Langdurige economische stagnatie?

In het boek worden openhartig de dilemma’s besproken waarvoor een regering in crisistijd komt te staan. En als het om de financiële sector gaat wordt er geen blad voor de mond genomen. Toch is en blijft het natuurlijk een analyse die binnen de kaders van de kapitalistische logica blijft. Je kan ook niet anders verwachten van dit instituut.
Er zal sprake zijn van een langdurige stagnatie met hoge werkloosheid, zo stellen de schrijvers. Dat komt omdat het een mondiale crisis is. De economische crisis brengt een oplossing van de klimaatcrisis niet dichterbij. De groene investeringen blijven achterlopen op wat wenselijk is. Kortom, ook voor de langere termijn is het perspectief niet rooskleurig.
De auteurs benadrukken dat de regering maatregelen moet nemen die de crisis niet verergeren en daar waar mogelijk dempen. Ze pleiten voor regulering van de financiële sector om een eventuele volgende financiële crash te voorkomen maar het marktmechanisme mag volgens hen niet worden aangetast.
Aan het eind van het boek spreken ze de hoop uit dat China als aanjager van de wereldeconomie gaat functioneren. Dat zou bewijzen ‘dat goed functionerende markten het beste fundament zijn voor welvaart en voorspoed voor iedereen’. ‘De tijd zal het leren’, voegen ze er nog aan toe.
De recessie voorbij?
Inmiddels is er weer van enig economisch herstel sprake maar iedereen houdt een slag om de arm als het gaat om de kracht van dat herstel. Het herstel wordt aangejaagd door de export naar Azië, niet door een stijgende consumptie en groei van de bedrijfsinvesteringen hier. De oorzaak van dit herstel is het zeer grote stimuleringspakket van de Chinese overheid. Dat is niet gericht op een stijgende consumptie van de overgrote meerderheid van de Chinese bevolking. Die blijft op een zeer karig inkomen en met werkomstandigheden zitten zoals die in de negentiende eeuw in Europa gebruikelijk waren. Hopelijk zal het groeiende verzet van Chinese arbeiders ertoe leiden dat de lonen en sociale voorzieningen stijgen en er bijvoorbeeld een collectieve ziektekostenverzekering komt. Ondanks een zeker herstel is er namelijk ook in China sprake van een stijgende werkloosheid omdat de export naar de Verenigde Staten en Europa is ingezakt. De economische groei van China komt lager uit dan de afgelopen jaren en wordt in stand gehouden door het stimuleringspakket. Als dat in 2011 ten einde is en er in Europa en de V.S slechts sprake is van een zwakke groei, wie zal dan de wereldeconomie uit het slop trekken?
De huidige recessie wordt door de schrijvers de ‘Grote recessie’ genoemd omdat deze algemeen is: geen enkel continent ontkomt er aan. Bovendien gaat ze gepaard met een financiële crisis die alle banken op de wereld raakt. Hierdoor wordt de recessie dieper omdat banken terughoudend zijn met lenen waardoor er minder makkelijk geïnvesteerd wordt. In Nederland hebben we te maken gehad met een terugval van de productie waardoor het BNP bijna tien procent lager uit zal komen dan verwacht. Dat loop je niet zo maar even in, zoals de schrijvers terecht stellen. Ook stellen ze dat we na een opleving snel weer in een nieuwe dip terecht kunnen komen, omdat de oorzaken van de financiële crisis nog niet verdwenen zijn; de banken zijn niet stabiel en er is een enorme vraaguitval, een uitval die waarschijnlijk nog zal groeien als gevolg van de gegroeide werkloosheid.
Neoliberalisme vaarwel?
Als het gaat om structurele hervormingen van de economie wordt het neoliberale model door de schrijvers nog steeds omarmd maar ze zien het probleem dat daarmee de enorme vraaguitval niet wordt opgelost.
De schrijvers zijn zeker geen vrienden van de arbeidersklasse. Ze betogen dat de flexibele schil aan uitzendkrachten en zelfstandigen zonder personeel ervoor zorgt dat de economische crisis sneller ‘haar werk kan doen’. Ondernemers zullen eerder geneigd zijn nieuwe risico´s te nemen. Mensen aannemen en weer ontslaan als het even tegenzit is geen probleem meer, al moet het ontslagrecht volgens de schrijvers ook nog op de helling. En de pensioenleeftijd moet omhoog om de kredietwaardigheid van de Nederlandse staat op de lange termijn overeind te houden.
Daarnaast komen ze in hun boek met door Keynes geïnspireerde voorstellen, gericht op stimulering van de economie. De voorstellen lijken sterk op wat de regering Balkende nu doet. Zorgen dat de vraaguitval wordt tegengegaan door stimuleringsmaatregelen als de deeltijd-WW; investeringen naar voren halen; het begrotingstekort voor lief nemen en pas weer terugdringen als de economie uit het dal is gekropen. Bij dat laatste gaat het volgens de schrijvers erom het juiste moment te kiezen omdat het risico van een terugval bij te vroeg bezuinigen erg groot is.
Steun aan de banken terecht?
Banken lenen elkaar geld om tijdelijke liquiditeitsproblemen op te vangen. Dat werkt alleen als er het vertrouwen is dat het geleende geld weer wordt terugbetaald. Volgens de schrijvers stagneerde dat vertrouwen in 2008 waardoor het financiële systeem bijna tot stilstand kwam. Zij stellen volgens mij terecht dat geen enkele regering het zich kon veroorloven belangrijke banken failliet te laten gaan. Zij pleiten ervoor de financiële sector beter te reguleren, want door gebrek aan regulering is het fout gegaan. Toezichthouders konden hun werk niet goed doen, omdat risicovolle beleggingen buiten de boeken werden gehouden, onder andere middels de constructie van schaduwbanken. De regels moeten dus worden aangescherpt.
Maar de schrijvers zeggen niets over voorwaarden waaronder genationaliseerde banken zouden moeten werken en hoe de macht van de financiële sector kan worden ingeperkt. In hoeverre is er sprake geweest van chantage vanuit de financiële sector naar de nationale overheden toe? De financiële sector is een gesloten bolwerk en door het bankgeheim is publieke controle nauwelijks mogelijk. Over dat soort zaken zwijgen de auteurs.
Banken nog steeds vrij spel
De steunoperaties en nationalisatie van banken zijn betaald met ons belastinggeld. Nederland met zijn traditioneel grote bankensector loopt met een steunoperatie van 34 procent van ons Bruto Binnenlands Product bijna aan kop in Europa. (Het gemiddelde in Europa ligt op 12 procent.)
Banken ontvangen nu leningen van de Centrale banken tegen een zeer lage rente maar mensen met hypotheken en andere leners worden daarentegen geconfronteerd met hogere rentes en spaarders ontvangen een lagere rente. Zo voeren de banken hun winsten op. Daarnaast ondergraven ze de werkzekerheid van hun personeel door nieuwe reorganisaties.
Het is daarom te belachelijk voor woorden dat er nauwelijks voorwaarden zijn gesteld voor de steun aan de banken en dat de publieke discussie alleen nog maar gaat over de bonussen – bonussen waar mensen zich trouwens terecht boos over maken. De schrijvers zeggen over het toezicht onder andere dat er verschillende mechanismen zijn die het toezicht ‘bemoeilijken’. Het ‘ons kent ons’ verhaal. Toezichthouders moeten de sector kennen en kunnen overmorgen bij een bank werkzaam zijn... De schrijvers benadrukken dat toezichthouders afhankelijk zijn van informatie uit de sector en voor nieuwe maatregelen hun oren teveel laten hangen naar de banken.
De duidelijke conclusie, dat onder het neoliberalisme de financiële sector zo enorm gegroeid is en zo veel macht heeft gekregen dat er zeer drastische maatregelen nodig zijn om hem onder controle te brengen, trekken de schrijvers niet.
Begrotingstekort
De overheidsschuld is door teruglopende belastinginkomsten en de steunoperatie aan de banken opgelopen tot zo’n 60 procent van het BBP. Er wordt hierover erg dramatisch gedaan maar het ligt nog steeds onder het niveau van dat in de jaren tachtig en negentig.
Dat wil overigens niet zeggen dat we daar niet van af moeten want de rente hierover is voor rekening van de belastingbetaler. De schrijvers stellen dat de overheid pas moet bezuinigen als de economische opgang niet gefrustreerd kan worden.
Voor economen die jarenlang het neoliberale gedachtegoed hebben aangehangen is het nog steeds een taboe om te pleiten voor belastingverhogingen voor de rijken die nu op hun geld blijven zitten in afwachting van betere tijden. Om het overheidstekort niet onverantwoord te laten oplopen moeten we echter niet wachten met dergelijke belastingen.
We kunnen daarmee heel goed aansluiten bij de alternatieve plannen van het FNV die naar voren zijn gekomen bij de discussie over de AOW, zoals de afschaffing van de hypotheekaftrek van villa’s. Wat ook heel goed zou zijn is om een constructie te bedenken waarbij de overheid ter financiering van het tekort tegen een redelijke rente obligaties verkoopt aan de pensioenfondsen. Voorwaarde is dan wel dat alle werkenden, ook die nog geen pensioen opbouwen, hier aan mee kunnen doen om zodoende een rechtvaardige en solidaire voorziening in stand te houden.
Alternatieven?
Je zou verwachten dat auteurs die aangeven dat de financiële sector zo machtig is en perverse trekken vertoont met krachtige alternatieven komen. Van Ewijk en Teulings doen dat echter niet. Hun uitgangspunt blijft dat vrij werkende financiële markten horen bij economische groei. Veel onzekerheden voor de toekomst ontkennen ze niet. Valutaverhoudingen dreigen te gaan schommelen en kunnen nadelig uitpakken voor de wereldhandel; overheidstekorten moeten in veel landen worden weggewerkt wat voor de nodige spanningen gaat zorgen; de gevolgen van de veranderde politieke machtsverhoudingen op wereldschaal kunnen erg groot zijn. Ze constateren dat er voor veel mensen problemen ontstaan en vinden dat erg, maar een oplossing hebben ze niet.
Voor socialisten gelden uiteraard andere uitgangspunten. Degene die geen schuld hebben aan de huidige crisis moeten er ook niet voor betalen. Het werk dat er is moet verdeeld worden opdat iedereen een eerlijke boterham kan verdienen. De opeenhoping van gigantische rijkdommen als particulier eigendom moet ongedaan gemaakt worden. Banken moeten publiek eigendom worden en gecontroleerd door rekeninghouders en mensen die er werken. Openheid van alle financiële transacties om de sector als maatschappij te kunnen controleren. Investeringen in duurzame projecten en andere nuttige voorzieningen worden dan mogelijk.

Casper van Ewijk & Coen Teulings: De grote recessie. Het Centraal Planbureau over de kredietcrisis. 15 euro.

robmarijnissen[at]grenzeloos.org

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop