Het onbekende slavernijverleden

Dankzij de inspanning van vooral zwarte activisten is er de afgelopen jaren meer aandacht voor het slavernijverleden; de rol van Nederland en Nederlanders in de transatlantische slavenhandel en de slavernij in ‘de West’ (met name in Suriname en op Curaçao). Een recent boek van Reggie Baay laat zien dat er ook in Azië door Nederlanders en met name door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) op grote schaal slaven werden gehouden en verhandeld. Een vrijwel vergeten hoofdstuk uit de koloniale geschiedenis.

Qua omvang lijkt de Nederlandse rol in de slavernij in Azië niet onder te doen voor die in de West. Baay komt tot de conclusie dat in de hele VOC-periode in Azië, van grofweg 1600 tot 1800, in totaal tussen de 675.000 en 1.150.000 slaven zijn verscheept, verhandeld en tewerkgesteld. Ook als we uitgaan van de laagste schatting is dat ongeveer gelijk aan het Nederlandse aandeel in de slavenhandel naar en in de West. Dat er toch nauwelijks aandacht is voor de slavernij in Azië is onder andere het gevolg van het feit dat de slavernij in Azië een andere functie had en de slaven er een andere rol hadden dan in de plantage-economieën in de West.

Toen Nederlandse handelaren vanaf ongeveer 1600 in Azië kwamen en geleidelijk aan de positie van Portugese handelaren overnamen was slavernij in grote delen van Azië (evenals in vele andere delen van de wereld) een staande praktijk. De Nederlanders en met name de in 1602 opgerichte VOC wist al snel een belangrijke positie te verwerven in de slavenhandel en het door de VOC gestichte Batavia ontwikkelde zich tot de belangrijkste slavenmarkt in de regio.

De VOC hield zich bezig met handel in slaven en was slavenhouder. In eerste instantie werden de slaven door de VOC vooral ingezet voor de bouw van de vestigingen en fortificaties waarmee zij haar positie in de regio beschermde. Batavia en ook andere vestigingen werden door slaven gebouwd. In 1670 telde Batavia ongeveer 13.000 slaven, de helft van de totale bevolking. Deze slaven kwamen voornamelijk uit Zuid-Azië: India en Zuidoost-Azië: Birma, Bali, Makassar en Banda, maar ook uit de kuststrook van China en er werden door de VOC ook slaven aangevoerd van de oostkust van Afrika.

Behalve voor de bouw van huizen en vestingen en de verdediging daarvan werden de slaven in de VOC-tijd vooral ingezet als huishoudelijk personeel. In de productie van handelsgewassen speelde ze nauwelijks een rol, en daarin zit een groot verschil met de situatie in de West. In de Nieuwe Wereld werden met slavenarbeid op grote schaal uitheemse gewassen als suiker en katoen verbouwd. In de Oost werden de handelsgewassen waar het de VOC om te doen was zoals kruidnagel en foelie al eeuwen door de lokale bevolking geteeld. Daar hoefde geen nieuwe productie opgezet te worden, maar kon men volstaan met het zo effectief mogelijk roven van de door de bevolking verbouwde producten. Men hoefde ‘slechts’ te zorgen dat de bevolking - op welke manier dan ook - gedwongen werd zo veel mogelijk van die begeerde producten te verbouwen. Op een beperkt aantal uitzonderingen na waren er in de Oost voor de productie geen slaven nodig.

Terwijl de slavenhandel in de Oost even wreed was als die in de West was de behandeling van de in de huishouding werkende slaven in de Oost vaak relatief minder wreed dan van de op de plantage werkende slaven in de Amerika’s. Net zoals over het algemeen de zo genoemde huisslaven in de West een minder miserabel leven hadden dan de plantageslaven. Wat niet wegneemt dat ook de huisslaven in de Oost net als in de West aan de volstrekte willekeur van hun meesters waren overgeleverd en Baay noemt voorbeelden van slaven in Nederlands Indië die bij de minste of geringste vergrijpen of vermeende vergrijpen afgrijselijk mishandeld werden, vaak tot de dood erop volgde.

Het hebben van veel en rijk uitgedoste slaven, inclusief een eigen slavenorkest, werd voor de leden van de blanke elite een statussymbool. Het pronken met slaven nam in de loop van de tijd een geweldige vorm aan en leidde tot zo’n onderlinge na-ijver dat het bestuur van de VOC zich genoodzaakt zag maatregelen te treffen en regels opstelde waarin nauwkeurig bepaald werd bij welke status en positie men hoeveel slaven mocht hebben en hoe kostbaar deze en hun eigenaren gekleed mochten gaan.

Racisme

Behalve de plaats in de productie is er nog een belangrijk verschil tussen de slaven in de West en de Oost. In de West ging het om Afrikanen met duidelijk andere uiterlijke kenmerken en een andere cultuur dan zowel hun (blanke) meesters als de oorspronkelijke bewoners van de Amerika’s. Daarmee had de slavernij daar een onmiskenbaar raciaal karakter. Ook Nederlands-Indië was - zowel in de VOC-tijd als daarna - een door en door racistische maatschappij, maar de raciale scheiding viel niet samen met die tussen slaaf en niet-slaaf. De slaven waren Aziaten afkomstig uit verschillende delen van Azië en een beperkt aantal mensen uit Afrika. De slavenhouders waren blanke Europeanen, maar er waren ook veel Aziatische slaveneigenaren en slavenhandelaren, terwijl de slaven qua uiterlijke kenmerken en culturele achtergrond overeenstemden met die van lokale ‘vrije’ gekoloniseerde bevolking.

Na hun vrijwording gingen de voormalige slaven als het ware onzichtbaar op in de lokale bevolking. En ook aan hun nakomelingen was het niet aan uiterlijke kenmerken of culturele uitingen te merken dat ze (gedeeltelijk) afstamden van (gewezen) slaven. Dit wordt door Baay als belangrijkste oorzaak gezien van het feit dat dit slavernijverleden vrijwel is vergeten. Het is een grote verdienste van de schrijver dat hij dit verleden weer naar voren heeft gehaald. Een verleden dat ondanks de formele afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië in 1860 feitelijke de hele periode van Nederlandse overheersing heeft bestaan. En hij doet dat in een zeer leesbaar en toegankelijk boek. Het is te hopen dat de wens van de schrijver dat zijn werk voor anderen aanleiding vormt voor verder onderzoek naar de slavernij in Nederlands Indië bewaarheid wordt.

Reggie Baay. Daar werd wat gruwelijks verricht, slavernij in Nederlands-Indië. Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2015. € 19,99.

Soort artikel
Reactie van:

Roelien postma

di, 02/10/2015 - 12:36

Een vrijwel vergeten hoofdstuk uit de koloniale geschiedenis? Genegeerd en ontkend zult u bedoelen. Net zoals het hele koloniale verleden van Nederland. Ik werd er door een Turkse hoogleraar op gewezen dat de Nederlanders in Indonesië voor straf duimen afsneed zodat er niet meer in de zijde-industrie gewerkt kon worden. Waarom wist zij dat wel?

tjemig..en hoe zit het met het slavernij verleden van de Turken en de ottomanen zelf?? Razzia is ottomaans voor 'slave-raid' en de Ottomanen waren net als de Hollanders primaire slavenhandelaren. Vertelde die Turkse hoogleraar dat ook??

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop