De echte tweedeling

Dat is allemaal waar, maar wat daarbij vaak vergeten wordt, is dat het aanwakkeren van die verschillen, het tegen elkaar uitspelen van die verschillende groepen, een belangrijke functie heeft in het verhullen van de belangrijkste tegenstelling in de maatschappij: die tussen een kleine groep echt rijken en de rest.

Bij beschouwingen over arm en rijk wordt altijd vooral gekeken naar inkomen. Nu zijn de inkomstenverschillen de afgelopen decennia enorm toegenomen en zal het kabinet Rutte er ook weer alles aan doen om die verschillen verder te vergroten, toch ligt daar, in de sfeer van de inkomsten, niet de crux. Het beeld dat de bevolking louter bestaat uit mensen (of gezinnen) die het moeten hebben van een inkomen uit werk is onderdeel van de liberale leugen.
De echte rijkdom is niet zozeer het gevolg van een hoog inkomen, maar van het bezit van vermogen en het rendement daarvan. Die vermogens zijn maar zelden het gevolg van inkomen uit eigen arbeid. Bijna altijd komen ze van bedrijfswinsten, geërfd vermogen en de rendementen daarop. Van geld waarmee geld wordt gemaakt. Dat ‘geld met geld maken’ heeft in het neoliberalisme van de afgelopen decennia een enorme vlucht genomen. En de vermogens zijn dan ook enorm gestegen.

De miljonairs in Nederland bezitten gezamenlijk enige honderden miljarden euro’s. De tien rijkste Nederlanders bezitten samen meer dan veertig miljard euro. Als zij bij wijze van spreken het hele begrotingstekort op zich zouden nemen, hielden ze elk nog meer dan twee miljard euro over. De rijkste familie in Nederland, de familie Brenninkmeijer, bezit volgens het blad Quote € 20,5 miljard en zij zou het begrotingstekort dus in haar eentje op kunnen hoesten.

“Laat de rijken de crisis betalen’ is een juiste leuze. Maar dan moeten we wel kijken naar de echte rijken, dat wil zeggen naar de vermogens. En wel om twee redenen. In de eerste plaats omdat het natuurlijk walgelijk is dat iedereen moet inleveren terwijl een kleine groep zwemt in het geld. Dat is een politieke, zo u wilt een morele reden. Maar er is ook een economische reden om die grote vermogens aan te pakken.
Die grote en steeds maar groeiende vermogens zijn op zoek naar een zo hoog mogelijk rendement. Het geld moet zo veel mogelijk geld opbrengen. In de ‘echte economie’ zijn de rendementen relatief laag. Daardoor stroomt het geld naar allerlei speculatieve activiteiten en creëert zo de ene na de andere zeepbel. Zoals we de afgelopen jaren gezien hebben, heeft het uiteenspatten van een dergelijke zeepbel een desastreus effect op de hele wereldeconomie en stort het letterlijk miljoenen mensen in armoede.

De strijd tegen armoede in de wereld is dus vooral een strijd tegen de excessieve rijkdom die haar veroorzaakt. ‘Het geld halen waar het zit’, zou dus vooral moeten betekenen het aanpakken van de grote vermogens en het aanwenden daarvan voor nuttige en noodzakelijke maatschappelijke activiteiten.

Het nieuwe kabinet doet precies het omgekeerde. Bij het kabinet gaan de belasting op winsten (vennootschapsbelasting) en de belasting op erfenissen (successierechten) naar beneden, blijven de hoge inkomens gespaard en moet verder iedereen op de een of andere manier inleveren. Op die manier moeten wij allen betalen voor een verdere groei van de vermogens die ons allen in hun zucht naar vermeerdering in de afgrond dreigen te storten.

Dit artikel verscheen eerder als column op de website van Konfrontatie.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop