Brazilië: het echec van links

De verkiezing van Jair Bolsonaro is zonder meer een ramp. Een ramp voor de Brazilianen, met name voor de vrouwen, de gekleurde Brazilianen de LHBTI+- gemeenschap en de armen. Het is ook een ramp voor links dat deze overwinning niet heeft weten te voorkomen. De Arbeiderspartij PT heeft dertien jaar (van 2003 – 2016) de regeringsmacht in handen gehad. Ze is er in die tijd niet in geslaagd om structurele maatschappelijke veranderingen door te voeren. De PT heeft Brazilië niet veranderd maar de regeringsdeelname heeft de PT veranderd.

De PT-regeringen hebben een tijd lang het economische tij meegehad, maar ook in die periode is de kloof tussen arm en rijk niet verminderd, is de misdaad niet afgenomen en is de macht van de kleine groep superrijken en hun politieke dienaren in stand gebleven. In 2016 werd PT-president Dilma Rousseff met een parlementaire staatsgreep aan de kant gezet. Oud-president Lula werd na zeer dubieuze beschuldigingen van corruptie gevangengezet.

Ook de linkse krachten binnen en buiten de PT zijn er niet in geslaagd om een geloofwaardig links alternatief te bieden. In hun wanhoop koos een meerderheid van de Braziliaanse kiezers voor de sterke man Bolsonaro.  

De komende tijd zullen we op deze site  aandacht besteden aan de ontwikkelingen in Brazilië en de strijd tegen Bolsonaro. Maar eerst kijken we terug. We herpubliceren hier in chronologische volgorde zes artikelen uit de eerste jaren van de PT-regering van Lula. 

Lula’s omelet van ongebroken eieren

29 april 2003

De verkiezing van Luis Ignacio da Silva ‘Lula’, voormalige schoenenpoetser, metaalarbeider, stakingsleider en politieke gevangene tijdens de militaire dictatuur, was een geweldige overwinning van links. De vraag is of de nieuwe regering de verwachtingen van de kiezers ook waar zal kunnen maken. Zal ze in staat zijn werkelijk verbetering te brengen in de levensomstandigheden van de arme meerderheid van de 175 miljoen Brazilianen?

Met maar liefst 61 procent van de stemmen, tegen 38,5 procent voor zijn rechtse tegenstander José Serra, behaalde Lula als kandidaat van de arbeiderspartij PT een historische overwinning. Deze grote overmacht bij de presidentsverkiezing betekent niet dat links ook in het parlement een meerderheid heeft. Tegenover de 61 procent voor Lula in de tweede ronde of de 46 procent in de eerste ronde stond slechts 16,5 bij de parlementsverkiezingen. De PT haalde maar 91 van de 513 zetels in het federale parlement. Daarmee heeft ze wel de grootste fractie, maar vormt zij, zelfs samen met de andere partijen die in de tweede ronde de kandidatuur van Lula steunden, op lange na geen meerderheid. In de senaat is de fractie van de PT zelfs kleiner dan die van de belangrijkste rechtse partij. Ook behaalde ze slechts in drie van de 26 deelstaten die samen de federale republiek Brazilië vormen de meerderheid.

Lula Light

Daarnaast moeten we bedenken dat de PT - en zeker Lula zelf - een weinig linkse campagne heeft gevoerd. Als kandidaat voor het vice-presidentschap werd de ondernemer en lid van de Liberale Partij Jose Alencar aangetrokken. Lula maakte duidelijk dat er geen sprake zou zijn van het stoppen met de afbetaling van Brazilië’s gigantische buitenlandse schuld en dat ook op andere punten niet gebroken zou worden met de recepten van het IMF. Lula light was het nieuwe merk, ook voor ondernemers en buitenlandse investeerders een aantrekkelijk product, zo was de boodschap.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de in januari aangetreden nieuwe regering vooral op economische sleutelposten nogal wat voorstanders van een neoliberale politiek bevat. Met name de benoeming van voormalig Bostonbank-president Henrique Meirelles tot president van de Centrale Bank leidde tot protesten van de linkervleugel van de PT. Dit temeer omdat hij nadrukkelijk verklaarde de politiek van zijn voorganger voort te zullen zetten. Daar komt bij dat Lula het traditionele standpunt van de PT, dat de Centrale Bank onder de verantwoordelijkheid van de regering moet vallen, heeft laten vallen. Volgens linkse critici komt dit neer op een economische beleid, dat voor een groot deel uit handen wordt gegeven aan een rechtse technocraat en zich onttrekt aan democratische controle.

Twintig van de dertig door Lula benoemde ministers behoren tot de PT. Het merendeel daarvan (twaalf) komt uit de meerderheidsstroming van de PT waartoe ook Lula behoort. Drie behoren tot de linkse stroming, drie andere nemen een tussenpositie in. De overigen staan los van de verschillende stromingen. Naast de leden van de PT hebben alle zeven partijen die de kandidatuur van Lula in de tweede ronde steunden een ministerspost gekregen. Daarnaast zijn er zeven partijloze ministers, die over het algemeen rechts van de PT staan.

Twee zielen

Ook het regeringsprogramma is als breed te karakteriseren. Aan de ene kant is er de duidelijke intentie om de levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking te verbeteren. Lula gaf aan te willen bereiken dat voor het eerst in de geschiedenis iedere Braziliaan ’s avonds zonder honger naar bed gaat. Aan de andere kant wil men dit streven bereiken zonder in aanvaring te komen met de binnenlandse elite, het IMF en de buitenlandse investeerders.

Het is geen overdrijving om te stellen dat dit neerkomt op een poging een omelet te maken zonder de eieren te breken. Het kan dan ook niet anders of dit zal de komende tijd tot heftige sociale strijd leiden. De verkiezingszege van Lula is te danken aan de wens van de bevolking om een einde te maken aan de misère en de ongelijkheid. De sociale bewegingen, waaronder de beweging van landloze boeren MST, lieten al blijken dat ze de campagne van Lula weliswaar gesteund hebben, maar dan ook verwachten dat de nieuwe regering haast maakt met haar sociale programma en het programma van landhervorming.

Ook binnen de PT zal de strijd de komende tijd oplaaien. Een voorbode daarvan was in het parlement te zien waar Heloísa Helena, een vrouwelijke senator, lid van DS (zie kader) en een van de oprichtsters van de PT, zich heftig verzette tegen de benoeming van Meirelles tot president van de Centrale Bank. Voor de partijleiding was dat aanleiding om te dreigen met disciplinaire maatregelen. Ook heeft een deel van de parlementsfractie aangekondigd zich te zullen keren tegen de verzelfstandiging van de Centrale Bank. En zo liggen er nog vele conflicten in het vooruitzicht.

Mobilisaties

De linkervleugel van de PT staat de komende tijd voor een grote uitdaging. Als de regering niet breekt met het neoliberale beleid zal dat ook op langere termijn de ruimte voor een sociaal beleid sterk beperken. Links zal moeten proberen om de hooggespannen verwachtingen van de bevolking te kanaliseren in effectieve mobilisaties. Alleen zo kan men de uitvoering van het sociale hervormingsprogramma van de nieuwe regering afdwingen. De linkerzijde kan zich daarbij veelal beroepen op uitspraken van het laatste partijcongres.

Daarmee wordt deze strijd ook een gevecht over de interne democratie in de PT. Lukt het de rechtse krachten in en buiten de regering om haar neoliberale project voort te zetten, of blijft de PT de partij van de onderdrukten, van de sociale strijd. Begin februari was Lula zowel aanwezig op het Wereld Economische Forum in Davos, als op het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre. Op beide werd hij hartstochtelijk toegejuicht. Op langere termijn zal het zelfs hem niet lukken om zowel het kamp van het grootkapitaal en de internationale markten, als de wereld van Porto Alegre, van de andersglobalisering en de directe democratie aan zich te binden. Dan zal duidelijk worden dat het een kwestie is van óf de eieren breken, óf geen omelet.

Arbeiderspartij

De Arbeiderspartij PT die in 1980 werd opgericht is, ook internationaal gezien, een unieke partij. Ontstaan tijdens de militaire dictatuur, door het samengaan van een strijdbare vakbondsstroming, radicale christelijke aanhangers van de bevrijdingstheologie, en revolutionair marxisten (trotskisten). Een werkelijke massapartij met nauwe banden met de grootste vakbeweging CUT; de beweging van landloze boeren MST en ander sociale bewegingen.

De PT is ook een partij waarin vanaf de oprichting verschillende georganiseerde stromingen functioneren. De grootste stroming is het centrum waar Lula deel van uitmaakt. Daarnaast is er een omvangrijke linkervleugel, bestaande uit verschillende georganiseerde stromingen. Op het laatste congres in 2001 kreeg de linkervleugel ongeveer een derde van de stemmen.

Socialistische democratie

Leden van de ‘Vierde Internationale’ (de internationale organisatie waar ook de SAP onderdeel van uitmaakt) behoren tot de oprichters van de PT en zijn georganiseerd in de stroming ‘Democracia Socialista’ DS. Met name in de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul en haar hoofdstad Porto Alegre, speelt DS een belangrijke rol. Van 1996 tot 2000 was DS-lid Raul Pont burgemeester van Porte Alegre. DS is vooral bekend door het systeem van participerend budgetteren, dat toen in de praktijk werd gebracht en waarbij buurtbewoners zelf meebeslissen over de vraag welke investeringen er in hun buurt worden gedaan.

Op landelijk vlak is DS een belangrijk kracht in de linkervleugel van de PT. Op het laatste landelijk congres kreeg Raul Pont 19 procent van de stemmen als kandidaat partijvoorzitter. DS-lid Miguel Rossetto is binnen de regering Lula minister van Agrarische hervorming. Een benoeming die toegejuicht werd door de beweging van landloze boeren MST. De voorzitter van de agrarische ondernemers omschreef Rossetto als: ‘een lafaard, die samen met de misdadigers van de MST de oorlog heeft verklaard aan de agrarische ondernemers.’

De strijd binnen de PT

1 juli 2003

Een half jaar na het aan de macht komen van de regering Lula heerst er in het linkse kamp grote teleurstelling over het beleid van de regering. In plaats van een breuk met de neoliberale politiek van zijn voorganger lijkt de voormalige metaalarbeider dat beleid juist versterkt voort te zetten. Binnen de linkervleugel van Lula’s arbeiderspartij (PT) groeit de onvrede, maar makkelijk hebben de dissidenten het niet.

Een drietal linkse PT-parlementariërs: senator Heloisa Helena en de kamerleden Joao Batista Baba en Luciana Genro worden inmiddels door de leiding van de partij met royement bedreigd. Hun misstap bestaat er uit dat ze, nu de PT regeringspartij is, nog steeds de standpunten verdedigen die voor het aan de macht komen van Lula het partijstandpunt waren en die geheel in de lijn liggen van de besluiten van het laatste algemene partijcongres van de PT.

In concreto gaat het er om dat de drie zich openlijk hebben verzet tegen de pensioenvoorstellen van de regering. In het geval van Heloisa komt daar bij dat zij de ambtenarenbonden gewezen heeft op de mogelijkheid om juridische actie tegen de regering te ondernemen. In eerste instantie werden de protesten van de drie door de meerderheid van de PT-parlementariërs gesteund, maar toen de fractievoorzitter en de algemeen secretaris van de partij dreigden hun functie neer te leggen bond de meerderheid in.

Tegen een ander PT-parlementslid, Luciana Genro, worden disciplinaire maatregelen overwogen omdat zij de partij in diskrediet heeft gebracht door een video met een toespraak van Lula van enige jaren geleden te laten circuleren, waarin de huidige president uitspraken doet die lijnrecht tegen zijn huidige beleid ingaan.

Hoe is het mogelijk dat een partij die bekend stond als een consequent strijder tegen de neoliberale politiek, die nu lijkt te omarmen en dat in een partij die altijd zo geprezen werd om zijn interne democratie, nu de ene disciplinaire maatregel na de andere dreigt?

Om daar een antwoord op te kunnen geven moeten we om te beginnen terug naar de omstandigheden waaronder de PT de verkiezingen eind vorig jaar won.

Geringe mobilisaties

De overwinning van Lula bij de verkiezingen wordt algemeen geïnterpreteerd als een uitdrukking van de wil van de meerderheid van de Brazilianen om een einde te maken aan de neoliberale politiek van zijn voorganger Cardoso. Dat is ongetwijfeld waar. Maar in een interview in het Spaanse blad Viento Sur wees Joao Machado - een van de leiders van de met de Vierde Internationale verbonden stroming in de PT - er op dat de verkiezingsoverwinning plaatsvond in een situatie waarin de sociale strijd in Brazilië op een laag niveau stond. Natuurlijk, zo zei hij, zijn de verkiezingscampagnes van de PT op zich mobilisaties, maar het is niet zo dat de regering-Lula als het ware op de golven van sociale strijd aan de macht is gekomen.

Druk van rechts

Daarnaast is natuurlijk belangrijk dat Lula, vooral aan het einde van zijn campagne, aanzienlijke rechtse steun kreeg. Niet alleen steun van kleinere rechtse partijen, maar vooral ook steun van het zeer invloedrijke tv-kanaal Globo (en de kapitaalsgroepen die daar achter zitten). Behalve dat het veelzeggend is dat Lula en zijn stroming in de PT deze rechtse steun zocht en zich aanpaste is het uiteraard ook van belang om je af te vragen waarom een deel van de Braziliaanse elite onomwonden koos voor de partij van Lula.

Er is wel geopperd dat het hier ging om een deel van de bourgeoisie dat door de rigoureuze neoliberale politiek van Cardoso in de verdrukking kwam en daarom opteerde voor een minder strak neoliberaal beleid. Dat lijkt een interessante gedachte: een soort nationale bourgeoisie die tegen het neoliberale beleid steun zoekt bij de arbeiderspartij. Toch lijken de feiten een dergelijke aanname niet te steunen. In de eerste plaats zijn de groepen die Lula steunden moeilijk als ‘nationaal’, of als ‘slachtoffer van de neoliberale politiek’ te karakteriseren. In de tweede plaats zou een dergelijk bondgenootschap er toe hebben geleid dat de regering Lula een minder neoliberale koers zou gaan varen. Helaas is dat niet het geval.

Het lijkt dus veel aannemelijker dat een deel van de Braziliaanse bourgeoisie gewoon inzag dat Lula de enige kanshebber was en men daarom voor het winnende paard koos. Deze groepen hebben hun knopen geteld en geconcludeerd dat ze beter tijdig Lula konden steunen om hem verder naar rechts te duwen dan een confrontatie met de PT aan te gaan. En helaas lijken ze dat uitstekend gezien te hebben.

De scherpe rechtse draai van de PT is dus zowel het gevolg van het ontbreken van druk naar links - door het ontbreken van belangrijke sociale strijd - als van de wel aanwezige rechtse druk.

Problemen voor links

Dat maakt ook duidelijk waarom de positie van links in de PT momenteel zo moeilijk is. Lula en zijn team hebben vergaande toezeggingen aan rechts gedaan en het is hen er alles aan gelegen om die toezeggingen na te komen.

De linkse basis van de PT in de arbeidersbeweging en de volkswijken in de grote steden is de afgelopen jaren enorm verzwakt. Van de eens zo machtige en strijdbare auto-industrie in Sao Paulo, de bakermat van de PT en Lula, is na de neoliberale sanering in de jaren negentig zelfs weinig meer over. Ook de radicale christelijke basisgemeenschappen die aan de wieg stonden van de PT zijn enorm in omvang afgenomen. In de volkswijken hebben drugs, bende-oorlogen en politiegeweld hun tol geëist. De enige sociale beweging die de afgelopen jaren nog tot massale en militante acties in staat was is de beweging van landlozen, de MST. Ofschoon de MST zeker dicht bij de PT staat heeft haar leiding zich altijd verre gehouden van bemoeienis met interne ontwikkelingen in de PT.

Ook de interne democratie, en het hele interne leven van de partij is de afgelopen jaren teruggelopen. Een groot deel van de leden, volgens sommigen zelfs meer dan de helft, is tegenwoordig werkzaam in het uitvoerend staatsapparaat op plaatselijk, regionaal of landelijk vlak. Met het aantreden van de regering-Lula is die ontwikkeling van een militante partij naar een bestuurderspartij natuurlijk in een stroomversnelling gekomen. Ook zijn er een aantal interne veranderingen doorgevoerd die de interne democratie beperkt hebben.

Opleving?

Betekent dit dat de PT definitief veranderd is in een partij zoals in de Europese sociaal-democratie? Voor die conclusie is het nog te vroeg. De verwachtingen van een groot deel van de twintig miljoen kiezers die op Lula stemden zijn nog hoog gespannen. Sociale bewegingen beginnen zich te roeren. De MST, die in eerst instantie met het aantreden van Lula een pauze in de landbezettingen had aangekondigd, heeft inmiddels haar acties weer hervat. Ze worden daarbij gesteund door de minister van Agrarische hervorming Miquel Rosetto, terwijl andere regeringsfunctionarissen waaronder Lula zelf oproepen tot kalmte op het platteland.

Vooral de pensioenplannen van de regering zullen tot massaal verzet onder de bevolking kunnen leiden. Dan zal links binnen de PT ook meer ruimte krijgen.

Het beleid van Lula

Al voor het aantreden van de regering Lula was het duidelijk dat deze niet echt op een breuk met het neoliberale beleid zou aansturen. Net als de rechtse partijen verklaarde Lula in zijn verkiezingscampagne dat hij het in augustus 2002 door Cardoso gesloten akkoord met het IMF zou respecteren. Dit akkoord legt de regering vast op een begrotingsoverschot van 3,75 procent, wat alleen te bereiken is door drastische bezuinigingen op sociale uitgaven.

De regering-Lula ging zelfs nog verder en wist een overschot van 4,4 procent op de begroting te bereiken. In feite worden de bezuinigingen op sociale uitgaven gebruikt voor het aflossen van de omvangrijke buitenlandse schuld.

Een van de meest omstreden maatregelen van de regering om dit begrotingsoverschot te bereiken is een diepgaande ingreep in het pensioenstelsel, waarbij de pensioengerechtigde leeftijd omhoog gaat van 53 naar 60 jaar voor mannen en van 48 naar 55 jaar voor vrouwen, terwijl de overheidspensioenen dalen tot zeventig procent van het laatst verdiende loon.

Door het IMF is jaren op een dergelijke hervorming aangedrongen, maar de vorige president durfde een dergelijke maatregel niet aan door de tegenstand van de vakbeweging en….. de PT.

De vakcentrale CUT - die nauw met de PT is verbonden - heeft zich tegen het hervormingsvoorstel uitgesproken en het ziet er naar uit dat de strijd om de pensioenen de eerste grote confrontatie tussen de PT en haar achterban zal worden.

Brazilië - Het dilemma van links

20 september 2003

‘Vooral de pensioenplannen van de regering zullen tot massaal verzet onder de bevolking kunnen leiden. Dan zal links binnen de PT ook meer ruimte krijgen.’ Dat waren de laatste zinnen in mijn artikel in het vorige nummer van Grenzeloos. Typisch een geval van de wens als vader van de gedachte.

In werkelijkheid liep het anders. De protesten tegen de pensioenplannen bleven beperkt; de regering wist haar plannen met een aantal aanpassingen door het parlement te loodsen en linkervleugel van de PT (de Arbeiderspartij van president Lula) lijkt in grote problemen.

Dat de voorstellen voor hervorming van het pensioenstelsel in het parlement werden aangenomen was niet zo verwonderlijk. Rechts bezit immers een meerderheid in het parlement en de met president Lula verbonden meerderheid van de PT kon rekenen op de steun van de rechtse partijen die al heel lang voorstander zijn van een drastische bezuiniging op de pensioenen. De verrassing - en voor velen de schok - zat in het feit dat ook een deel van de linkervleugel van de PT (waaronder parlementsleden van Democracia Socialista (DS), uiteindelijk niet tegen de regeringsvoorstellen stemden, maar zich onthielden (2 leden van DS) of zelfs voor stemden (vier leden van DS).

‘Verraad’ en ‘zwichten voor chantage’, was het scherpe oordeel van velen in en buiten de PT over deze opstelling. Het steunen van een voorstel dat een duidelijke verslechtering van de positie van een deel van de arbeidersklasse betekent, is een arbeiderspartij onwaardig.

Tegenwerpingen

Daar kunnen twee punten tegen in worden gebracht. In de eerste plaats is de linkervleugel er in geslaagd om een aantal amendementen in de voorstellen te krijgen waardoor mensen in de informele sector (waar naar schatting veertig miljoen mensen werken) ook onder de nieuwe pensioenregeling vallen en tegen een beperkte premie een pensioenvoorziening op kunnen bouwen.

In de tweede plaats is het zo dat de bestaande pensioenregeling vooral gunstig was voor een beperkte kring van goed betaalde ambtenaren die op hun 53ste een pensioen van honderd procent van hun salaris kunnen ontvangen en dan zonder enige korting op hun pensioen een nieuw baantje kunnen nemen.

Maar beide punten zijn nauwelijks een reden om voor het (geamendeerde) voorstel te stemmen. Een uitbreiding van de pensioenvoorziening naar andere sectoren hoeft immers niet plaats te vinden in het kader van een verslechtering van de voorziening in zijn algemeenheid; en ook het beperken van excessieve pensioenen kan zonder een algemene verslechtering van de pensioenen.

Het pensioenplan was bedoeld om de overheidsuitgaven voor de pensioenen te verlagen. Op zich is er natuurlijk niets tegen dat een regering, ook een linkse regering - misschien zelfs juist een linkse regering - in moeilijke tijden een offer vraagt van de delen van de arbeidersklasse die beter af zijn. Maar dat roept natuurlijk meteen de vraag op wie er profiteert van dat offer. Wat gebeurt er dan met het geld dat niet naar pensioenen gaat (of dat de gepensioneerden nu met het nieuwe plan aan belasting moeten betalen). Als dat gebruikt zou worden om werkelijk de armoede en de honger, de kindersterfte en het analfabetisme te bestrijden zou daar veel voor te zeggen zijn. Maar helaas is dat, ook in het Brazilië van Lula, niet het geval.

Want de huidige economische politiek van de regering-Lula kent één bepalende factor, en dat is het toegeven aan de eisen van het IMF en met name het ongestoord afbetalen van de geweldige (van vorige regeringen geërfde) buitenlandse schuld en de rente daarop. In totaal zo’n 300 miljard dollar. Daaraan wordt door de regering-Lula dan ook de helft van de staatsbegroting besteed.

Het gevolg daarvan is dat er van het door Lula in zijn verkiezingscampagne aangekondigde sociale programma: het creëren van een miljoen banen, het terugdringen van de honger, enz, nog niets terecht is gekomen. Het cynische is dus dat nu van de (toekomstig) gepensioneerden gevraagd wordt om pensioen in te leveren om daarmee door te kunnen blijven gaan met het afbetalen van de (voor een groot gedeelte indertijd door de militaire dictatuur aangegane) schulden en de rente daarop.

Behalve een bezuiniging behelst het pensioenplan ook een zekere mate van privatisering van de pensioenfondsen. Dat betekent dat de private beheerders van de pensioengelden daarmee vrij de kapitaalmarkt op kunnen gaan, met alle gevolgen van dien. Dat leidt niet alleen tot beleggingsrisico's (de Nederlandse pensioenfondsen kunnen daarover mee praten), het kan er ook toe leiden dat het pensioengeld, zeker bij een verslechterende Braziliaanse economie, niet in Brazilië maar elders wordt geïnvesteerd. Dat de Brazilianen bijvoorbeeld met hun pensioenpremie geen bijdrage leveren aan de Braziliaanse, maar aan de Noord-Amerikaanse economie.

Breken met de PT?

De reden dat een aantal linkse parlementariërs toch voor de regeringsvoorstellen hebben gestemd moeten we dan ook elders zoeken. Uit een verklaring die ze gezamenlijk hebben uitgegeven blijkt dat ze hun bezwaren tegen de voorstellen handhaven; de protesten daartegen steunden, maar toch ‘voor’ of ‘onthouding’ gestemd hebben omdat ze niet op dit moment over dit punt de interne discipline binnen de PT willen breken met het gevaar dat ze daarmee snel buiten de partij worden gezet. Dat is ook de officiële positie van DS.

Met andere woorden, men kiest er voor de discussie over de koers en het functioneren van de partij voort te zetten, en niet om van de pensioenkwestie het breekpunt te maken. Ze staan hierin niet alleen want een groep van een kleine dertig parlementariërs van de linkervleugel van de PT kiest voor deze benadering.

Behalve deze parlementariërs bevindt ook de uit de DS afkomstige minister van landhervorming Miguel Rosetto zich in een moeilijk parket. Het hele programma van landhervorming van de regering Lula komt (mede door het ontbreken van fondsen) niet van de grond. In plaats van de oorspronkelijk aangekondigde 60.000 families die nog dit jaar land zouden krijgen is er nu slechts sprake van een maximum van 7.000.

Daarnaast wordt de minister bekritiseerd omdat hij de directeur van het nationale instituut voor ontginning en landhervorming (INCRA), Marcelo Resende, heeft vervangen. Resende heeft sterke banden met de beweging van landlozen (MST) en de daarmee gelieerde CPT, (Pastorale commissie voor de grond). Zijn opvolger, Rolf Hackbart, heeft ook nauwe banden met de MST, maar niet met de CPT. Van de kant van de CPT is heftig geprotesteerd tegen deze vervanging, die volgens Rosetto geen politieke of beleidsmatige achtergrond had, maar slechts voortkwam uit managementoverwegingen. Hoe het ook zij, Rosetto ligt onder vuur en in de pers wordt gesuggereerd dat de vervanging van Resende een directe opdracht van president Lula was.

Ook de positie van een ander lid van de DS, de legendarische senator Heloisa Helena, is er de afgelopen tijd niet makkelijker op geworden. Zoals we in ons vorige artikel meldden heeft zij zich samen met de tot andere stromingen in de PT behorende senatoren João Batista Baba en Luciana Genro heftig verzet tegen de koers van de partij na de verkiezingen. Dat kwam deze drie op een royementsprocedure te staan. Inmiddels hebben Baba en Genro openlijk opgeroepen tot de vorming van een nieuwe linkse partij en daarmee komt Helena in een moeilijk parket. Zij zal als de pensioenvoorstellen in de senaat behandeld worden ongetwijfeld tegen stemmen (en daarmee afwijken van de lijn van de DS), wat haar royement uit de PT dichterbij zal brengen. Daar komt nog bij dat er door verschillende linkse groepen gelobbyd wordt voor haar kandidatuur voor het burgemeesterschap van de stad Maceió.

Dilemma’s

Al met al geven deze voorbeelden wel aan hoe moeilijk de positie van links in de PT is. Het beleid van de regering Lula leidt duidelijk tot onvrede onder de bevolking en bij sociale organisaties, maar zonder dat dit tot sociale strijd van enige omvang leidt. Linkse activisten in de PT, en zeker mensen zoals onze kameraden van DS die tot de oprichters van de partij behoren, staan steeds voor de keuze hoe en of zij de traditionele (linkse) standpunten en organisatieprincipes van de PT binnen de partij kunnen blijven verdedigen, zonder mede verantwoordelijk te worden voor de rechtse koers van de regering.

Daarbij zijn zij zich zeer bewust van de beperkte ruimte die de regering Lula heeft. Hun kritiek op de regering is dan ook niet dat ze op punten compromissen met rechts, of met het IMF, sluit. Wel dat die compromissen niet als een noodzakelijk kwaad, als een uitdrukking van de ongunstige krachtsverhouding worden gepresenteerd, maar als een overwinning. Dat de compromissen niet gebruikt worden als uitgangspunt voor een verdere versterking van de sociale strijd, maar voor een verzwakking daarvan. Dat de regering de bevolking niet mobiliseert en stimuleert om voor haar belangen op te komen maar haar juist afremt.

Onder de bevolking bestaan nog steeds grote verwachtingen van deze regering. Formeel of feitelijk uit de partij stappen of breken met de regering heeft onmiskenbaar het voordeel van de schone handen. Maar de centrale vraag is of, en zo ja onder welke omstandigheden, dat een bijdrage levert aan de strijd en het streven naar verbetering van de levensomstandigheden van de grote meerderheid van de Brazilianen. Voor die vraag, voor dat dilemma, staat links in de PT.

Brazilië - Nieuwe linkse partij

1 februari 2004

Verschillende linkse activisten in Brazilië hebben het initiatief genomen om te komen tot een nieuwe linkse partij als alternatief voor de PT van Lula. Een van de bekendste gezichten achter dit initiatief is de vorige jaar uit de PT geroyeerde vrouwelijke senator Heloisa Helena.

Helena is lid van Democratia Socialista (DS). Links, en ook DS is duidelijk verdeeld over de vraag of de strijd voor een links alternatief voor de regeringspolitiek nu binnen of buiten de PT moet worden gevoerd.

Op 19 januari werd in Rio de Janeiro de beweging voor een nieuwe partij gelanceerd. Behalve Helena waren ook de vier recentelijk door de PT geroyeerde parlementsleden almede een aantal bekende linkse intellectuelen en mensen uit verschillende sociale bewegingen aanwezig. Unaniem werd een resolutie aangenomen met de titel ‘Voor een socialistisch en democratisch links’.

In deze tekst spreekt de beweging zich duidelijk uit tegen de onderschikking aan de internationale monetaire instellingen en de neoliberale politiek, en wordt de rol van de PT in de regering omschreven als ‘de traditionele rol van de sociaaldemocratie die voor het grootkapitaal doet waartoe de traditionele rechtse partijen niet in staat zijn.’ In de verklaring wordt benadrukt dat de beweging open staat voor mensen binnen en buiten de PT en leden van andere linkse organisaties.

Op de bijeenkomst werd een uitvoerend comité gekozen waarin naast Heloisa Helena ook de andere uit de PT geroyeerde parlementariërs zitting hebben. Er werd een reeks van activiteiten aangekondigd die de nieuwe beweging op de politieke kaart moeten zetten.

Meningsverschillen

Het is duidelijk dat Heloise Helena en haar medestanders hiermee een andere beoordeling van de situatie in de PT maken en een ander tactiek kiezen dan tot nu toe door DS werd aangehouden. In de verklaring van de nieuwe beweging wordt gesproken over het ‘onomkeerbare proces waarin de PT zich afkeert van haar oorspronkelijke principes’.

Op het laatste landelijke congres van DS eind november werd juist gekozen voor het in eerste instantie binnen de PT bestrijden van de rechtse regeringspolitiek en de royementen.

Nu de belangrijkste geroyeerden oproepen voor de vorming van een nieuwe partij wordt dat laatste natuurlijk een stuk moeilijker. Of het verstandig was om de PT nu al de rug toe te keren of dat de oprichting van deze beweging juist een stimulans is voor de vorming van een duidelijke linkse pool zal moeten blijken. In ieder geval blijft links in Brazilië in een moeilijk parket.

Het Lula trauma

15 november 2004

Voor het aan de macht komen van president Lula was de arbeiderspartij PT voor linkse activisten in de hele wereld een teken van hoop en een bron van inspiratie. Ook bij zijn aantreden waren de verwachtingen, vooral ook in het buitenland, nog hoog gespannen. Nu, twee jaar later, is daarvan weinig meer over. Links zit met de kater en met een grote verdeeldheid.

De Braziliaanse arbeiderspartij die in de jaren tachtig ontstond was een nieuw soort partij. Een brede ondogmatische linkse partij. Niet besmet met een stalinistische of reformistisch verleden. Voortkomend uit de strijd tegen de militaire dictatuur, en de arbeidersstrijd in de grote industriële complexen rond Sao Paulo. Gevoed door de ervaringen in de rest van het continent. Geïnspireerd door de bevrijdingstheologie en het werk van de christelijke basisgemeenten en nauw betrokken bij de massale beweging van landlozen.

Een partij met een sterke band met oude en nieuwe sociale bewegingen, maar zonder de pretentie daar de voorhoede van te vormen, of de neiging die naar haar hand te zetten. Een partij met een grote interne democratie waarin verschillende georganiseerde stromingen functioneerden en waarin een groot deel van Braziliaans links op ging. Een partij die zich niet beperkte tot de arbeidersstrijd of de klassieke sociaal-economische thema’s, maar die bijvoorbeeld ook oog had voor het milieu (de bescherming van het regenwoud) en de strijd van homo’s, lesbo’s en transseksuelen. Een partij die in Porto Alegre met het systeem van participatief budgetteren een voorbeeld van radicale democratie ontwikkelde en aan de wieg stond van het Wereld Sociaal Forum. Een partij met als boegbeeld een voormalige schoenpoetser, metaalarbeider en stakingsleider.

De kater

Nu na twee jaar regering Lula is van dat beeld weinig meer over. De regering is een trouwe uitvoerder van het IMF beleid. Het afbetalen van de buitenlandse schuld heeft absolute prioriteit en het neoliberale beleid van de vorige regering wordt versterkt doorgezet. Van de landhervorming of het sociale programma van de regering is weinig te merken en van participatief besturen is op landelijk niveau geen sprake.

De hervormingen die worden aangepakt zijn hetzelfde soort hervormingen in neoliberale snit die elders door rechtse regeringen worden doorgevoerd: aanpassing van de pensioenen, versoepeling van de arbeidswetgeving, afslanking van het staatsapparaat en dergelijke. De regering wordt in kringen van IMF en Wereldbank geprezen om de verantwoorde manier waarop zij opereert.

De interne democratie in de PT staat behoorlijk onder druk. De belangrijkste beslissingen worden genomen door een kleine groep rond president Lula, het regeringsbeleid staat in de partij niet ter discussie en parlementariërs die tegen regeringsvoorstellen stemmen worden geroyeerd. Ofschoon de persoonlijke populariteit van Lula nog groot is groeit de onvrede over het regeringsbeleid met name in de overheidssector. Maar een massaal verzet blijft uit.

De verandering die de PT heeft door gemaakt van actiepartij naar de partij van de macht werd duidelijk bij de burgemeestersverkiezingen in oktober. Overal in het land had de PT kandidaten gesteld, maar het waren niet meer activisten die de straat op trokken om campagne te voeren. Dat gebeurde nu vooral via commerciële reclamebureaus. Ook in de uitslag was de verandering zichtbaar. De PT haalde meer burgemeesterszetels dan ooit, maar verloor op dramatische wijze daar waar ze ooit zo sterk was. Dat gold met name voor de bakermat van de partij Sao Paulo waar de zittende burgemeester Marta Suplicy het met 44 procent aflegde tegen de sociaal-democraat José Serra (56 procent). Ook in Porto Alegre, waar ze 16 jaar aan de macht was, verloor de PT.

Opvallend was de overwinning van Luiziana Lins in Fortaleza, de hoofdstad van de staat Ceará. Deze linkse PT’ster was kandidaat tegen de zin van de nationale leiding van de PT, die openlijk opriep om in deze stad op de kandidaat van de rechtse partij PFL te stemmen.

Links in en buiten de PT

Voor de regeringsdeelname vormde de linkervleugel (die uit een aantal georganiseerde stromingen bestaat) een belangrijke kracht in de PT. Op het laatste partijcongres in 2001 vertegenwoordigden zij nog een derde van de partij. Sinds het aantreden van de regering Lula is er geen partijcongres meer gehouden, maar het is duidelijk dat het zwaartepunt van de partij ver naar rechts is verschoven.

Links is zeer verdeeld over de tactiek in de huidige situatie. Hoe problematisch dat is blijkt wel uit de situatie van Democracia Socialista (DS). In feite bestaan er nu drie stromingen binnen DS. Een stroming waartoe onder andere de minister van agrarische hervorming Miguel Rossetto behoort. Zij verdedigen de deelname aan de regering en gaan er van uit dat de koers daarvan nog naar links bij te stellen is. Een tweede stroming neemt afstand van het deelnemen aan de regering en vindt dat er binnen de PT gestreden moet worden voor een linkse koers. Voor een derde stroming is ook dat een gepasseerd station. Zij zijn betrokken bij de pogingen om onder de naam Partido Socialismo e Liberdade (PSoL) een partij links van de PT op te bouwen. De belangrijkste kracht hier is Heloisa Helena, de voormalige PT senator die samen met drie andere parlementariërs aan het begin van dit jaar uit de PT geroyeerd werd wegens verzet tegen de pensioenwet. Ook João Machado maakt deel uit van deze stroming. Zijn aanwezigheid in Amsterdam voor de presentatie van het IIRE notebook over Porto Alegre gaf ons de gelegenheid met hem te spreken.

Tegenover elkaar

In de praktische politiek staan leden van DS nu tegenover elkaar. In Porto Alegre was DS lid Raul Ponte - die ook van 1996-2000 burgemeester was - de PT kandidaat bij de verkiezingen. In zijn campagne nam hij nauwelijks afstand van de politiek van de landelijke regering en dat was voor veel linkse PT leden (en leden van de PSoL) reden om hem in de eerste ronde niet te steunen. In sommige andere plaatsen riepen bekende leden van de PSoL zelfs op om op rechts te stemmen om de PT ‘een lesje te leren’.

Een van de weinige PT kandidaten die steun van de PSoL kreeg was Luiziana Lins, de nieuwe burgemeester van Fortaleza. De PSoL zelf kon niet aan de verkiezingen deelnemen. Om als partij ingeschreven te worden moeten er eerst 450.000 handtekeningen worden opgehaald. Ofschoon daarvan volgens João inmiddels 300.000 binnen zijn is hij niet onverdeeld optimistisch over de ontwikkeling van de PSoL, die hij nadrukkelijk omschrijft als een beweging gericht op het opbouwen van een nieuwe partij.

Behalve dissidenten van de PT zijn er ook veel voormalige leden van de PSTU lid geworden van de PSoL. De PSTU is een kleine trotskistische partij - die in 1992 uit de PT stapte - en behoort tot de stroming die internationaal als ‘morenistisch’ bekend staan (naar de oorspronkelijke leider van deze stroming de Argentijn Nahuel Moreno). Deze nogal sektarische stroming druk een stempel op een deel van de PSoL. Dat geldt – in mindere mate – ook voor een groep afkomstig uit de maoïstische beweging.

Machado gaat er echter van uit dat de komende tijd meer linkse groepen uit de PT zullen stappen en zich bij de PSoL aan sluiten. ‘Als het ons lukt dergelijke groepen te integreren kunnen we ons ontwikkelen tot een geloofwaardig links alternatief voor de PT’, zegt hij voorzichtig. Hij benadrukt hoe moeilijk het voor veel linkse leden van de PT is om met de partij van Lula te breken. ‘De PT is van het begin af aan onze partij geweest, wij behoren tot de oprichters, wij hebben haar mede opgebouwd. Heel veel van de standpunten die wij nu verdedigen zijn officieel standpunten van de PT.’ Ook wijst hij er op dat heel veel kaders van de PT, ook linkse kaders, inmiddels bij de partij, of regeringsinstanties werken. ‘Het breken met de PT is dan niet alleen een politieke keus, maar heeft vergaande persoonlijke consequenties.’

Naast voormalige leden van de PT is er ook een groeiende groep militanten die zich bij de PSoL aansluiten die nooit tot de PT hebben behoord. Met name gaat het hier om vakbondsleden uit de sectoren die het meest getroffen worden door de bezuinigings- en privatiseringspolitiek van de regering: de overheid en de banken. Ook op universiteiten heeft de PSoL volgens João een flinke aanhang zowel onder docenten als onder studenten.

Internationale discussie

Hoe de ontwikkeling van de PSoL verder ook zal verlopen, duidelijk is dat de regering Lula voor links in Brazilië een traumatische ervaring is geworden. En dat geldt ook voor al die activisten elders in de wereld die hun hoop op deze partij van een nieuw type hadden gevestigd. Ook zij zullen zich de komende tijd moeten bezinnen op de consequenties van deze ontwikkelingen.

Dat is nog dringender geworden nu in het buurland Uruguay het brede linkse samenwerkingsverband Frente Amplio (FA) met ruime meerderheid de verkiezingen heeft gewonnen. Het Frente is een veel losser samenwerkingsverband van twintig politieke stromingen, maar de problemen zijn vergelijkbaar. Ook hier is sprake van een linkse verkiezingsoverwinning, die niet het gevolg is van heftige sociale strijd of grote radicalisaties, maar vooral van de afkeer van de kiezers van de bestaande partijen en hun politiek.

Ondanks het feit dat het FA behalve het presidentschap ook een ruime meerderheid in de beide kamers van het parlement heeft gewonnen zal ook hier de nieuwe president Vázquez niet echt breken met het neoliberale model, laat staan een socialistische koers inslaan. De linkse krachten in het FA, waaronder de leden van de Vierde Internationale, staan dus voor vergelijkbare problemen als hun kameraden ten noorden van de Rio Jaguarão.

Binnen de Vierde Internationale wordt het debat over Brazilië inmiddels met de nodige passie gevoerd. De ervaringen in Uruguay zullen die discussie verder verrijken.

Lula’s corrupte carnaval

24 september 2005

De stroom aan corruptieschandalen die sinds een paar maanden in Brazilië aan het daglicht komen maken duidelijk dat de regering Lula niet alleen de neoliberale politiek van zijn voorganger probeert te overtreffen maar ook de manier van regeren van het vorige regime voortzet.

Degenen die indertijd verwachtten dat er met Lula in Brazilië een nieuwe progressieve wind ging waaien en de Arbeiderspartij haar naam waar zou maken zijn een illusie armer.

Ook wij behoorden tot degenen die verwachtingen hadden van het aan de macht komen van Lula. Zijn arbeiderspartij was een voorbeeld van een nieuw soort linkse partij: open, pluriform, ondogmatisch, geworteld in belangrijke sociale bewegingen en met een grote mate van interne democratie. De leden van onze eigen organisatie, de Vierde Internationale, behoorden tot de oprichters van de PT en vormde een belangrijke linkse stromingen in de partij met de veel zeggende naam Socialistische Democratie (DS).

Al voor de overwinning in de presidentsverkiezing in 2002 waren er door de PT belangrijke ervaringen opgedaan na verkiezingsoverwinningen in steden en deelstaten. Vooral het systeem van participatief budgetteren zoals dat door onze kameraden van DS in Porto Alegre was ontwikkeld leek interessante perspectieven te bieden

Natuurlijk waren er grote bezwaren tegen de campagne die door de stroming rond Lula was gevoerd: de keuze van een rechtse ondernemer als vice-president; de verklaringen dat aan alle wensen van het IMF tegemoet zou worden gekomen en dat de omvangrijke (voor een groot deel uit de tijd van de militaire dictatuur stammende) buitenlandse schuld keurig afbetaald zou worden; de steeds meer op de persoon Lula gerichte campagne enzovoort. Ook was het duidelijk dat de verrechtsing van de politiek van de PT gepaard ging met een vermindering van de interne democratie en een steeds groter greep van de groep rond Lula op de partij.

Maar toch was er de hoop dat deze overwinning een dynamiek op gang zou brengen die links nieuwe mogelijkheden gaf..

Neoliberaal project

Met zijn allereerste beleidsdaden - zoals de benoeming van verklaarde voorstanders van de neoliberale politiek op economische sleutelposities - maakte Lula meteen al duidelijk dat hij niet met het neoliberalisme ging breken. De aanval op de pensioenrechten liet zien dat het voldoen aan de eisen van het IMF belangrijker was dan de verworven rechten van de arbeidersbeweging. Mensen die zich ertegen verzetten werden met harde hand uit de PT verwijderd.

De linkervleugel van de PT kwam onder zware druk te staan. Men protesteerde tegen de pensioenhervorming en verzette zich tegen het royement van de parlementariërs die er tegen hadden gestemd, maar nam niet echt afstand van het regeringsbeleid. Hoe valt te verklaren dat bijvoorbeeld de meerderheid van DS de regering is blijven steunen?

Daarbij spelen verschillende factoren een rol. In de eerste plaats de grote populariteit van Lula zelf onder de bevolking. Een breuk met de regering zou door de grote meerderheid van de bevolking - die hoge verwachtingen had van de veranderingen die de regering zou brengen - maar moeilijk begrepen worden. In de tweede plaats had Lula er bij de vorming van zijn kabinet voor gezorgd dat niet alleen alle partijen die hem steunden een ministerspost kregen, maar ook de belangrijkste stromingen binnen de PT. Zo werd Miguel Rossetto van DS minister van agrarische hervorming, een post die hij tot op de dag van vandaag bekleedt. Zijn benoeming werd toegejuicht door de beweging van landloze boeren MST.

Een derde element dat van belang is om de opstelling van links en met name van de meerderheid van DS te begrijpen is de positie van individuele leden van deze stroming. DS vormde weliswaar een belangrijke linkse stroming binnen de PT, op het laatste congres van de PT (in 2001) kreeg ze een kleine twintig procent van de afgevaardigden achter zich, maar met enige duizenden leden in een partij van honderdduizenden blijft het een kaderorganisatie. Een groot deel van de DS is op dit moment werkzaam voor regeringsinstanties of in het apparaat van de PT. Een breuk met de regering en een breuk met (de meerderheid van) de PT is voor deze mensen dus niet alleen een politieke breuk, maar heeft vergaande consequenties.

Het laatste en waarschijnlijk belangrijkste punt is dat door de grote meerderheid van links in de PT (inclusief de meerderheid van DS) onderschat is hoe belangrijk de manier van functioneren, de manier van politiek bedrijven van de regering is.

De voorstellen om ook op landelijk vlak te beginnen met experimenten met het systeem van participatief budgetteren en zo de bevolking bij het bestuur te betrekken werd door de stroming rond Lula verworpen. Maar dat het systeem van corruptie als politiek instrument van het vorige regime werd overgenomen had waarschijnlijk niemand in de linkse stroming verwacht.

Corruptie als methode

Hoe pijnlijk het ook is te constateren, dat is wat er in Brazilië onder deze regering aan de hand is. Het gaat niet om incidentele of geïsoleerde gevallen van corruptie. Het gaat om een systeem waarbij systematisch staatsgeld vrij wordt gemaakt om politieke steun voor de regering te kopen. Met name de vaste maandelijkse betalingen aan parlementariërs van oppositiepartijen spreken boekdelen. Tot op heden is de directe betrokkenheid van Lula hierbij niet bewezen, maar het duidelijk dat zijn hele entourage hier bij betrokken was (is) en dat het een bepalend element was (en is) in het verwerven van politieke steun voor de regering.

Door sommige verdedigers van de regering worden de nu naar buiten gekomen corruptieschandalen als een rechts complot betiteld: een poging van rechts om de linkse regering in diskrediet te brengen. Helaas is die visie niet houdbaar. Natuurlijk proberen vooral een aantal kleine rechtse partijen munt te slaan uit de schandalen, maar dat is zeker niet de algemene houding van rechts. Zowel Braziliaanse ondernemers als de vorige president Fernando Henrique Cardoso, en Wallstreet en het IMF doen juist alle moeite om de omvang van de schandalen te minimaliseren, en een destabilisering van de regering te voorkomen.

Voor hen is het meest gunstige scenario dat de regering Lula doorgaat met haar neoliberale agenda, en een hele serie hervormingen doorvoert waartoe de vorige regering (door het linkse verzet) niet toe in staat was, (zoals de op stapel staande hervormingen van de arbeidswetgeving). En tegelijkertijd de PT - die onder de vorige regering een belangrijke factor was in het verzet tegen dergelijke maatregelen - zichzelf van binnenuit vernietigt als linkse kracht.

Medeverantwoordelijkheid

Een van de meest trieste aspecten van de huidige ontwikkeling van de PT is natuurlijk dat ook een belangrijk deel van de (voormalige) linkervleugel van de partij, inclusief onze eigen DS, geen tegenwicht heeft geboden. We kunnen, zoals we hier boven hebben gedaan – verschillende factoren aangeven die daarbij een rol spelen, maar het politieke oordeel wordt er niet minder om. Er is geen enkele aanwijzing dat leden van de linkervleugel op de een of andere manier betrokken zijn bij de corruptiepraktijken, maar we kunnen er niet omheen dat links in de PT, inclusief de meerderheid van DS, op dit moment meer onderdeel is van het probleem dan van de oplossing. Door hun steun aan de regering vormt ze een rem op de strijd tegen de neoliberale politiek en de verdere verrechtsing en verloedering van de PT.

Een dergelijke kritiek impliceert natuurlijk ook kritiek op het functioneren van de hele Vierde Internationale in deze. Het debacle in Brazilië is ook ons debacle.

Sommige zeer cynische verdedigers van Lula en de PT meerderheid voeren nu aan dat de PT eigenlijk geen andere keus had. Zij had immers wel het presidentschap en daarmee de regering in handen, maar beschikt niet over een meerderheid in beide kamers van het parlement. Dus om haar politiek door te voeren moest de regering wel overgaan tot ‘speciale’ methoden: het omkopen van afgevaardigden.

Behalve cynisch is deze redenering ook in strijd met de feiten. Het is gewoon niet waar dat de regering Lula een regering is die haar linkse beleid door een rechts parlement moet zien te krijgen. De grote lijnen van het beleid (de neoliberale hervormingen) worden juist door rechts onderschreven (ook al willen ze best wat geld aanpakken om er openlijk mee in te stemmen). Het is juist links (binnen en buiten de PT, binnen en buiten het parlement) dat zich verzet tegen de grote hervormingen.

En als het zo was dat de regering linkse zaken door een rechts parlement had moeten loodsen dan had ze dat op een volstrekt andere manier moeten doen. Door het mobiliseren van steun voor haar voorstellen onder de bevolking. Door het inschakelen van de bevolking bij het beleid. Dat is precies wat in Porto Alegre (en andere steden) is gedaan met het participatieve budgetteren. Ook daar zat de PT met een uitvoerende macht (de burgemeester en zijn apparaat) dat ze wel in handen had, en een parlementair orgaan (de gemeenteraad) waar ze slechts een minderheid vormde. De praktijk liet zien dat de voorstellen die uit het proces van participatief budgetteren naar voren kwamen ook in de gemeenteraad - die formeel het laatste woord bleef houden – altijd werden geaccepteerd. Niet omdat de vertegenwoordigers van de rechtse partrijen overtuigd waren, en plotseling wel veel belang hechtte aan onderwijs en gezondheidszorg voor de armen, maar omdat deze volksvertegenwoordigers begrepen dat ze het niet konden maken om zich te verzetten tegen voorstellen die een zo duidelijk draagvlak onder de bevolking hadden en die in een zo duidelijk democratisch proces tot stand waren gekomen.

Het in werking stellen van dergelijke mechanismen had de regering Lula - als ze dat gewild had – in staat gesteld een linkse agenda door te zetten. Het met Lula en zijn kliek verbonden deel van de PT wilde dat niet. De linkervleugel heeft helaas onvoldoende ingezien dat een dergelijke participatie noodzakelijk was om iets van de hoop van de bevolking waar te maken, en de dynamiek van het proces na de verkiezingen een andere kant op te sturen.

De zon partij

In januari vorig jaar werd door de parlementsleden van de PT die geroyeerd werden nadat ze tegen de pensioen hervorming hadden gestemd de Partido Socialisme e Libertad (P-SOL) opgericht. De partij heeft inmiddels bij de kiesraad de benodigde vierhonderdvijftigduizend handtekeningen van kiezers afkomstig uit 22 staten ingeleverd. Daarmee ziet het er naar uit dat de partij mee kan doen aan de presidentsverkiezing volgend jaar. De presidentskandidate zal dan waarschijnlijk senator Heloisa Helena zijn.

De partij probeert een links alternatief voor de PT op te bouwen, maar streeft ook naar nauwere samenwerking met linkse mensen die nog binnen de PT actief zijn.

Soort artikel
Reactie van:

johan horeman

zo, 11/11/2018 - 14:05

Ik heb het artikel nog niet gelzen. Ga ik wel doen. Ik ben blij dat jullie dit presenteren. Mijn indruk van Lula was dat hij veel heeft gedaan voor de arme Braziliaanse kinderen door de kinderbijslag met onderwijs en gezondheidszorg zodat moeders hun kinderen konden opvoeden. Rechtse Brazilianen waren daarvan niet gecharmeerd. 
Een andere mening over links in Zuid-Amerika, maar ook in Europa, is dat ze de reële verwachtingen niet waar maken en mee gaan regeren met de (neo)liberalen. dat brengt de beloften van een betere samenleving niet dichterbij, in tegendeel. Links helpt dan mee aan betere banen en betere inkomens voorsommigen zonder rekening te houden met de mensen die daarvoor de rekening gepresenteerd krijgen. Daar maak je geen politieke vrienden mee. 

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop