Vakbeweging van onderop

Het nieuwe ledenparlement van de nieuwe vakbeweging kwam 30 oktober voor het eerst bijeen. Het ledenparlement bestaat uit 100 leden uit de verschillende bonden en moet een belangrijke stap zijn op weg naar een meer democratische vakbeweging. Grenzeloos sprak met Patrick van Klink en Lot van Baaren, allebei actief in de vakbeweging, over de komende uitdagingen voor iedereen die een democratische en strijdbare vakbeweging wil.

Hoe verliep de eerste bijeenkomst?
Patrick: Het is leerzaam om al die verschillende groepen in de vakbeweging bij elkaar te zien, je ziet duidelijk wat de verschillen zijn. Wat mij opviel was dat er een strijd ontstond tussen aan de ene kant de stuurgroep en aan de andere kant het ledenparlement. Dan gaat het over wie nu eigenlijk bepaalt wat voor organisatie de vakbeweging moet zijn. Wie is de voorzitter van het ledenparlement? Is dat automatisch Ton Heerts of kiezen we die zelf? En wie bepaalt de agenda van de vergadering? Heel fundamentele kwesties dus.

Lot: Het was een nieuwe ervaring, dat is duidelijk. Heel positief vond ik dat het ledenparlement op de volgende vergadering een eigen voorzitter gaat kiezen.

Patrick: Het ledenparlement moet gewoon zelf zijn zaakjes kunnen regelen, daar is ook veel steun voor. Maar je merkt ook gelijk dat Ton Heerts zich niet zomaar naar alles schikt. De discussies die dan gaan spelen zijn heel herkenbaar als je ervaring hebt met bijvoorbeeld de relatie tussen de bondsraad en het bestuur van de bond. Het bestuur wil natuurlijk een ruim mandaat hebben.

Lot: Het is duidelijk dat iemand als Heerts graag terug wil naar het oude polderen en daarvoor van het ledenparlement ook alle ruimte willen hebben.

Dat is natuurlijk een heel andere opvatting van vakbondswerk dan die we bijvoorbeeld bij organizing zien.
Lot: Er wordt wel gedaan alsof activerend vakbondswerk het polderen aanvult maar uiteindelijk moet je toch kiezen wat je belangrijker vindt. Die keuzes hebben gevolgen voor het soort organisatie dat je bent, bijvoorbeeld hoeveel ruimte het bestuur heeft om te onderhandelen met regering en werkgevers.

Patrick: Het ledenparlement vervangt de oude federatieraad waarin alle voorzitters van de ledenbonden bij elkaar kwamen om bijvoorbeeld de onderhandelingen in de Sociaal Economische Raad te bespreken. Dat moet niet de prioriteit van het ledenparlement zijn, het ledenparlement moet vooral een rol spelen in het opbouwen van contacten tussen de verschillende sectoren.

Lot: Het ledenparlement moet dat soort onderhandelingen vooral goed in de gaten houden en daar kritisch op reageren.

Zijn jullie niet bang dat gesteggel in de SER alles gaat overheersen, dat het ledenparlement toch weer vast komt te zitten in de polder?
Lot: Het gepraat van Heerts over het betrekken van de achterban is grotendeels hol, leden hebben niks kunnen zeggen over het tussenadvies van de SER, dat advies konden wij in de krant lezen. Het nieuwe federatiebestuur denkt blijkbaar dat betrekken van de achterban betekent dat je een paar klankbordgroepen opzet waarin zogenaamd representatieve mensen zitten. Maar dat is niet het betrekken van je achterban bij het maken van beslissingen. Afgezien van wat je van de SER vindt en of je daar nu aan mee moet doen, werd er duidelijk gesteld dat het in de toekomst anders moet.
Het ledenparlement biedt in ieder geval een platform om het te hebben over de inhoud van zo’n akkoord. Vanuit mijn sector, de zorg, kaartte ik aan dat het ook moet gaan om de enorme winsten die er gemaakt worden in de farmaceutische industrie en waar dat geld naar toe gaat terwijl de zorg zo duur blijft.

Hoe vallen dat soort opmerkingen?
Patrick: In het parlement krijg je daar steun voor maar het bestuur probeert zo’n discussie snel te beëindigen met de opmerking dat het advies dit al behandelt omdat er maar liefst één hele zin instaat die hier over gaat. De structuur van de vakbeweging is dan wel veranderd maar er zitten genoeg mensen in bestuursfuncties die op de oude voet door willen gaan.

Lot: In het bestuur overheersen dezelfde ideeën als voor dit hele proces van reorganisatie van de vakbeweging. Er bestaat nog steeds het idee, vooral vertegenwoordigd door PvdA-leden, dat de vakbeweging er is om onvrede te kanaliseren en als platform voor overleg te dienen. Daar komt dus nog een hele strijd over en binnen zo’n ledenparlement zullen zich ook verschillende stromingen vormen.

Voorzien jullie vooral een botsing over de bevoegdheden van het bestuur en het ledenparlement of zijn er ook al inhoudelijke meningsverschillen duidelijk geworden?
Lot: Die twee dingen kun je niet helemaal van elkaar scheiden, er moet een proces van politisering plaatsvinden zodat mensen gaan beseffen wat ze eigenlijk aan elkaar hebben. Ton Heerts zet ook af en toe zijn strijdbare gezicht op en kan daarmee nog steeds steun verwerven. Waarschijnlijk komt op de volgende vergadering een tekst ter sprake over de visie van de vakbeweging, dat wordt een belangrijke discussie. Willen we een vakbeweging die voor zijn leden en achterban opkomt of een die de prioriteit ligt bij meedoen in de SER en vooral als een lobby-apparaat opereert?

Hoe vaak komt het ledenparlement nog bij elkaar?
Lot: Tot mei zijn er nog vier adviserende bijeenkomsten, daarna wordt een volwaardig ledenparlement gekozen.

Patrick: In mei zal de federatieraad van de FNV ophouden te bestaan en moet het ledenparlement daarvoor in de plaats komen. In de aanloop daar naartoe moet duidelijk worden waar welke bevoegdheden liggen. Het is cruciaal dat verschillende sectoren contact met elkaar hebben, ook op lokaal niveau. Dat moet het fundament onder de nieuwe vakbeweging zijn. Anders vallen mensen terug op hun eigen sector. Bonden moeten elkaar als bondgenoot zien, niet als concurrenten voor leden. Tot nu toe ligt de focus van de discussie te veel op afzonderlijke sectoren en niet genoeg op de noodzaak van samenwerking en eenheid. Als de zwakste sectoren sterker worden gemaakt heeft iedereen daar baat bij. Mensen moeten samen activiteiten organiseren, alleen op papier bonden laten fuseren is niet genoeg.

Het lijkt tot nu te ontbreken aan gezamenlijke activiteiten.
Patrick: Maar dat is niet onvermijdelijk. Bonden van ZZP-ers bijvoorbeeld willen nu eigenlijk niks te maken hebben met uitzendkrachten of met kwesties als nul-uren-contracten, want de mensen die daar de dienst uitmaken vinden zichzelf in de eerste plaats ondernemers, die voelen niks gemeenschappelijks met uitzendkrachten. Maar een heleboel mensen zijn gedwongen ZZP-er, ze zijn bijvoorbeeld ontslagen en werken nu als ZZP-er nog steeds voor hun oude baas maar nu zonder vast contract. Maar een sociaal vangnet voor die mensen wordt betiteld als ‘betuttelend’. De grote meerderheid van de ZZP-ers zit echter in een precaire situatie en heeft behoefte aan meer zekerheid. Als je meer van die mensen organiseert verandert zo’n bond ook.

Maar er is ook een stroming in de vakbeweging die de bond vooral in wil richten als een service-provider voor individuele leden.
Patrick: Je hebt inderdaad mensen die vinden dat de bond hen moet helpen om zo succesvol mogelijk te zijn in hun carrière, die hebben weinig met het idee van solidariteit of gedeelde belangen. Wat die mensen niet zien, is hoe mensen tegen elkaar opgezet worden, met elkaar moeten concurreren. Als individu sta je altijd zwakker dan een groot bedrijf als Unilever, je wint juist aan kracht als je samen met andere mensen optrekt.

Lot: Het mooie van het ledenparlement is dat er allerlei verschillende mensen bij elkaar zitten. Het ledenparlement heeft ook de mogelijkheid zelf initiatieven te nemen, dat opent een heleboel mogelijkheden. Was dit ledenparlement er drie jaar geleden geweest, toen het AOW-akkoord voor zoveel beroering zorgde, dan was het toen heel anders gelopen. Dan was dat akkoord meteen naar de prullenbak verwezen.

Patrick: Beslissend is wie in het ledenparlement zit, wie aan de slag gaat met de mogelijkheden die er zijn. De politieke situatie in de rest van het land heeft daar ook invloed op. Veel mensen zijn bijvoorbeeld teleurgesteld door de verkiezingsuitslag van de SP en dat tast de motivatie en de hoop dat er echt dingen kunnen veranderen aan.

Merken jullie dat het verschil maakt dat de PvdA nu in de regering zit?
Lot: Onder het vorige kabinet organiseerde de vakbeweging allerlei activiteiten rondom thema’s als de thuiszorg of het speciaal onderwijs en heeft zo bijgedragen aan de erosie van het vertrouwen in Rutte I. Toen het kabinet viel was er best veel optimisme dat er nu nieuwe kansen zouden komen. Maar rechts is in de tegenaanval gegaan, via media als De Telegraaf en de VVD die allerlei griezelverhalen vertelden over hoe socialisten het land zouden vernielen. De PvdA heeft baat gehad bij de aanvallen op de SP en daar ook zelf aan meegedaan. Die rechtse aanvallen waren ook gericht op linkse vakbondsmensen. Na de verkiezingen zijn PvdA’ers in de vakbeweging zich ook anders gaan opstellen. In de werkorganisatie en bestuursfuncties kom je nog steeds een heleboel PvdA-leden tegen terwijl de leden steeds meer naar de SP neigen. Die PvdA-leden verdedigen nu het regeerakkoord, inclusief bijvoorbeeld de aantasting van het ontslagrecht, want het is immers hun partij die daarmee heeft ingestemd. En dankzij hun posities hebben ze veel invloed. Daar zie je aan dat de vakbeweging zich niet kan beperken tot dienstverlening aan leden maar er ook politieke discussies gevoerd moeten worden.

Dossier
Soort artikel

Add new comment

Plain text

  • Allowed HTML tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web page addresses and email addresses turn into links automatically.
  • Lines and paragraphs break automatically.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop