Willem Schinkel is bekend van het begrip ‘necropolitiek’: het coronabeleid in bijvoorbeeld Nederland, impliciet gericht op groepsimmuniteit, dat neerkomt op het aanvaarden van een aantal doden om het economisch verkeer zo weinig mogelijk te verstoren. Het aantal aanvaardbare doden wordt dan bepaald door de capaciteit van de zorg, en meer bepaald van de IC-afdelingen in de ziekenhuizen. Sturen op ziekenhuiscapaciteit. Wat Rosanne Hertzberger op 13 november in de NRC deed opmerken: ‘Meer bedden is een ronduit kortzichtige oplossing voor Covid. Het zou vooral toestaan dat er heel veel meer mensen ziek kunnen worden.
Deze ‘necropolitiek’ leidt ook tot de plannen nu een G2 in te voeren: niet gevaccineerden wordt op een aantal plekken de toegang geweigerd, ook als ze een recente negatieve test kunnen voorleggen. Zij worden immers ernstiger ziek dan gevaccineerden als ze alsnog besmet worden. Dat kunnen de IC-afdelingen niet aan. Het beleid is er zo andermaal enkel op gericht te voorkomen dat de zorg kapseist, en niet het aantal besmettingen te beperken door een breed en volgehouden beleid.
Willem Schinkel maakt regelmatig brandhout van dit beleid, en legt uit hoe een beleid van indammen van het virus (met allerlei varianten, zoals zero covid) veruit te verkiezen is boven het laten rondgaan van het virus gericht op groepsimmuniteit. Maar in dit boek gaat hij verder. Ook het indammen van het virus heeft veelal als doel de economie weer als vanouds te laten draaien. De superioriteit van indammen versus groepsimmuniteit wordt dikwijls geargumenteerd vanuit de idee dat het per saldo beter is voor de economie.
Maar zijn we dan niet verder van huis, vraagt Schinkel zich af? Want die economie is juist verantwoordelijk voor alle problemen: ‘Dat is problematisch omdat we al eeuwen weten dat de kapitalistische productiemodus tot de verspreiding van ziektes leidt. Te midden van alle strijd over de te volgen beleidsstrategie lijkt het feit dat de kapitalisering van grond, de uitbreiding van agribusiness en de kapitaalgedreven ontbossing debet zijn aan het vrijkomen en sneller muteren van virussen volkomen afwezig’ (p 14).
Dit wordt helemaal problematisch als in naam van het ‘indammen’ kritiek op autoritaire maatregelen wordt ingeslikt: ‘Iedereen die voor ‘lockdown’ pleit zónder de productieverhoudingen te wijzigen, wil autoritair bestuur, en autoritair bestuur woekert altijd, is altijd bezig de horizon van zijn eigen uitzonderingstoestand op te rekken.’ (p 76). Links moet dus niet meegaan in het verhaal waarbij verzet tegen het regeringsbeleid wordt weggezet als het resultaat van complotdenkers en relschoppers. Zo eenvoudig is het niet.
Moeilijke formules
Dit boek is best moeilijk leesbaar. Regelmatig moest ik passages enkele keren herlezen om te begrijpen wat er nu precies staat, en ook dan lukte dat niet altijd. Willem Schinkel steunt veel op Franstalige of ‘Latijnse’ denkers, en ik vraag me af of hij daar naast goede ideeën ook slechte gewoontes heeft opgepikt. Als Belg heb ik jarenlang gelezen wat in Parijs werd gedrukt, en ik herinner me nog mijn verbazing toen ik ontdekte hoe Angelsaksische denkers er ook in slagen interessante ideeën te ontwikkelen, maar zonder conceptuele brei er omheen. In dit boek is deze ‘Latijnse’ inslag jammer, want het bevat veel originele ideeën over fundamentele en brandend actuele kwesties die links echt vooruit kunnen helpen
Eén voorbeeld maar: de manier waarop big tech de crisis gebruikt om nieuwe vormen van maatschappelijk verkeer en arbeid door te drukken. Thuis les volgen via een scherm of in groep in de klas is niet zomaar een technisch verschil. Wanneer je thuis werkt met digitale middelen bespaart je baas echt niet enkel op de verwarming. De versplintering van de solidariteit dreigt om de hoek. ‘Maar platformisering biedt een veel bredere infrastructurele oplossing voor de continuering van economisch verkeer onder pandemische condities’ (p 219). En de permanente sanitaire noodtoestand biedt juist het kader om deze platformisering in alle poriën van het maatschappelijk verkeer door te drukken, zonder betekenisvol maatschappelijk debat.
Pandemocratie
Dit boek van Willem Schinkel is een uitgebreid pleidooi voor ‘pandemocratie’. Vandaar ook de titel van het boek. ‘Pandemocratie, de democratisering van alles (pan) en voor iedereen (demos), betekent dus een drievoudige uitbreiding van democratie: (…) naar rechtelozen en onderdrukten, (…) naar collectieve vormen van economische democratie, (…) naar alles wat tot nog toe viel onder ‘de natuur’’. (p 256). In het slothoofdstuk wordt het allemaal uitgewerkt.
Dit boek is geen snelle hap, maar echt wel het lezen waard: nu en dan een hoofdstuk, met een potlood in de aanslag. Of in een leesgroep, waar het garant staat voor levendige discussie.
Willem Schinkel is hoogleraar sociale theorie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is lid van Bij1.
Willem Schinkel, Pandemocratie, Editie Leesmagazijn, 2021, 266 pagina’s, 24,95 euro
Reactie toevoegen