De PKK – die momenteel op de lijst van terroristische organisaties van de EU, de VS en de NAVO staat – werd in 1978 opgericht door jonge merendeels Koerdische activisten die hun wortels hadden in de revolutionair-linkse jongerenbeweging in de grote Turkse steden. Doel van de PKK was de stichting van een onafhankelijk en socialistisch Koerdistan.
De PKK startte in 1984 een guerrillastrijd die met enkele onderbrekingen tot op de dag van vandaag voortduurt en al 37.000 levens heeft gekost. De militaire acties worden voornamelijk vanuit Noord-Irak uitgevoerd. Eén van de landen die de partij steunde was Syrië, waar PKK-leider Abdullah Öcalan (1948) tot 1998 woonde. Weliswaar omschreef de PKK haar ideologie als ‘marxistisch-leninistisch’, maar na het verdwijnen van de Sovjet Unie ontwikkelde de partij zich steeds meer tot een brede nationale beweging. Overigens moet benadrukt worden dat de PKK vanaf 1984 in rap tempo een massale aanhang heeft gekregen in de Koerdische provincies van Turkije en onder Koerdische migranten in Europa. Vermoed wordt dat de PKK momenteel beschikt over 8.000 strijders.
In 1998 moest Öcalan (1948) vertrekken uit Syrië. Turkije had zijn zuiderbuur gedreigd met een militaire invasie als de PKK-leider niet zou worden uitgeleverd. Uiteindelijk werd Öcalan in 1999 opgepakt in Kenia en door de Turkse autoriteiten ter dood veroordeeld.
In 2000 kondigde de PKK met steun van zijn gevangen leider een eenzijdige wapenstilstand af die enkele jaren stand zou houden. De partij wilde werken aan een politieke, vreedzame oplossing voor de Koerdische kwestie. De militaire strijd van de PKK was zeker niet zonder effect geweest. De druk van de oorlog had onder meer geleid tot een informele erkenning van de Koerdische identiteit en later tot een erkenning van de Koerdische taal door de Turkse staat. Zelfs radio- en televisie-uitzendingen in het Koerdisch werden toegestaan, weliswaar onder sterke overheidscontrole. In een land met een extreem-nationalistische staatsideologie, waarin het bestaan van Koerden en hun taal en cultuur volledig werden ontkend en officieel alleen de Turken en het Turks bestonden, zijn deze ontwikkelingen als vergaande veranderingen te karakteriseren.
Turkse fascisten en nationalisten hebben de PKK uiteraard in woord en daad fel bestreden, maar ook uit progressieve hoek zijn altijd kritische geluiden waarneembaar geweest. De partij is vanaf het begin bekritiseerd vanwege haar autoritaire cultuur; hij is door mensenrechtenorganisaties beschuldigd van mensenrechtenschendingen en wordt in diverse landen verdacht van criminele praktijken zoals afpersing en drugshandel ter financiering van de strijd. Overigens hebben het Turkse leger en veiligheidsapparaat zich – met name voor 2000 – op een veel grotere schaal schuldig gemaakt aan wreedheden en schendingen van de mensenrechten.
Omdat volgens de PKK de Turkse staat niet meewerkte aan een oplossing van het conflict, hervatte de beweging in 2004 de guerrillastrijd, om in september 2006 opnieuw een eenzijdig staakt-het-vuren af te kondigen.
Deze werd in september van dit jaar weer opgezegd. Het is de vraag of dit een oplossing van het Koerdische vraagstuk dichterbij brengt. Onder de Turken hebben de jongste aanvallen in ieder geval geleid tot een golf van agressie en nationalisme. Turkse ultra-nationalisten vallen in Turkije, maar ook in Europa, Koerden en hun bezittingen aan en roepen op tot de bezetting van Noord-Irak. De Turkse regering heeft nu van het parlement toestemming gekregen om Irak binnen te vallen indien zij dit noodzakelijk acht.
Ufuk Uras, voorzitter van de Partij voor Vrijheid en Solidariteit (ÖDP) en het enige radicaal-linkse parlementslid in Turkije, heeft verklaard zich ernstig zorgen te maken over de oplopende spanningen tussen de Turken en de Koerden en over de reële kans dat Turkije ‘in het moeras van de oorlog in Irak’ beland. Hij ziet geen enkele rechtvaardiging voor de huidige lijn van de PKK; volgens hem ligt de oplossing in een verdere democratisering van Turkije. Hij vreest dat de acties van de PKK zullen leiden tot een rem op het democratiseringproces.
Ook Europarlementariër Joost Lagendijk van GroenLinks veroordeelt de recente aanvallen van de PKK. Lagendijk zoekt de oplossing in de politieke dialoog met de onlangs in het Turkse parlement gekozen Koerdische Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) als woordvoerder van de Koerden.
Maar de betrokken partijen moeten de dialoog wel willen voeren en bereid zijn om tot een oplossing te komen. De Turkse regering beweegt maar in beperkte mate. Bovendien zoekt het Turkse justitiële apparaat, een van de bases van de Turkse ultranationalisten, voortdurend naar wegen om de DTP aan te pakken; de Turkse pers stookt het vuur tegen de Koerdische beweging ondertussen op. De PKK eist op zijn beurt de vrijlating van Öcalan, anders wil zij de wapens niet neerleggen. De partijen blijven dus met getrokken mes tegenover elkaar staan, een oplossing is nog ver af.
Reactie toevoegen