Revolutionair socialisme van onderop – het leven van Trien de Haan-Zwagerman

Veel historici schrijven de geschiedenis ‘van boven af’. Dat is niet per se een verwijt. De bronnen gaan vooral over de bovenkant van de maatschappij. Ook van de arbeidersbeweging weet je veel meer over de leiders dan over de gewone leden. Daarom word ik blij als iemand een geslaagde poging doet om dat om te keren.

Bart Lankester’s biografie van Trien de Haan-Zwagerman is een mooi voorbeeld van hoe het ook kan.  Het is het verhaal van een gewone West-Friese boerendochter en arbeidersvrouw. Natuurlijk is het goed gedocumenteerd. De schrijver is achterneef van Trien de Haan én historicus. Hij staat daarmee dichtbij de familieverhalen als bron en tegelijk ver genoeg op afstand om ze verantwoord te kunnen gebruiken. Ook de manier van schrijven past goed bij het perspectief ‘van onderop’. Gewone taal, verhalend maar niet oppervlakkig. De beschrijving van de persoonlijke verhoudingen wordt nauw verweven met de bredere maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Zonder dat het gemaakt overkomt.

Trien de Haan-Zwagerman behoorde tot de NAS-kern van de beweging rond Sneevliet. Haar man Bart was van komaf een Friese anarchist. Beiden waren ze onder de indruk geraakt van de bevlogenheid en de kennis van zaken van Sneevliet. Toen Sneevliet en de zijnen in 1927 braken met de steeds meer direct vanuit Moskou beïnvloede communistische beweging en in 1929 de RSP oprichtten was het juist Trien die daarin een rol ging spelen. Niet alleen in Hoorn en West-Friesland, maar ook landelijk als partijbestuurder.

De oprichting van de NAS Vrouwenbond gaf haar een centrale rol als spreekster, organisator, redacteur en auteur. Ze bereikte deze positie vooral door haar inzet en door voortdurend bij te leren. Met als basis alleen de lagere school. Als je haar artikelen en gedichten leest zie je wat een waarachtige motivatie mogelijk maakt. Een schoolvoorbeeld van kadervorming vanuit de arbeidersbeweging. En tegelijk een mooi voorbeeld van iemand die daar niet in bleef hangen. Zowel de inzet voor de Nieuw Malthusiaanse Bond, later de NVSH, als de zelfstandige meningsvorming van Trien de Haan, ook tegen Sneevliet in, wijzen op een zin voor vernieuwing die niet vanzelfsprekend was. Hier is misschien een kleine kritische noot bij Bart Lankester’s boek mogelijk. Hij wijst op die eigen meningen, en op de mogelijke invloed van Henriëtte Roland Holst daarin, maar werkt dat niet uit. Terwijl ook in Trien de Haan’s opvattingen de overgang naar een diep beleefd pacifisme blijkt op te treden. Die breuk met het revolutionair socialistische denken van voor de oorlog is niet alleen verklaarbaar uit de kampervaringen.  

De NAS Vrouwenbond was voor Trien de Haan een platform bij uitstek om haar ideeën te ontwikkelen over de verhouding van arbeidersstrijd en vrouwenstrijd. Ze noemde zich misschien geen feministe maar was het wel. Zeker in het milieu van de op dit punt tamelijk conservatieve linkse beweging was haar opkomen voor gelijke beloning en gelijkwaardigheid bijzonder. Een feministisch socialiste avant la lettre kun je haar wel noemen.

Met de kern van de RSAP ging Trien de Haan ondergronds werken bij het uitbreken van de oorlog. Het MLL Front, zoals de illegale organisatie heette werkte vooral propagandistisch. Ondanks de nodige voorzorg waren de leden toch onervaren. Vandaar dat bij de steeds scherpere repressie door de nazi’s begin 1942 de kern kon worden opgepakt. Acht mannen werden ter dood veroordeeld, vier vrouwen naar Ravensbrück gedeporteerd. Het hoofdstuk over de bijna drie jaar in Ravensbrück beschrijft heel rustig en heel scherp hoe de moreel sterksten zich toch nog konden blijven verzetten tegen de onmenselijkheid. Dat Trien er geknakt uit is gekomen is geen wonder.

Wat wel een schandelijk wonder mag heten is dat haar jarenlang de erkenning in de vorm van een oorlogspensioen is onthouden. Dat dat om politieke redenen gebeurde is praktisch zeker. Je wordt met terugwerkende kracht razend op de hypocriete christenen die daarvoor verantwoordelijk waren.

De oorlog betekende geenszins het einde van de sociale en politieke activiteit van Trien de Haan. Ze werd geen lid van de nieuw opgerichte RCP, maar pakte haar werk voor de NVSH wel weer op. In Hoorn voor het spreekuur, in de regio als spreekster en ook landelijk in het bestuur. Na de oprichting van de PSP was er weer een partij waarbij ze zich thuis kon voelen.

Natuurlijk zijn er nog dingen waar je meer over zou willen weten. Hoe kwam het nou dat in West-Friesland relatief veel aanhang bestond voor linkse socialisten? Ik wist dat de revolutionairen in de jaren dertig daar aanhang hadden en herinner me ook de krachtige congresbijdrages van de PSP afdeling uit Nieuwe Niedorp. Ook de pacifistische CDU blijkt daar voor de oorlog sterk te zijn geweest. Maar wat maakte de mensen daar nu meer ontvankelijk voor socialistische denkbeelden, dan in bijvoorbeeld Hazerswoude of Ridderkerk?

Het mooie van het boek van Bart Lankester is dat je je kunt voorstellen hoe een vrouw uit Hauwert  het pad van de revolutie opging. Misschien moeten er nog meer van dit soort biografieën  komen om de ontwikkeling van de beweging beter te begrijpen.

Als slotsom, en om in termen van de schrijver te blijven, dit is een ‘niet onaardige’ biografie, het ‘bijzondere levensverhaal van een gewone vrouw’.   

Bart Lankester, Kom vrouwen, aangepakt! De revolutie van socialiste Trien de Haan, Amsterdam, Prometheus, 2017.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop