Exportplannen en etnisch geweld - De oorlog in Mindanao

Mindanao is al lang een moeilijk gebied voor het centrale gezag in Manilla. Pas begin 20ste eeuw is het de VS die erin slaagt hun gezag in Mindanao te doen gelden, na een lange en bloedige oorlog. Na de Filippijnse onafhankelijkheid in 1946 versterkt de centrale overheid zijn greep op het zuiden door het meeste land van de Moro's (moslims) en de Lumaden (autochtone, niet-moslim, niet-christelijke bevolking) te onteigenen. Zij verkoopt het land aan de miljoenen christelijke migranten uit de rest van de Filippijnen, die uiteindelijk de meerderheid vormen in het grootste deel van de regio.
Onder de Marcos-dictatuur verspreidde het gewapend verzet zich in Mindanao. Deels onder leiding van het islamitische Moro Nationale Bevrijdingsfront (MNLF) en deels van de maoïstische guerrilla’s van het Nieuwe Volksleger (NPA). Na de val van Marcos in 1986 bereikte het MNLF en de centrale overheid een akkoord over plaatselijke autonomie van enkele moslimgebieden, maar het Moro Islamitische Bevrijdingsfront (MILF) splitste zich af, verwierp het akkoord en blijft vechten voor een onafhankelijke islamitische staat.
Begin jaren 90 ondergingen de maoïsten van het NPA meerdere splitsingen. Belangrijkste afsplitsing is de Revolutionaire Arbeiderspartij van de Filippijnen (RWPP), die zich heeft aangesloten bij de Vierde Internationale (waar de SAP ook deel van uitmaakt). Hoewel de RWPP niet zoals de NPA daarvoor, probeert de macht te veroveren door een guerrillastrijd vanuit het platteland, beschikt ze nog steeds over een leger van enkele duizenden mannen en vrouwen, grotendeels in Mindanao. De zelfbeschikkingsstrijd van de Moro's en Lumaden zijn steeds belangrijker geworden voor de RWPP. Hoewel ze de MILF's leus van een islamitische staat niet steunt, heeft ze een tactische alliantie met het MILF gesloten om de bevolking te kunnen verdedigen tegen het leger.

Investeringen
De eerste jaren na het akkoord tussen de regering en het MNLF, ging de oorlog in Mindanao op een vrij laag pitje door, af en toe samen met vredesonderhandelingen. Maar zoals alle Derde Wereldlanden, moeten de Filippijnen hun markten opengooien en te exporteren om hun schulden te betalen. Daarin passen enkele projecten in Mindanao: suikerplantages, palmolieplantages, goud- en kopermijnen en het ontginnen van oliebronnen en bossen. Buitenlandse investeerders spelen een sleutelrol in al deze projecten.
De ontvoering van een groep toeristen uit een duikoord in Sabah, een Maleisische deelstaat dichtbij Mindanao, door de Abu Sayyaf-groep - een kleine, voorheen haast onbekende Moro-groep die volgens de RWPP ontstaan is als strijders in Afghanistan gerekruteerd door de CIA - is mooi meegenomen in president Estrada’s propaganda-offensief tegen het islamitische gevaar.

‘Tot ’t uiterste’
In 1999 lanceert het leger een nieuwe poging het MILF uit te roeien. Estrada eist dat de onderhandelingen binnen enkele maanden moeten zijn afgerond. Half maart eist hij een ‘oorlog tot ’t uiterste’ tegen het MILF. Grondtroepen, vliegtuigen en schepen vielen Camp Abubakar, het MILF-‘hoofdkamp’, aan.
Inmiddels zijn 20.000 burgers, van hun huizen verdreven, en honderden mensen gedood. De zware bombardementen hebben een milieuramp veroorzaakt. En het geweld tussen moslim- en christelijke gemeenschappen is opgelaaid, met fanatieke bendes aan beide kanten die de huizen van gewone mensen ‘aan de andere kant’ verbranden.
Ondertussen is het MILF niet overwonnen. Guerilla’s worden uit kampen verdreven en keren weer terug. De katholieke bisschoppen van de Filippijnen en mensen uit het Filippijnse bedrijfsleven bepleiten een staakt-het-vuren. In juni in Kuala Lumpur werd het MILF als waarnemer toegelaten bij de ‘Organisatie van Islamitische Landen’, die de Estrada-regering verder onder druk zet.
De RWPP is nog niet direct bij de gevechten betrokken, maar biedt het MILF praktische ondersteuning. Hun guerrilla’s hebben sommigen van hun kampen moeten evacueren, en hun verhuizing is met veel ellende gepaard gegaan.

[Kadertje:]

Stop de oorlog! Help de slachtoffers!

Officiële hulp aan de oorlogsslachtoffers bereikt maar 30 procent van de mensen die geëvacueerd zijn. Vooral de moslimvluchtelingen durven niet naar de officiële hulpcentra te gaan, omdat ze bang zijn voor de christelijke vluchtelingen die daar zijn. Alleen in de door de RWPP verdedigde gebieden wonen al 300.000 mensen, die in steeds slechtere omstandigheden leven en steeds moeilijker aan eten, medicijnen en kleding komen. Deze mensen zijn onschuldige slachtoffers van de poging van de overheid om de bevrijdingsbeweging in Mindanao te vernietigen.

Grenzeloos vraagt uw hulp.
U kunt:

1. Financieel bijdragen via de dollarekening van het Moro Human Rights Center: nr. 0941000584, Planters Development Bank, PhilAm, EDSA, Quezon City, Philippines.

2. Als lid van een politieke partij, Ngo, vakbond of mensenrechtenorganisatie, uw organisatie vragen het appel van Verenigd Europees Links in het Europees Parlement voor een vreedzame oplossing van het Mindanao-conflict te ondertekenen (tekst verkrijgbaar via akrivine@europarl.eu.int en prousset@europarl.eu.int).

3. Schrijven naar president Joseph Estrada van de Filipijnen (erap@erap.com of erap@ops.gov.ph) - liefst namens een organisatie - en hem vragen om het leger terug te trekken uit de Moro-gebieden en zich meer in te zetten voor een vreedzame oplossing samen met het MILF.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop