Het is geen eenvoudige beslissing om een vakbond op te richten in een sector waarin zo'n organisatie nooit eerder heeft bestaan. De meeste vakbonden hebben een lange geschiedenis: het is niet vreemd voor werknemers om lid te zijn van een vakbond, maar het is wel vreemd om deel te nemen aan de oprichting en eerste opbouw ervan. Het is heel uitdagend als het werk dat georganiseerd wordt, zelf niet helemaal legaal is; als de meeste werkers migranten zijn in zeer onzekere situaties, die regelmatig gearresteerd en gedeporteerd worden; als het juridische kader een hoge mate van geweld en uitbuiting laat zien en daaraan bijdraagt; en als - alsof dit alles nog niet genoeg is - degenen die solidair zouden moeten zijn, aan de andere kant staan en vechten om de criminalisering van de activiteiten van sekswerkers te vergroten.
Ondanks deze moeilijkheden hebben sekswerkers in veel landen deze uitdaging aangenomen. Tegenwoordig zijn vakbonden van sekswerkers actieve medestrijders in de sociale en politieke strijd. Ze stellen een verscheidenheid aan onderwerpen aan de orde zoals vrouwenemancipatie en antiracisme, het herdefiniëren van werk en de strijd tegen uitbuiting.
In 2009 werd in Frankrijk STRASS (Syndicat du Travail Sexuel), de vakbond van sekswerkers, opgericht. Ondanks harde kritiek, werd ze een krachtige stem in de debatten over sekswerk. Ze putte haar kracht uit haar vermogen om sekswerkers in staat te stellen om de strijd voor hun rechten te documenteren en wereldkundig te maken.
Prostitutie als sekswerk herformuleren: theoretische vraagstukken
In de geschiedenis worden opstanden van prostituees beschreven, maar algemeen wordt erkend dat de 'moderne' beweging van sekswerkers in 1975 in Frankrijk werd geboren, toen vrouwen in Lyon de Saint-Nizier kerk bezetten. De vrouwen protesteerden tegen hun dagelijkse arrestaties omdat ze op straat stonden en tegen het feit dat veel van hen in de periode daarvoor waren gedood zonder dat de autoriteiten enige actie tegen deze misdaden ondernamen. De bezetting van kerken door prostituees breidde zich uit naar andere steden, niet alleen in Frankrijk, maar ook in Engeland, waar het Engelse Collectief van Prostituees (ECP) kort daarvoor was opgericht. In de decennia daarna organiseerden sekswerkers in het kader van de aids-epidemie belangrijke campagnes rond maatschappelijke gezondheidszorg, om zich op die manier effectief te leren beschermen tegen deze nieuwe bedreiging.
In 2002 gaf de komst van Nicolas Sarkozy op het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken nog een andere dynamiek aan de beweging. Zijn Wet van 2003 Betreffende de Binnenlandse Veiligheid, introduceerde het misdrijf 'passief verzoek', dat niets minder was dan een verbod op sekswerk op straat. Deze wet, die vandaag de dag nog steeds wordt toegepast, is ongelooflijk schadelijk, omdat sekswerkers gedwongen worden in afgelegen gebieden te werken, waar ze aan meer geweld, onzekerheid en gezondheidsrisico's worden blootgesteld. De wet is ook gebruikt als een zeer efficiënt instrument tegen immigratie, omdat de arrestatie en deportatie van gemigreerde sekswerkers gelegitimeerd wordt.
Dat bracht sekswerkers tot politieke actie. Ze begonnen zichzelf te organiseren, met name in grote jaarlijkse bijeenkomsten en workshops, waar ze de vele problemen waarmee zij worden geconfronteerd uitwisselden. Uiteindelijk besloten ze om hun eigen autonome organisatie op te bouwen om hun stem te kunnen laten horen, om te proberen in te grijpen in de politieke discussies die hen bezighielden en hun collega's aan te moedigen om hetzelfde te doen door hen te voorzien van de nodige vaardigheden om deel te nemen aan de strijd. Een aantal soortgelijke, kleine, organisaties bestond al, maar in de nieuwe organisatie werd een ander perspectief naar voren gebracht: sekswerkers wilden zich organiseren als werknemers, in een vakbond. Het was een perspectief dat hen in staat zou stellen nieuw licht te werpen op de onderwerpen die hen aangaan.
Om 'prostitutie'-zaken als (seks)werkers-zaken te herformuleren is niet nieuw. Er zijn talrijke berichten waaruit blijkt dat Carol Leigh, sekswerker en feministisch activiste, de term 'sekswerk' voor het eerst gebruikte tijdens een feministische workshop in 1978 in San Francisco. Marxistisch-feministen, vooral degenen die in de huishoudloon-beweging in de vroege jaren '70 zaten, bouwden een theoretisch kader waarin seks werd beschouwd als een onderdeel van reproductieve arbeid en prostitutie gezien werd als een geëxternaliseerde, vercommercialiseerde vorm van arbeid - een die ook, gratis, door huisvrouwen wordt uitgevoerd. Terwijl praten over 'geprostitueerde vrouwen', zoals veel anti-prostitutie feministen doen, leidt tot het categoriseren van vrouwen die seksuele diensten verkopen tegenover degenen die dat niet doen, leidt praten over sekswerk niet tot scheiding van 'goede', 'eerlijke' vrouwen tegenover 'slechte', 'gevallen' of 'corrupte' vrouwen. Dit zorgt voor een nieuwe basis waarop solidariteit onder vrouwen opgebouwd kan worden om te vechten tegen de uitbuiting, die zij in alle aspecten van hun leven ervaren.
In dit door STRASS ontwikkelde perspectief, werkt praten over 'sekswerk' niet alleen in de richting van het verwijderen van het stigma rond sekswerk - een stigma dat alle vrouwen bedreigt - maar dient het ook om licht te werpen op de politieke en economische factoren, die de uitbuiting van en het geweld tegen sekswerkers, veroorzaken. Inderdaad, als deze uitbuiting en dit geweld door beleidsmakers gebruikt worden om nieuwe repressieve wetten tegen sekswerk te legitimeren, is het noodzakelijk om eraan te herinneren dat deze slechte arbeidsomstandigheden daadwerkelijk versterkt worden door een repressieve en stigmatiserende context, waartegen werkers zich moeten kunnen organiseren om voor hun emancipatie te vechten.
Een vakbond beginnen: praktische zaken
Het is een uitdaging om willekeurig welke vakbond te beginnen, maar een vakbond van sekswerkers beginnen is nog iets heel anders. Op de eerste plaats is het vanwege de semi-illegale status van sekswerk geen gemakkelijke taak om mensen die in die sector werken te bereiken. In Frankrijk is het sekswerkers, net als in de meeste Europese landen, niet toegestaan om een werkplek te delen en zelfs als ze dat doen - in illegale bordelen zoals sauna's, massagesalons, enzovoort - is het organiseren niet eenvoudig, omdat het onvermijdelijk de aandacht vestigt op hun werk, illegale activiteiten openbaart en dus de sluiting van hun werkplekken riskeert. Dit is zeker geen oplossing voor werkers die geconfronteerd worden met slechte arbeidsomstandigheden. Bovendien is de baan voor veel mensen die werkzaam zijn in de seksindustrie, net als bij veel andere precaire arbeid, tijdelijk - en/of wordt door werkers zelf geacht tijdelijk te zijn, een houding die werknemers in alle bedrijfstakken terughoudend kan maken om voor betere arbeidsomstandigheden te strijden.
Als gevolg van stigmatisering is de angst om als sekswerkers in het openbaar te spreken met als gevolg de confrontatie met problemen in het persoonlijke en maatschappelijke leven ook een groot obstakel in het organiseren van sekswerkers. Deze stigmatisering is ook een van de redenen dat sekswerkers vaak zulke slechte ervaringen in hun werk hebben, want 'hoeren' worden steeds afgeschilderd als passieve objecten, gereduceerd tot het verdragen van mannelijke verlangens, zonder onderhandelingspositie. Veel mensen, waaronder degenen die in de prostitutie gaan werken, weten niet dat er vaardigheden bestaan die de schade die kan worden veroorzaakt door hun werk kunnen helpen verminderen of voorkomen. Gezien het feit dat het illegaal is om advies te geven aan mensen die de seksindustrie binnenkomen - het wordt beschouwd als 'het stimuleren van prostitutie' en wordt gelijkgesteld met souteneren - is het moeilijk om het bewustzijn te verhogen.
Machtsverhoudingen spelen niet alleen tussen sekswerkers en niet-sekswerkers, maar ook tussen de sekswerkers onderling. Anti-sekswerk bewegingen laten de verdeeldheid alleen maar groeien, terwijl ze, als ze aandringen op criminalisering, pretenderen te werken in het belang van de slachtoffers van mensenhandel. Als gevolg van hun campagnes wordt elke generatie van gemigreerde sekswerkers soms, door andere sekswerkers, ervan beschuldigd deel uit te maken van 'criminele netwerken', de 'business rules' niet te kennen of voor ondermijnend lage prijzen te werken. Zo'n neiging tot verdeeldheid zaaien zit ook in een aantal 'pro-seks' of 'seks positieve' vertogen die aandringen op 'seksuele vrijheid', waarvan de retoriek voorbij gaat aan de ervaring van degenen voor wie sekswerk een traumatiserende en uitbuitende ervaring is en zich dus niet herkennen in deze benadering.Er is veel concurrentie tussen de sekswerkers, omdat veel sekswerkers zelfstandig werken en vanwege de toenemende onzekerheid in de seksindustrie. Het bestaan van een vakbond als een plek waar mensen uit verschillende sectoren die elkaar meestal niet tegenkomen, dat wel kunnen (bijvoorbeeld straat sekswerkers en escorts) heeft een zeer positieve uitwerking op dit punt, waardoor sekswerkers praktische solidariteit ervaren in plaats van wantrouwen ten opzichte van hun collega's.
Ondanks deze moeilijkheden, waarvan de meeste helemaal niet exclusief voor de seksindustrie zijn, is vakbondswerk niet zo verschillend van dat in andere sectoren. Het grootste deel van de activiteiten bestaat uit het bewustmaken van sekswerkers van hun rechten en om hen te helpen zich tegen het vele misbruik, zowel van de politie als van anderen, te verdedigen; mensen begeleiden die met administratieve of strafrechtelijke kwesties te maken hebben; en vechten voor meer rechten. Daarmee heeft de vakbond bijgedragen tot het creëren van een situatie waarin sekswerkers zichzelf organiseren en, in of buiten de bond, hun eigen gemeenschapsstructuren opbouwen - Chinese sekswerkers hebben bijvoorbeeld onlangs hun eigen autonome organisatie opgericht - en informatie delen om snel en effectief op arrestaties, invallen, of geweld van een cliënt te kunnen reageren.
Een ander centraal deel van het werk van een vakbond in de seksindustrie is de noodzakelijke strijd tegen repressieve wetten door politieke debatten om zo onze stem te laten horen.
Herwaardering van de rechten van sekswerkers: politieke kwesties
Als we de kwesties die we tot nu toe opgeworpen hebben - sekswerk als onderdeel van reproductieve arbeid, de regelgeving en de restricties voor sekswerk en de strijd voor de rechten van sekswerkers - in overweging nemen, wordt duidelijk dat sekswerk veel meer en andere aandacht verdient dan de aandacht die meestal geboden wordt in discussies rond statistieken over 'vrije' sekswerkers en sekswerkers die 'slachtoffer' zijn van mensenhandel. Het zou nuttiger zijn om de regelgeving, of criminalisering, van sekswerk te bezien in het kader van een geglobaliseerd neoliberaal kapitalisme, waarin deze geracialiseerde seksindustrie plaatsvindt.
Als we sekswerk analyseren - bijvoorbeeld in verband met de situatie van andere vrouwen die aan reproductieve arbeid deelnemen, of ze nou huisvrouw of huishoudelijk personeel zijn - dan kan de criminalisering en stigmatisering van sekswerkers gezien worden als een manier om ze tot een reserveleger van reproductieve arbeid te vormen. Door de bedreiging die het inhoudt voor alle vrouwen die zouden proberen om de voorwaarden van hun werk of huwelijkscontract te weigeren, wordt het aanbod van goedkope (of zelfs gratis) reproductieve arbeid gegarandeerd. Vanuit zo'n perspectief wordt het duidelijk dat de strijd tegen het stigmatiseren van hoeren - die niet alleen de vrouwen die niet 'eerlijk' hun brood verdienen pijn doet, maar iedereen die niet de patriarchale regels voor vrouwelijke seksualiteit gehoorzaamt - een feministische prioriteit zou moeten zijn.
Veel feministen zijn echter voor meer criminalisering, misschien wel door te geloven dat de emancipatie van vrouwen niet zonder de hulp van repressieve wetten kan. Ze zeggen zich niet te richten op vrouwen die seks verkopen, maar eerder op klanten of zogenaamde 'pooiers', maar als een verhuurder zijn huurder dakloos moet maken, omdat ze een sekswerker is, omdat hij vreest dat hij zal worden gearresteerd voor souteneren, moeten we ons afvragen hoe zo'n criminalisering mogelijk kan bijdragen aan vrouwenemancipatie. Bovendien, hoe kunnen dergelijke feministen veronderstellen dat klanten of 'pooiers' gelokaliseerd kunnen worden zonder het toezicht op de vrouwen zelf uit te breiden? Opgemerkt moet worden dat de meerderheid van de sekswerkers in het globale Noorden, evenals mensen die met hen werken, niet wit zijn en de strijd tegen de prostitutie dus vaak bijdraagt tot de versterking van de controle van de migranten en de systematische bewaking en opsluiting van niet-witte bevolkingsgroepen.
Terwijl vertogen die de criminalisering van sekswerk bevorderen de neiging hebben om de situatie van de sekswerkers te individualiseren en tot de kern terug te brengen - door zich te richten op sekswerk als geweld tegen vrouwen - moet een vakbondsaanpak proberen om deze situatie in een nieuw kader te plaatsen, om de dynamiek waar het vandaan komt te begrijpen. De kwestie van geweld tegen sekswerkers - evenals die van de 'mensenhandel' - kan niet bekeken worden zonder rekening te houden met wat zulke situaties mogelijk maakt en in stand houdt. Het lijkt bijvoorbeeld naïef om te vragen om overheidsmaatregelen tegen mensenhandelaren, zonder de restricties rond migratie, die veel Derde Wereld vrouwen ertoe aanzetten om enorme schulden aan te gaan om te kunnen migreren, ter discussie te stellen.
In veel delen van de wereld krijgen sekswerkers sterke steun van (een minderheid van de) feministische en LGBT-organisaties, en dat is zeer bemoedigend. Het is geen toeval dat groepen die zich bezighouden met campagnes voor seksuele vrijheid in toenemende mate sekswerkers ondersteunen, want sekswerk gaat over seks. Maar, als sekswerk seks impliceert, gaat het vooral ook over werk.
Het is daarom dan ook zeer teleurstellend dat een groot deel van links deelneemt aan campagnes om sekswerk verder te criminaliseren in naam van de werknemers van een bedrijfstak waarover de meeste van hen niets weten. Daarmee ontzeggen ze sekswerkers hun rechten als werknemers en daarmee demonstreren ze hun onvermogen om vrouwenwerk en meer in het algemeen vrouwenemancipatie te theoretiseren.
De zeldzame integratie van sekswerkers in algemene vakbonden, blijft sekswerkers hier echter inspireren. Ze vragen geen toestemming om aan de klassenstrijd deel te nemen, ze zijn er al een integraal onderdeel van.
Morgane Merteuil is een sekswerker en activiste in de Franse vakbond van sekswerkers, waarvan zij algemeen secretaris is geweest en nu een van de woordvoersters is. Ze woont in Parijs. Dit artikel verscheen eerder op de site van Salvage. Vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen