Socialisten winnen verkiezingen in Portugal

De parlementsverkiezingen in Portugal van 30 januari zijn uitgedraaid op een onverwacht groot succes voor de regerende socialistische partij (PS). Premier Antonio Costa leidt er sinds eind 2015 een socialistische minderheidsregering die op gedoogsteun moest rekenen van links, het Links Blok (Bloco de Esquerda, BE) en de communistische partij PCP (die bij verkiezingen opkomt als CDU, een coalitie met de kleine ecologistische partij).

Deze wankele constructie – in Portugal zelf wordt ze aangeduid als  ‘geringonça’ (krakkemikkig ding) – stond in het najaar 2021 op instorten toen Costa weigerde in te gaan op de sociale eisen van het Links Blok en de PCP, en de voorkeur gaf aan een begroting zoals de EU die wenst. Het ging over hogere ambtenarenlonen, hogere pensioenen, investeringen in de gezondheidszorg en belastingsverhogingen. Maar zonder linkse gedoogsteun geraakte het budget niet goedgekeurd, wat resulteerde in het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. [1]

Voor zover dit een gok was van Costa [2] is hij in zijn opzet geslaagd. Zijn partij haalde 41,7% van de stemmen, 5,5% meer dan in 2019, en dit resulteert in een absolute meerderheid in het parlement, waar de PS kan rekenen op 117 van de 230 zetels.

De tweede partij, de conservatief-liberale PSD (waar gewezen commissievoorzitter Barroso uit stamt) gaat lichtjes vooruit, maar twee andere ontwikkelingen zijn zorgwekkender voor links. Er is vooreerst de steile opgang van Chega! (basta in het Portugees), een uiterst rechtse partij in 2019 opgericht door Antonio Ventura, een afvallige PSD-er. Ze springt van 1 naar 12 zetels, een ‘beloning’ voor haar hetze tegen armen, moslims en Roma, en haar ultraliberaal economisch programma. Met Chega! komt er een eind aan de quasi-afwezigheid van uiterst-rechts in het Portugese politieke landschap.

Stemmenpercentage 2019Verdeling van de 230 zetels 2022  

Boven: Stempercentages in 2019 (linkerbalk) en 2022 (rechterbalk). Onder: verdeling van de 230 zetels 2022. 

En ten tweede wordt links niet beloond, maar afgestraft na haar consequente verdediging van de sociale eisen. Het Links Blok ziet zijn stemmenaandeel halveren (van 9,5% naar 4,3%), CDU valt van 6,3% op 4,2%; grosso modo vindt men het verlies van radicaal links terug als winst voor de PS. Samen beschikt de linkse oppositie nog over 11 zetels, komende van 31.

Men kan de linkse ‘afstraffing’ en de ‘beloning’ voor de PS aan verschillende factoren toewijzen. Als de PS met de ‘geringonça’  tot nog toe een linksere koers voer, was dit niet in geringe mate het gevolg van de linkse druk. Nu Costa met zijn absolute meerderheid de handen vrij heeft, is het zeer twijfelachtig of die linksere koers zal aanhouden.

Anderzijds stond Costa niet alleen onder druk van zijn linkerflank, maar ook en vooral van de rechterzijde, die geen enkele toegeving wou doen aan de ‘roden’, en niet terugdeinsde voor een politieke crisis om het minderheidskabinet te boycotten. In die zin is de zege van Costa het gevolg van een linkse reflex, van Portugezen die niets moeten weten van PSD of erger. Ook de gestegen deelname (58%) na een haast voortdurende daling van de opkomstcijfers zou daar een uiting kunnen van zijn. En zoals op elk verkiezingsresultaat zit ook op dit een onbepaalde hoeveelheid ‘ruis’, waarop een analist zijn tanden niet moet proberen stuk te bijten. De drastische evolutie van de polls in de laatste fase van de verkiezingscampagne wijst erop dat een hoop mensen pas op het laatste moment hun keuze bepaalden. En dat de PS nu een absolute meerderheid behaalt met ‘slechts’ 41,7% van de stemmen ligt natuurlijk aan de particulariteiten van het kiessysteem.

Het lijdt echter weinig twijfel dat het vooruitzicht op de miljardeninjectie uit het Europees corona-herstelfonds in Costa’s voordeel speelde. Portugal, een  achtergebleven regio van het Europees kapitalisme, verwacht in de periode tot 2026 van de EU 13,9 miljard euro in subsidies en 2,7 miljard als lening, mits het land zich plooit naar de wensen van de Europese Commissie. En dat is waar Costa zich borg voor stelde. De Europese Unie mengt zich niet in de verkiezingen van de lidstaten, maar…

Welke conclusies moet antikapitalistisch links trekken uit deze kaakslag voor Portugees links? Een belangrijke, maar complexe kwestie. Om het scherp te stellen citeer ik eerst Miguel Urbán Crespo van het Spaanse Anticapitalistas. De slechte resultaten van UnidosPodemos in de verkiezingen van april 2019 becommentariërend schrijft hij:

“De realiteit is dat links in het algemeen niet in staat is een strategie te formuleren die zich onderscheidt van het sociaal-liberalisme en soms zelfs in de val loopt van de snel groeiende anti-immigrantenretoriek. De enige uitzondering was het Linkse Blok in Portugal, grotendeels dankzij haar duidelijke standpunt ten opzichte van de Portugese socialistische regering en een campagne die de nadruk legde op klimaatverandering en de bedreiging van sociale rechten door Brussel.”

Het blijkt dus dat het duidelijk standpunt van het Links Blok en de PCP tegenover de PS, haar niet-deelname aan een sociaal-liberale regering en een consequente verdediging van de sociale rechten, ook niet noodzakelijk vertaald worden in een electorale schouderklop. Als deelname noch niet-deelname tot succes leiden, wat dan wel??

Verwacht hier geen antwoord. Wel een nieuwe vraag: is het wel zo vanzelfsprekend dat het succes van een linkse politieke partij stelselmatig afgemeten kan worden aan haar verkiezingsresultaten? Als het doel van een radicaal-linkse partij het streven is naar een radicale maatschappelijke verandering, wat bewijst dan de vooruitgang of achteruitgang in het electorale spel? Niet dat deelname aan verkiezingen afgewezen moet worden, het kan zowel een barometer als een katalysator zijn, en wordt door grote delen van de bevolking inderdaad ook gezien als een graadmeter voor de geloofwaardigheid van een partij. Maar is de vereenzelviging ‘partij’- ‘verkiezingen’ wel zo vanzelfsprekend? Dat is het natuurlijk wel voor beheerpartijen wiens doel het is de huidige maatschappij te bestendigen, maar we hadden het over partijen die voor een radicale maatschappelijke verandering zijn.

In een dergelijke optiek stellen zich méér en andere vragen dan hoe een verkiezingscampagne te financieren en te voeren. Bijvoorbeeld, inderdaad, hoe aan de nodige middelen te geraken als ze niet door partijsubsidiëring uit de staatsruif komen? Hoe een dynamiek te onderhouden die niet (enkel) voortgolft op de volgende verkiezing? Het is duidelijk dat een dergelijke partij veel meer moet rekenen op actieve leden dan de beheerpartijen, die de inbreng van leden veeleer als een storende factor beschouwen. Misschien kan men zich een dergelijke partij nog voorstellen als een kleine groep van gemotiveerden, maar wat als die groeit ?

Ik zegde het al, verwacht hier geen antwoord, maar het is misschien wel een denkrichting die door links meer moet beoefend worden. Wie teruggaat in de geschiedenis, kan er zeker inspiratie opdoen.

Noten 

[1] Voor uitgebreide beschouwingen over het conflict tussen Portugees links en de PS, zie het interview met Jorge Costa (BE).

[2] Dit is niet zo zeker. President Rebelo de Sousa,  die de verkiezingen uitschreef, was lange tijd  voorzitter van PSD. Ook van zijn kant kon het gaan om een gok, die de PSD terug aan zet kon brengen. De ‘rode’ regering Costa was natuurlijk een doorn in het oog van al wat rechts is in Portugal, en daar moet men de PSD toe rekenen, niettegenstaande haar naam als Partido Social Democrata.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop