Veel weerstand hoeft Bush niet te verwachten, noch van het Congres noch op straat. De Democratische ‘oppositieleider’ in de Senaat, Tom Daschle, benadrukte meteen dat er op militair vlak geen millimeter lucht zit tussen de president en de Democraten. De Democratische senator die de commissie financiën voorzit, Kent Conrad, ging ook prompt door de knieën. ‘De president krijgt nagenoeg wat hij vraagt op dit gebied’, zei Conrad. ‘Wij zijn in oorlog.’
Misschien trekken de Democraten een grens bij Bush’ eis van een ‘eventualiteitenfonds’ van 10 miljard, waarmee hij een aardig aantal raketten en bommen zou kunnen laten vliegen zonder de wetgevers eerst te raadplegen. De toename die Bush voorstelt is elk jaar groter dan het gehele militaire budget van het Verenigde Koninkrijk - op de VS na het grootste militaire budget van de NAVO.
Die militaire kloof - tussen de VS en de andere NAVO-landen - verklaart overigens waarom Bush het gemopper van de Europeanen op bijvoorbeeld de NAVO-top in München gewoon naast zich neerlegt. De Europese Unie is weliswaar een heel eind gekomen – met een nieuw militair vliegtuig, het nieuwe luchttransport en een snelle interventiemacht op komst - maar als de VS de sprong vooruit maken die Bush voorstelt blijft Europa gewoon als ‘militaire pygmee’ (aldus NAVO secretaris-generaal Robertson) achter. Europa was in Afghanistan niet nodig en zal dat later ook niet zijn, luidt de redenering.
Bush heeft natuurlijk baat bij het feit dat hij als winnaar uit de laatste oorlog kwam. Winnen is in de VS ontzettend belangrijk. Zoals een voetbalcoach eens zei: ‘Winnen is niet de belangrijkste zaak, het is de enige zaak.’ Die mentaliteit is ontstaan in de heel competitieve samenleving die Amerika is, zonder veel sociale cohesie, waar de gevolgen van ‘verliezen’ afschuwelijk zijn: armoede, uitzichtloosheid en een verschrikkelijk isolement. Het feit dat de Taliban zonder veel moeite uit Kabul is verdreven is dus heel belangrijk voor de publieke opinie - 88 procent van de mensen in de VS steunt Bush’ oorlog. Dat was vlak na 11 september ook al zo.
Ontevredenheid en intimidatie
Natuurlijk is er ook in de VS oppositie tegen de oorlog. Tien procent van de Amerikanen – dat zijn dertig miljoen mensen.
Daarnaast bestaat een nog bredere, deels verborgen ontevredenheid met de economische gevolgen van 11 september. Bijvoorbeeld over het feit dat de luchtvaartmaatschappijen na de aanslagen miljarden dollars overheidssteun kregen - ondanks het feit dat verliezen deels gedekt werden door hun verzekeringen - terwijl ze meteen daarop tienduizenden werknemers op straat zetten.
Maar die ontevredenheid is voorlopig zowel politiek als sociaal onbelangrijk. Politiek, omdat een minderheid van tien procent nauwelijks vertegenwoordigd wordt in het Amerikaanse politieke systeem. En sociaal, omdat slechts weinig mensen met twijfels hun mening vertalen in actie.
Er heerst een repressieve sfeer in de VS – een sfeer van intimidatie. Een universitaire docent die iets onschuldigs durft te zeggen als ‘onwetendheid is een bron van haat’ wordt op een lijst geplaatst van mensen die ‘de beschaving niet verdedigen’, terwijl zijn colleges door rechtse studenten worden verstoord. Ook migranten raken in de problemen, vooral moslims: ruim duizend van hen zijn wekenlang vastgehouden, zonder enige vorm van rechtsbescherming.
Het is dus niet verrassend dat de grootste anti-oorlogsprotesten hooguit tienduizend deelnemers trokken. Aan de andere kant lijkt de stemming nu niet wezenlijk anders dan in de eerste maanden van de Vietnamoorlog in 1965 en 1966. Toen waren de protesten ook klein. Na drie of vier jaar van uitzichtloze oorlog sloeg de stemming toen toch om. Als Bush zich aan steeds gevaarlijkere operaties waagt zou dat ook nu kunnen gebeuren.
Durft hij het aan?
Men liet overigens niet na daarvoor te waarschuwen – ook het establishment niet. De aanslag van 11 september ‘geeft de heer Bush geen onbeperkte jachtvergunning’, schreef de New York Times. ‘Zoals een aantal van zijn voorgangers ervoer kan te snel of te vaak naar militaire middelen grijpen een president veel steun kosten en Amerikaanse belangen en allianties beschadigen.’
‘Een aanval gericht op de uitschakeling van militaire middelen zou een hele uitdaging zijn,’ schreef de Times. ‘De regeringen van die landen –groter en militair machtiger dan Afghanistan – proberen uit te schakelen, zou nog moeilijker zijn.’ En de Times had het nog niet eens over de dwaasheid van een beleid dat Irak en Iran, na Israël de belangrijkste grootmachten in het Midden-Oosten en gezworen vijanden, tegelijkertijd in het harnas te jagen tegen de VS.
Een aantal leden van de regering-Bush is zich van het risico bewust. Misschien is Bush ook wel niet van plan Irak of Iran aan te vallen en wil hij alleen gebruik maken van de oorlogssfeer om de recessie te overleven en zijn projecten ten gunste van de multinationals en de allerrijksten door te drukken.
Het omverwerpen van Saddam Hoessein is zelfs niet noodzakelijk in het belang van Bush en zijn vrienden. De VS kunnen moeilijk een bewind aan Irak opleggen dat even loyaal is als de Arabische oliestaten. Irak heeft een grote, arme bevolking. Een regering die olieprijzen laag houdt en veel geld naar Europa en de VS wegpompt kan in zo'n land alleen door terreur in stand worden gehouden en wordt dus nooit stabiel. Bovendien is de huidige situatie niet zo slecht voor de oliemultinationals – zij houden nu het grootste deel van de Iraakse productie buiten te markt. Als Irak een ‘goede’ regering zou krijgen houdt dat natuurlijk op.
Toch zijn er Republikeinen die werkelijk aan de slag willen. De invloedrijke rechtse senator John McCain zegt zonder meer dat Irak het volgende oorlogsfront wordt, ‘en daar moeten we niet voor terugdeinzen’. Bush’ veiligheidsadviseur Condoleezza Rice suggereert ook dat plannen om Saddam Hoessein omver te werpen in een vergevorderde stadium zitten. Minister van buitenlandse zaken Colin Powell lijkt ook akkoord te gaan.
Afhankelijk van oorlog
Bush heeft wel een probleem. Als hij niet snel ergens grootscheeps toeslaat wordt hij steeds afhankelijker van de huidige oorlogssfeer. Zonder de oorlog was het hem misschien niet gelukt nogmaals enorme belastingsverlichtingen voor het bedrijfsleven en de rijken door het Congres te loodsen, terwijl de werkloosheid bijna iedere maand omhoog gaat en miljoenen mensen in de problemen komen. Bovendien, als de oorlog niet doorgaat is het de vraag of hij het Enron-schandaal overleeft.
Bush weet ook dat zijn vader –Bush sr – ondanks een grote overwinning in de Golfoorlog toch de verkiezingen verloor. Bush jr. geeft daarom niet zomaar de oorlogsroes op. Bovendien blijft hij de rechtervleugel in zijn eigen Republikeinse partij paaien om verdeeldheid te voorkomen. Als hij denkt een herverkiezing zeker te kunnen stellen door oorlogen te ontketenen, bestaat er een grote kans dat hij het doet.
Protesten
Maar als een oorlog slecht afloopt kan hetzelfde met een president gebeuren – hij wordt niet herkozen. Daar weet Lyndon Johnson alles van. De grote vraag blijft of links ernstig en langdurig verzwakt is door 11 september. De 15.000 mensen die protesteerden tegen de World Economic Forum in New York, begin februari, waren misschien een teken dat de beweging zich geleidelijk van de klap herstelt. Het niveau van Seattle in 1999 of Washington in 2000 is echter lang nog niet bereikt.
Misschien blijven de samenlevingen van de VS en Europa verder uit elkaar drijven. Uiteenlopende ritmes van verzetsbewegingen zouden er één aspect van kunnen zijn. Maar het kan ook zijn dat de beweging in de VS slechts enkele maanden extra nodig heeft om zich te herstellen. Duizenden mensen blijven zich sowieso verzetten, ook in de VS, tegen de oorlog en tegen de liberale wereldorde, gewoon omdat de huidige toestanden onaanvaardbaar zijn.
Peter Drucker is politicoloog en redacteur van Grenzeloos. Hij is geboren en getogen in de Verenigde Staten en woont in Amsterdam.
Reactie toevoegen