Groeiend solidariteitsprotest maakt zwijgen over Israëlische misdaden moeilijk voor politici

Sinds de aanval van Israël op Gaza protesteren duizenden mensen tegen de Nederlandse medeplichtigheid en het stilzwijgen. In de aanloop naar de komende verkiezingen vermijden progressieve partijen een standpunt in te nemen, maar de solidariteitsbeweging maakt hen dat moeilijk.

Op 15 oktober demonstreerden duizenden mensen in Amsterdam uit solidariteit met Palestina na de aanvallen van Israël op Gaza. Het was de grootste van een reeks protesten die zich onlangs over het land verspreidde. In het parlement vonden de demonstranten echter weinig steun.

'We hebben niet vaak gezien dat dit conflict gewone mensen treft', merkte Mark Rutte op kort na de verrassingsaanval van Hamas op 7 oktober. Rutte leek de duizenden Palestijnse slachtoffers van de afgelopen jaren te negeren ‒ of hij beschouwde ze in ieder geval niet als gewone mensen.

Ongeveer een week na de opmerkingen van de premier trok een Palestijnse solidariteitsdemonstratie in Amsterdam zo'n 20.000 mensen en was daarmee een van de grootste van de afgelopen jaren. In toespraken in het Nederlands, Engels en Arabisch werd de Nederlandse medeplichtigheid aan de Israëlische bezetting aan de kaak gesteld. Ondanks de hevige regen trok een jonge, diverse en vastberaden menigte vervolgens door de stad.

Sindsdien, en te midden van de voortdurende aanvallen van Israël, hebben andere protesten plaatsgevonden in Den Haag, Rotterdam, Utrecht, Maastricht en andere steden.

Nederland blijft een land waar de steun voor Israël groot is onder de grote politieke partijen en grote delen van de bevolking, maar die positie is niet meer zo onomstreden als vroeger. Vooral jongere generaties worden steeds kritischer over het Israëlische beleid, wat zichtbaar is in de protesten. En een groot deel van de Nederlandse bevolking is het niet eens met Ruttes onvoorwaardelijke steun aan Israël.

Maar het gevoel van solidariteit met het Palestijnse volk is nauwelijks terug te vinden in de institutionele politiek of bij grote politieke partijen. In plaats daarvan worden de demonstraties meestal georganiseerd door coalities van kleinere basiscollectieven zoals BDS Nederland, anti-oorlogsgroepen en de Palestijnse gemeenschap in Nederland.

De Nederlandse regering profileert zich graag als voorstander van internationaal recht, maar maakt uitzonderingen voor Israël. In de woorden van The Rights Forum, een organisatie die campagne voert 'voor Nederlands en Europees beleid ten aanzien van Israël op basis van internationaal recht', is de regering bereid Israël groen licht te geven om mensenrechtenschendingen te begaan.

Dat kwam naar voren toen Nederland zich onthield van stemming over de VN-resolutie die opriep tot een staakt-het-vuren in Gaza. Volgens Rutte was dat omdat de voorgestelde resolutie geen melding maakte van 'Israëls recht op zelfverdediging' op een moment dat het land zogenaamd met een existentiële dreiging werd geconfronteerd. Maar zelfs een parlementaire motie waarin het recht op zelfverdediging van Israël werd erkend en Hamas werd veroordeeld, maar waarin ook schendingen van het internationaal recht door alle partijen werden afgewezen, werd verworpen door een meerderheid waartoe ook het grootste deel van de regeringscoalitie behoorde.

In tegenstelling tot haar eigen veronderstelde richtlijnen heeft de Nederlandse regering ook de banden met de Israëlische wapenindustrie aangehaald, met name met een verdrag dat de weg zou kunnen vrijmaken voor Nederlandse aankopen van de Israëlische fabrikant Elbit Systems. Dat is precies het bedrijf dat wapens en munitie levert die dagelijks worden ingezet tegen het Palestijnse volk.

Ondertussen hebben de belangrijkste progressieve partijen geaarzeld en zijn ze afwezig bij de Palestijnse solidariteitsprotesten, wat tot kritiek heeft geleid van hun leden en aanhang. En toen het parlement stemde over een motie die was ingediend door de SGP, ter ondersteuning van Israëls recht op zelfverdediging, werd de motie aangenomen door een grote meerderheid, waaronder GroenLinks en de PvdA. Vanuit de achterban van die progressieve partijen kwam hier kritiek op omdat de formulering van de tekst vooral excuses leek te maken voor Israëlische schendingen van het humanitair recht.

In de dagen daarna hebben de twee partijen spijt betuigd voor de motie te hebben gestemd.

GroenLinks parlementslid Kauthar Bouchallikht trok zich terug als kandidaat bij de komende verkiezingen uit protest tegen het standpunt van haar partij, en verklaarde: 'deze oorlog is niet plotseling begonnen, hij is al 75 jaar aan de gang'.

Die houding van de grote progressieve partijen is deels het gevolg van toenemende tegenstellingen tussen de jongere en meer progressieve delen van hun achterban en het traditionele pro-Israëlische beleid, maar ook van politieke korte termijn berekeningen. De PvdA in het bijzonder (lid van de Socialistische Internationale samen met Meretz en de Israëlische Arbeiderspartij), heeft een lange geschiedenis van steun aan Israël. Hoewel GroenLinks oorspronkelijk begonnen als een fusie van verschillende linkse partijen, waaronder de CPN, en historisch gezien een meer kritische houding innam, zijn ze gestaag opgeschoven naar het politieke midden en daarmee ook naar hun standpunt over Israël en Palestina.

Met de parlementsverkiezingen die deze maand plaatsvinden, hebben de PvdA en GroenLinks een coalitie gevormd en na jaren van electorale teleurstelling hopen ze dat ze samen de grootste parlementaire fractie kunnen worden. In de aanloop proberen ze daarom te voorkomen dat ze uitgesproken standpunten innemen die toekomstige coalitiepartners in het politieke midden tegen zich in het harnas jagen of kiezers uit het midden van zich vervreemden.

De Socialistische Partij heeft oproepen voor een staakt-het-vuren gesteund, maar blijft zichtbaar afwezig bij de protesten.

Steun voor de mobilisaties van parlementaire partijen blijft beperkt tot BIJ1 en DENK.

Hoewel de solidariteitsbeweging met Palestina in Nederland niet te maken heeft met een mate van repressie die vergelijkbaar is met die in Duitsland of Frankrijk, worden er nog steeds pogingen gedaan om de beweging in diskrediet te brengen. Zo heeft de politie verklaard demonstraties te controleren op elke uiting van steun aan 'terrorisme'. Tot nu toe heeft dat zich vertaald in de inbeslagname van een enkele Hamas-vlag in Amsterdam. Verder steunde een parlementaire meerderheid van rechtse partijen een motie die de slogan 'from the river to the sea, Palestine will be free' ‒ een van de populairste slogans tijdens de demonstraties ‒ veroordeelde als een oproep tot geweld. Eerder had de Amsterdamse burgemeester Femke Halsma al gezegd dat de slogan onacceptabel was.

Met weinig tegengeluid in de reguliere media hebben rechtse politici de demonstraties ook aangeduid als 'pro-Hamas demonstraties'.

Nu de oorlog van Israël tegen de Palestijnen voortduurt, komen Nederlandse politici terecht steeds meer onder druk te staan. Er ontstaan al scheuren in de demissionaire regeringscoalitie. D66 heeft haar conservatievere coalitiepartners in de regering bekritiseerd voor hun weigering een staakt-het-vuren te steunen. De woordvoerder buitenlandse zaken van de partij noemde het beschamend dat Nederland zich onthield van stemming in de VN: 'Inmiddels zijn er duizenden doden, tienduizenden gewonden, honderdduizenden mensen zijn ontheemd. Er dreigt een totale catastrofe in Gaza als het geweld niet stopt'. Hoewel dat weinig betekent als we bedenken dat de wapendeals met Israëlische bedrijven vorm kregen onder verantwoordelijkheid van een minister van Defensie van hun partij.

Met weinig steun in de instellingen zullen Nederlandse Palestina solidariteitsactivisten moeten vertrouwen op het versterken en opbouwen van hun protesten en organisaties. De afgelopen weken laten een potentieel hiervoor zien. Het protest is niet beperkt gebleven tot grote demonstraties in steden als Amsterdam en Den Haag. Er zijn veel kleinere bijeenkomsten, demonstraties en sit-ins geweest die soms bijna spontaan plaatsvonden, evenals andere acties. Leden van BIJ1 projecteerden de slogan 'From the river to the sea, Palestine will be free' op het Mauritshuis in Den Haag.

In Amsterdam spoten activisten rode verf op het kantoor van Bagira Systems, een Israëlisch bedrijf dat Israëlische soldaten traint en samenwerkt met de Nederlandse overheid. Dergelijke directe verbanden tussen Nederland en het Israëlische kolonialisme kunnen het startpunt zijn van een bredere solidariteitsbeweging die zich richt op specifiek regeringsbeleid. Omdat het onwaarschijnlijk is dat de komende verkiezingen tot zo'n politieke verschuiving ten aanzien van Israël zullen leiden, zal de uitdaging zijn om duurzame coalities op te bouwen die de regering onder druk kunnen blijven zetten. De afgelopen weken hebben het potentieel laten zien voor een veel sterkere Palestijnse solidariteitsbeweging.

Dit artikel stond op The New Arab. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Dossier

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop