Terroriste voor een betere wereld

Uitvoerig, maar met een minimum aan psychologische speculaties, beschrijft Ditfurth Meinhofs jeugdjaren, haar discussies over kunst en literatuur, haar liefde voor zowel vrouwen als mannen, haar dramatisch verlopen huwelijk met Klaus Rainer Röhl en de geboorte van hun tweeling, Bettina en Regine. Parallel daaraan krijgen we een beeld van haar turbulente politieke leven dat steeds radicaler werd. Tussen 1955-1970 was ze studente, atoomwapentegenstandster, filmmaakster, lid van de verboden communistische partij KPD, radio-en televisiejournaliste, buiten-parlementair activiste en een gevierd en gehaat journaliste bij het linkse Hamburgse avant-garde blad Konkret, waar Röhl ook voor schreef.
In 1970 riep zij samen met Baader, Ennslin en Raspe de Rote Armee Fraktion - RAF - in het leven. Deze clandestiene organisatie stelde zich ten doel om door middel van een stadsguerrilla het westers imperialisme van binnenuit aan te vallen. Daartoe volgde Meinhof met nog twintig anderen onder Palestijnse leiding een korte guerrilla-opleiding in Jordanië. Terug in de Bondsrepubliek was zij met andere RAF-kopstukken verantwoordelijk voor bankovervallen, autodiefstallen, vervalsing van legitimatie-bewijzen en bomaanslagen, zoals op de burelen van het beruchte persimperium van Axel Springer en op Amerikaanse militaire hoofdkwartieren. In 1972 werd Ulrike Meinhof gearresteerd en ondergebracht in de gevangenis van Köln-Ossendorf waar zij als 'terroriste' periodiek aan tortuur werd onderworpen. Vervolgens werd zij in 1974 overgeplaatst naar Stammheim/Stuttgart waar ook het proces tegen haar en de rest van de RAF-top plaatsvond. De rechter hamerde iedere politieke motivatie voor de aanslagen direct af. Toen Ulrike Meinhof op 9 mei 1976 stierf, woog ze nog amper 45 kilo. Moord of zelfmoord? De auteur beperkt zich tot een weergave van de elkaar tegensprekende lezingen. Tijdens haar vier jaren in gevangenschap had Meinhof haar beide dochtertjes slechts één keer gezien - voor beide kanten een drama apart.

De verdienste van deze sympathiserende maar zeker niet kritiekloze biografie is dat Ulrike Meinhof en de haren niet worden weggezet als criminelen of psychopaten. Wat deed Meinhof besluiten om te kiezen voor de gewapende strijd met als 'duivelse consequentie' het op de koop toe nemen van onschuldige burgerslachtoffers? Ditfurth wijst onder meer op Meinhofs volledige vertrouwensbreuk met de Duitse 'freiheitlich-demokratische Grundordnung'.
Deze werd ten eerste veroorzaakt door de de-nazificatie, of beter gezegd: het gebrek daaraan. Ook al heeft de Bondsrepubliek - deels overigens ten gevolge van het Eichmann-proces in 1961 in Jeruzalem - een reeks processen tegen oud-nazi's gevoerd, met een deugdelijke strafrechtelijke vervolging werd al te vaak de hand gelicht. Niet alleen in de top van de Bundeswehr, in ondernemerskringen en het onderwijs maar nota bene ook in het justitieel apparaat waren ongestrafte oud-nazi's gewoon actief.
Katalyserend werkte ook het schrikbeeld van de wrede Amerikaanse terreurbombardementen op de Vietnamese bevolking die toen voor haar onafhankelijkheid vocht. Meinhof was totaal ontgoocheld dat de linkse regeringspartij, de SPD, dit beleid moreel en logistiek ondersteunde.
Het is teleurstellend, en tekenend voor hun prioriteiten, dat Duitsland-experts hier te lande, deze vernietigingsoorlog bij hun politiek-correcte analyses van de RAF/Meinhof nog wel eens vergeten of bagatelliseren. In de visie van de Meinhof mocht het niet nogmaals gebeuren dat vanaf Duitse bodem volkerenmoord werd gepleegd. Verder brachten de moorden op Martin Luther King, Robert Kennedy, Black Panthers en de dreiging met de doodstraf voor de anti-Vietnam 'terrorist' Angela Davis bij Meinhof grote onrust teweeg. En niet te vergeten de moordaanslag op 11 april 1968 op haar vriend en criticus de studentenleider Rudi Dutschke. Volgens Ditfurth was Ulrike Meinhof niet van plan zich te laten 'abknallen'.
Een vraag die al lezend opdoemt is in hoeverre Meinhofs radicaliseringsproces ook werd versterkt door Mao's Culturele Revolutie eind jaren zestig. Jutta Ditfurth noteert wel dat Meinhof Mao las en bewonderde maar verbindt daar geen consequenties aan. Meinhof was trouwens niet de enige Duitse linkse met illusies over Mao; de briljante publicist Sebastian Haffner - die enige tijd met Meinhof sympathiseerde - zag in de Culturele Revolutie een 'menschheitsgeschichtliches Neuland' gloren en ook Rudi Dutschke bleek diep onder de indruk. In dit 'Neuland' werden evenwel onschuldigen op grote schaal gemaltraiteerd, van hun bezittingen ontdaan en gelyncht. Als Dittfurth dit soort politieke kwesties nog wat meer had uitgediept was dit haar lezenswaardige boek ten goede gekomen.

Jutta Ditfurth, Ulrike Meinhof - Die Biographie. 479 p. Ullstein, Berlijn 2007. Euro 25,90.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop