Een democratische vloedgolf

In het hele Midden-Oosten zijn nieuwe, massale protestbewegingen opgestaan. Van Marokko in het westen tot Iran in het oosten zijn mensen de armoede en corrupte heersers beu. De moed van de mensen in Tunesië en Egypte is een bron van inspiratie voor de regio.
Westerse regeringen hebben de mond vol van politieke democratie maar hun beleid ten aanzien van strategisch belangrijke landen in het Midden-Oosten vertelt een ander verhaal. Zowel Ben Ali als Mubarak waren vrienden van het westen. Hun dictaturen waren niet de enige die op westerse steun konden rekenen – ook de regimes in Algerije, Bahrein, Jordanië en Saudi-Arabië ontvangen steun van de westerse democratieën.
De bewegingen zijn niet alleen, en waarschijnlijk niet eens hoofdzakelijk, bewegingen voor politieke vrijheden. Net zoals protesterende jongeren in Griekenland, Frankrijk of IJsland worden Arabische en Perzische jongeren geconfronteerd met de gevolgen van bezuinigingen. In het Midden-Oosten en elders zien we woede over heersers en een elite die, ver weg van de dagelijkse problemen van de gewone bevolking, een leven van luxe leidt. De arbeidersbeweging en stakingen in Tunesië en Egypte speelden een grotere rol in het omverwerpen van de dictaturen dan welke Tweet dan ook.
Mohamed Bouazizi, de Tunesische fruitverkoper die zichzelf in brand stak en een symbool werd van de revolutie in Tunesië, werd niet tot zijn wanhoopsdaad gedreven door een gebrek aan democratische rechten. Zijn droom was een bestelbusje te kopen en in het dagelijkse levensonderhoud van zijn familie te kunnen voorzien. Bouazizi leefde in een land dat van het Internationaal Monetair Fonds te horen kreeg dat het moest bezuinigingen, de subsidies op voedsel en brandstof moest staken en het pensioensysteem privatiseren. Bouazizi’s droom leek onbereikbaar. Ook na de overwinning in Egypte, het aftreden van Mubarak zelf, vinden nog steeds protesten en stakingen voor betere lonen en arbeidsomstandigheden plaats.
De autocraten in de regio hanteren twee bijna identieke methodes om met de protesten om te gaan. Zoals ze gewend zijn, gebruiken veiligheidsdiensten dezelfde gewelddadige methodes die in Egypte en Tunesië gefaald hebben. Daarnaast, in een poging de bewegingen de wind uit de zeilen te halen, doen impopulaire elites concessies.
Na gewelddadige botsingen heeft de Algerijnse regering democratische hervormingen toegezegd. Na verschillende protesten in Amman heeft de koning van Jordanië, Abdullah, zijn regering ontbonden en zijn nieuwe premier beloofde politieke hervormingen, meer vrijheid van meningsuiting en lagere voedselprijzen. ‘Eerst Mubarak, nu Ali’ – een verwijzing naar president Ali Saleh - klonk het in de straten van Sana’a, de hoofdstad van Jemen. Jemen, dat na een revolutie in 1967 een tijd lang een socialistische regering had, geldt als een ‘weak state’ maar is een cruciaal strijdtoneel in het Amerikaanse gevecht tegen Al-Qaeda. Vergelijkbaar met protesten in andere landen eisen demonstranten politieke rechten en het aftreden van de president en uiten zij hun ongenoegen over armoede, werkloosheid en corruptie. Dergelijke geluiden doen ook de ronde in Syrië: de Facebook groep ‘The Syrian Revolution 2011’ heeft meer 20.000 leden. Maar veel van deze internet-revolutionairen bevinden zich in het buitenland, veilig voor de beruchte geheime politie. Geplande demonstraties flopten.
Oliegeld
Het eilandstaatje Bahrein heeft grote Public Relation-firma’s ingehuurd om zichzelf internationaal als een democratie te presenteren maar ook hier heeft het regime met geweld gereageerd op protesten. Zelfs de rijke Golfstaten worden aangeraakt door de democratische vloedgolf. De grote meerderheid van de bevolking zijn shi’itische moslims die zich gediscrimineerd voelen door het regerende soennitische koningshuis en gefrustreerd toekijken hoe het oliegeld in de zakken van een kleine elite verdwijnt.
Zelfs in Saudi-Arabië, een van de trouwste bondgenoten van de Verenigde Staten en een van de meest repressieve staten in de regio, zijn kleine uitingen van onvrede zichtbaar. Een groep gematigde intellectuelen heeft het ongehoorde voorstel gedaan een politieke partij te vormen en de koning gevraagd zijn toestemming te geven.
De opstanden in de Arabische wereld hebben ook de Iraanse oppositie geïnspireerd tot solidariteitsdemonstraties met Egypte en Tunesië. Na het bloedige neerslaan van de beweging tegen het religieuze bewind vorig jaar leek de oppositie doodgebloed te zijn maar recentelijk bracht zij duizenden mensen op de been. De Iraanse leider Mahmoud Ahmadinejad is in het westen vooral bekend om zijn vijandige houding tegenover de VS en zijn antisemitisme. In zijn eigen land is zijn streng religieuze bewind en het neoliberale beleid van privatisering en onderdrukking van de arbeidersbeweging zeer impopulair.
Op hun gebruikelijke opportunistische manier hebben de Iraanse leiders hun sympathie uitgesproken voor het verjagen van de seculiere en pro-Israëlische, pro-Amerikaanse autocraat Mubarak. Maar hun economisch beleid heeft dezelfde rampzalige sociale gevolgen als in Tunesië en Egypte. Daarnaast is het Iraanse bewind de afgelopen jaren nog repressiever geworden. De succesvolle opstanden in Tunesië en Egypte hebben de Iraanse oppositie nieuwe hoop gegeven. Het Iraanse regime treedt echter hard op en er is opgeroepen tot de doodstraf voor oppositieleiders.
De leiders van de Groene Beweging in Iran komen, anders dan de oppositie in Egypte en Tunesië, zelf uit elitekringen en laten zich nauwelijks uit over sociale kwesties. Oppositieleider Mir-Hossein Mousavi was acht jaar lang premier in Irans religieuze regime. De activisten in Iran hebben nu meer positieve voorbeelden in de Arabische wereld maar het ziet er niet naar uit dat de oppositie weer zo krachtig zal worden als eind 2009 toen het regime tot wankelen gebracht werd. De Iraanse staat is veerkrachtig en goed georganiseerd. De leiders van de oppositie geven geen stem aan het verlangen naar sociale veranderingen.
Democratische virus
In Israël volgt de regering de ontwikkelingen in buurlanden met argusogen. De Israëlische leiders zijn zich er goed van bewust dat de vriendelijke houding van Mubarak en het huidige regime in Jordanië ten opzichte van Israël niet gedeeld wordt door de meerderheid van hun onderdanen. Egypte en Jordanië zijn de enige twee Arabische staten die Israël erkend hebben.
Toen Mubaraks val onafwendbaar bleek, probeerde de Amerikaanse regering zich voor te doen als slechts een toeschouwer, in plaats van een cruciale steunpilaar van Mubarak. Amerikaanse politici die niet aan de macht zijn drukken zich vrijer uit: senator John McCain beschreef de oppositiebewegingen als ‘een virus dat zich door het Midden-Oosten verspreidt’; ‘Dit is een zeer riskante periode voor onze rol in het Midden-Oosten, de meest riskante periode in lange tijd. Israël loopt het gevaar omsingeld te worden door landen die tegenstander zijn van het bestaan van Israël zelf en geregeerd worden door radicale organisaties.’ In de toekomst zal ook de bevolking, en niet alleen de heersers, een factor zijn in het Midden-Oosten.

Add new comment

Plain text

  • Allowed HTML tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web page addresses and email addresses turn into links automatically.
  • Lines and paragraphs break automatically.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop