Verslag uit bezet gebied

“We werden in een klein kamertje gezet, samen met allemaal Arabieren en zwarte mensen. Ik werd door een vrouwelijke soldaat naar een ander kamertje gebracht en daar zaten twee soldaten. Die gingen allebei op me inpraten, in het Engels; ‘waarom ben je hier, wat kom je hier doen, wie is hij, waarom ben je bij hem, wat ben je van plan te doen’? Dat we geen hotel geboekt hadden vonden ze maar raar en we moesten onmiddellijk zeggen waar we naar toe gingen.”

Had je samen met Abo een verhaal voorbereid?
“We hadden niet iets voorbereid, maar we hadden wel afgesproken dat we niet over het doel van onze reis zouden vertellen, want als je dat doet krijg je een stempel in je paspoort, wordt je het land uitgezet en mag je Israël vijf jaar niet in. De kosten mag je dan zelf betalen en dat wil je niet. We hebben het niet over Palestina gehad en allebei gezegd: we gaan naar Tel Aviv, naar Haifa en Jeruzalem. Het probleem was dat we niet hadden verwacht dat ze persoonlijke vragen zouden stellen. Ze hebben op Abo ingepraat en op een gegeven moment zij hij dat we een relatie hadden, maar die hebben we helemaal niet. Ik wist daar dus niets van. Toen werd ik weer opgehaald voor ondervraging en toen begonnen ze dus opeens over die zogenaamde relatie. Ze begonnen met de vraag hoe lang we al iets hadden. Abo had twee maanden gezegd, ik zei één maand en toen geloofden ze er helemaal niets meer van. Op dat moment hebben ze het telefoonnummer van onze ouders gevraagd en die hebben ons verhaal bevestigd. Toen pas werden we vrijgelaten. Wij hebben daar vier uur gezeten, maar er zaten ook mensen die al twaalf uur vastzaten en die werden niet geholpen, hun paspoort was in beslag genomen. Palestijnen met de Amerikaanse nationaliteit – er zijn nogal wat Palestijnen die dat hebben - worden bijvoorbeeld helemaal niet geholpen door het Amerikaanse consulaat. Palestijnen die uit het buitenland op familiebezoek komen, die kunnen natuurlijk niet anders zeggen dan dat ze naar Palestina gaan, maar activisten moeten er altijd over liegen.
Nadat we een week in Jeruzalem zijn gebleven, hebben we een busje genomen naar het checkpoint van Ramallah. Ramallah kom je als toerist wel binnen omdat het bekend staat als een toeristische stad. We zijn makkelijk door het checkpoint heen gekomen en hebben daar een volgende bus genomen, naar een checkpoint dat vlak bij Nabloes ligt. Het checkpont in Nabloes was op die dag niet bewaakt, dus we zijn er gewoon doorheen gekomen. Maar normaal vragen de soldaten bij checkpoints wel wat je gaat doen.”

De dienstplichtige soldaten bij de checkpoints, hoe gemotiveerd zijn die…?
“Je hebt drie soorten soldaten. Echt gemotiveerde soldaten die van elke gelegenheid gebruik maken om Palestijnen beet te pakken, om hen te vernederen. Ze pakken een jongen bij de kraag en bijten hem toe: “jij hebt een verkeerde broek aan” en slaan hem in elkaar. Die soldaten geloven echt dat de Palestijnen beesten zijn. Maar ik heb ook met soldaten gepraat die niet bij die checkpoints willen staan. Die vinden dat helemaal niets, maar ze zien geen andere optie. Want ze willen ook niet naar de gevangenis. Als je ze vraagt of ze zouden schieten als iemand anders op hun zou vuren, dan zeggen ze dat ze zouden schieten omdat ze niet dood willen. Dan is er nog een derde groep, die lanterfanteren maar een beetje, ze denken dat het één grote grap is, ze maken praatjes met toeristen, tegen Palestijnen zijn ze een beetje ruw, maar ze zijn niet vernederend, ze proberen indruk te maken op vrouwelijke toeristen, het zijn een soort feestbeesten.”
“Vrouwelijke soldaten zijn niet verplicht om in de bezette gebieden te dienen, maar de vrouwen die het doen, zijn fanatiek. Als er een vrouw bij het checkpoint stond, werden alle toeristen opgehouden. Ze gaan op je inpraten, ze komen op je af met hun geweren en ze vertellen je dan dat je hier helemaal niet hoeft te zijn en dat het onzin is om daar naar toe te gaan en dat Israël veel mooier is. En ze vragen of je vrijwilligerswerk doet en ze eisen dat je ze verteld waar dat is. We hielden ons sterk, we zeiden altijd gewoon dat we toeristen waren. Als je eenmaal een visum hebt, kunnen ze minder doen. De motivaties van die vrouwen verschillen, sommigen doen het om te bewijzen dat ze in een mannenwereld nog harder dan de mannelijke soldaten kunnen zijn”

“Als je in Ramallah komt is je eerste indruk vooral dat het gebied arm is. Er ligt rotzooi op de grond, er zijn geen asfalt- maar grind- en modderwegen, je ziet gebouwen waar kogelgaten inzitten en gebouwen die vernietigd zijn door explosies. Op den duur zie je ook dat er leven is, mensen gaan naar de markt, zijn aan het werk, ze kunnen er gewoon leven, je ziet ze lachen. Het is af en toe ook leuk om er te zijn. Maar op het moment dat het donker wordt, merk je des te beter dat het helemaal geen gewone stad is. Je ziet dan alleen nog maar mannen op straat. Dan beginnen de geweerschoten. Er komen Israëlische jeeps de stad in, op zoek naar vrijheidsstrijders. Huizen van mensen die ze ervan verdenken iets met strijders van doen te hebben worden gesloopt.
Je hoort de jeeps langsrijden, je hoort elke avond schoten, heel vaak ook bommen. Het ergst was de nacht nadat strijders overdag een Israëlische soldaat gedood hadden. Dat was al sinds vijf jaar niet meer gebeurd. Die nacht hebben de Israëli’s wraak genomen en zijn ze met jeeps en tanks door de straten gereden. Ze vlogen met F16’s en Apache helikopters over de stad. Ze hebben geen mensen geraakt, maar wel heel veel gebouwen geruïneerd en veel lawaai gemaakt. Ze kwamen ook bij ons door de straat. Er vlogen helikopters over het huis, een Apache bleef heel lang boven ons huis hangen. De ramen en de deuren waren dicht, het licht uit en we moesten beneden zitten, niet bij een raam. Dat duurde allemaal bij elkaar vier uur, heel heftig, je weet dat je er niet uit kunt. Je weet dat als er iets dat huis in zou komen, je dood zou gaan, daar wordt je heel bang van.
De kinderen waarmee we in een vluchtelingenkamp werkten, worden door dit soort gebeurtenissen heel hard. Hun denken wordt losgekoppeld van hun emoties. Als een vriend van hen dood is, dan is ‘ie gewoon dood. Als ze vertellen dat hun vader vermoord is, hoor je nauwelijks emotie. Als je vraagt door wie hij vermoord is, antwoordden ze geïrriteerd ‘de Israëli’s natuurlijk’. Mensen die van buiten Palestina kwamen, die werden wel emotioneel. Kinderen die daar opgroeiden hadden meer zo iets van, ‘wat zeur je nu, dit is ons dagelijks bestaan. En jullie doen er niets aan’.
Een deel van de mensen heeft een manier gevonden om door te leven, maar ze leven door op niets. Ze zien elke dag ellende voor zich, ze absorberen het maar uiten het niet. Alles gaat langs hun heen, ze verkeren in een soort schimmenwereld, af en toe lachen ze, maar dat is allemaal heel oppervlakkig. Er is niets dat ze echt raakt, behalve als familie doodgaat, dan knapt er iets. Anderen sluiten zich aan bij de vrijheidstrijders. In de ogen van de Israëli’s zijn ze dan terrorist. Soms sluiten ze zich al aan op zeventienjarige leeftijd. Het zijn meestal jongens, maar er zijn ook vrouwen bij.
Een andere groep probeert door te studeren uit Palestina weg te komen. Vooral vrouwen hebben de droom om met iemand uit een ander deel van de wereld te trouwen. Veel meisjes op de universiteit lukt dat ook. Er zijn ook studenten die nooit weg willen uit Palestina, maar daar willen vechten, niet met geweren, maar door bijvoorbeeld harde bewijzen van de onderdrukking via mail naar buitenlandse contacten te sturen.”

“We hebben contact gehad met strijders. Met sommigen kun je praten, maar anderen schieten op elke westerling. Toen deze strijders in het vluchtelingenkamp kwamen, waren wij daar toevallig ook. Via allerlei steegjes zijn we achter iemand aan gelopen om er uit te komen.
Ik telefoneer nu veel met mensen die ik daar ontmoet heb. En met Rood en de SP ondersteunen we een aantal activiteiten. We vestigen er bijvoorbeeld de aandacht op dat Nederland meedoet aan de oorlog in Palestina. In Rotterdam bijvoorbeeld zit een bouwbedrijf dat meewerkt aan de bouw van de Apartheidsmuur tussen Israëli’s en Palestijnen. Ik maakte me in Nederland altijd vreselijk boos over wat er gebeurt in Palestina, maar als je daar bent is het nog veel erger. Toen ik in Palestina was werd een politiebureau drie dagen lang gebombardeerd. Een jongen die daar langs liep, is door een scherpschutter doodgeschoten. We hebben gezien hoe die jongen aankwam in het ziekenhuis en hoe zijn familie reageerde. Zijn vader zag het helemaal niet meer zitten. Hij greep iedereen aan en vroeg hen wat hij toch gedaan had om dit te verdienen. De vier dagen daarna was het één en al rouw in de stad, er waren vijftien doden gevallen. Dat is veel, zoveel mensen die in één keer dood zijn. Je vraagt je af hoe je met je leven door kan gaan, nog gewoon kan lachen en leuke dingen doen terwijl je weet wat daar gebeurt.”

Add new comment

Plain text

  • Allowed HTML tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web page addresses and email addresses turn into links automatically.
  • Lines and paragraphs break automatically.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop