Cuba roept vooral vragen op, en de situatie is er gedurende de laatste tien jaar niet eenvoudiger op geworden. Gegrepen door een zware economische crisis, wilden Castro en de zijnen harde valuta binnenhalen via het toerisme. Deze bedrijfstak zorgt echter naast geld ook voor vervelende ontwikkelingen.
Een grote blanke man stapt de bus in richting het strand, aan zijn zijde een piepjonge donkere Cubaanse. Net als vele andere West-Europese mannen is hij naar Cuba gekomen om zich te buiten te gaan aan strand, drank en goedkope seks. “Deze mannen zijn nog steeds racisten. In hun eigen land zouden ze nooit met een zwarte vrouw over straat durven lopen, ze komen naar Cuba om hun seksistische en kolonialistische dromen te verwezenlijken”, zo zegt Carlo, een jonge journalist werkzaam voor de Cubaanse regering. En inderdaad, meer dan 500 jaar nadat Colombus voet zette op Cubaanse bodem is de kolonisator terug, de blanke ‘beschaafde’ die de inheemse ‘wilde’ wenst te beheersen. Dit is slechts een van de vele voorbeelden waaruit blijkt dat Cuba met het toerisme een nieuwe vorm van imperialisme heeft binnengehaald. Waarom heeft de Cubaanse regering deze doos van Pandora geopend?
‘Speciale periode’
Na de Cubaanse revolutie van 1959 dwong de agressieve politiek van de Verenigde Staten, voorheen veruit de belangrijkste handelspartner van Cuba, het eiland in de armen van de Sovjet Unie. Deze nam de door de VS geweigerde Cubaanse suiker, het voornaamste exportproduct, af tegen een gunstige prijs. Ook voorzag zij haar nieuwe bondgenoot van olie. Toen de Sovjet Unie in 1989 uit elkaar viel luidde dit een periode van diepe crisis in voor Cuba. Vijftig procent van de beschikbare benzine viel weg en de voorraden suiker konden niet verkocht worden. De economische blokkade van Cuba door de Verenigde Staten versterkte deze problemen en liet Cuba geïsoleerd achter.
In een interview met Sandinistenvoorman Tomás Borge uit 1992 zegt Castro hierover: “We kregen talrijke projecten net op de rails toen het socialistische kamp uit elkaar viel, gevolgd door de vernietiging van de Sovjet Unie. Met groot verdriet zagen we ons gedwongen prioriteiten te stellen en te beginnen met de ‘speciale periode in vredestijd”.
De term ‘speciale periode’ stamt uit de tijd van de regering Reagan in de Verenigde Staten. Cuba voelde zich indertijd dusdanig bedreigd door haar noorderbuur dat het een apart economisch plan maakte voor het geval van oorlog, een situatie die voor het eiland neer zou komen op een totale zeeblokkade.
Begin jaren negentig was er weliswaar geen sprake van een volledige blokkade (hoewel de Cubaanse overheid in haar retoriek doorgaans wel deze suggestie oproept), maar de economie bevond zich in een deels vergelijkbare situatie, aldus Castro. Er moest flink bezuinigd worden, en alle middelen werden geconcentreerd op drie economische ontwikkelingstakken: medische en biotechnologie (!), binnenlandse voedselproductie en het toerisme. Dit laatste project is buitengewoon problematisch voor een socialistisch land, zo gaf Castro zelf reeds toe in 1991: “We namen een aantal stappen in onze wanhopige zoektocht naar externe kapitaalbronnen. Sommige van deze programma’s, zoals het toerisme, zijn uitgevoerd in samenwerking met buitenlands kapitaal”.
Het gevolg is dat kapitalistische bedrijven nu investeringen in Cuba hebben waar zij winst op mogen maken. Dit, in combinatie met de aantrekkingskracht die het toerisme uitoefent op zelfstandige ondernemers zoals bedelaars, taxichauffeurs en kamerverhuurders, leidt tot een mentaliteit van concurrentie en onder de Cubanen is een groeiende ongelijkheid waarneembaar.
|
“Dit verdient niemand”
“Het is verschrikkelijk, dit verdient niemand!”, roept Clara, onze Cubaanse gastvrouw, uit. Haar reactie is representatief voor de algehele sfeer die op Cuba hangt na de gebeurtenissen in de Verenigde Staten. De eerste dagen na de ramp rouwt Cuba mee met de Noord-Amerikanen, zowel op straat als in de media. In een officiële verklaring biedt de Cubaanse regering medische hulp aan bij de reddingswerkzaamheden in het rampgebied. |
Nieuwe ondernemers
Langzaam verschijnen de eerste krasjes op de egalitaire Cubaanse samenleving. De door de staat uitgekeerde salarissen zijn in grote mate gelijk maar zeer laag. Toch is er geen armoede in de zin van tekorten in de eerste levensbehoeften. De gezondheidszorg en het onderwijs, tot en met de universiteit, zijn gratis en van hoge kwaliteit. Iedereen heeft een huis om in te wonen en recht op een zwaar gesubsidieerd maandelijks voedselpakket. Maar een belangrijk nadeel van het lage netto salaris is dat inkomensverschillen snel kunnen ontstaan, door familie in het buitenland die dollars stuurt of door inkomsten uit het toerisme. Vooral de groei van de laatste sector heeft geleid tot het ontstaan van een klasse van nieuwe, binnen de Cubaanse verhoudingen rijke, ondernemers. Zo wordt zelfs beweerd dat sommige mensen ontslag hebben genomen, om als werkloze bedelaar vervolgens rijker te worden dan de gemiddelde Cubaanse chirurg. En inderdaad, het gemiddelde maandsalaris in Cuba van omgerekend zo’n tien dollar is gemakkelijk verdiend op straat aan onwetende toeristen.
De voor iedereen beschikbare ruime publieke voorzieningen komen door dit gedrag echter wel op losse schroeven te staan. Een ander zorgwekkend gevolg is de levendige handel in alle goederen die niet tot de eerste levensbehoeften behoren. In deze aparte economie is alles te krijgen, van merkkleding tot kleurentelevisies, mits men maar in dollars betaalt. De mensen zonder familie in Miami, grotendeels kleurlingen, of zonder toegang tot toeristen blijven achter met lege handen.
Structurele misstanden
Dit is een buitengewoon zorgwekkende ontwikkeling voor een land dat zich op dit moment nog gelukkig kan prijzen met goede sociale verhoudingen, lage criminaliteitscijfers en een bijna totale afwezigheid van enige vorm van racisme. De verbazingwekkend warme onderlinge verhoudingen in Cuba zijn voor een groot deel te danken aan een bewuste politiek van sociale gelijkheid en solidariteit, vrouwenemancipatie en antiracisme.
Was Cuba dan op weg een paradijs te worden, voor de grote crisis begin jaren negentig? Nee, veel van de problemen waar de staat nu mee kampt zijn niet louter te wijten aan het verdwijnen van de Sovjet Unie en de VS-blokkade. Het zichzelf voedende bureaucratisme slokt een groot deel van de inkomsten op. En de hoge mate van centralisatie van de economie en de politiek, in combinatie met een gebrek aan democratie en zeggenschap van onderop, lijdt tot een groeiende vervreemding van de Cubaanse burger ten opzichte van de socialistische staat. Na meer dan veertig jaar revolutionaire propaganda zijn agiterende slogans niet meer genoeg om de Cubaanse arbeiders meer te doen produceren. Zij zien de opbrengsten van hun werk verdwijnen in de bodemloze put van het centrale staatsapparaat. Het gebrek aan inspraak en democratie op de werkvloer zorgt voor het afwezig zijn van een band tussen arbeider en product, een vervreemding die de kwaliteit en productiviteit niet ten goede komt.
Socialisme in één land
Decentralisering en zelfbeheer zouden hier wellicht het nodige aan kunnen veranderen. Maar dan nog lost men niet de kern van het probleem op, de oorzaak van het feit dat Cuba gedwongen was het toerisme en buitenlands kapitaal te omarmen. Niet zozeer de VS-blokkade is hier debet aan, als wel de situatie van Cuba als een van de enige overgebleven socialistische landen. Het socialisme kan niet zoals in Cuba in één land verwezenlijkt worden. Compromissen met het kapitalisme, zoals die in de toeristenindustrie gesloten worden, zijn dan onvermijdelijk. Bovendien zal in een dergelijke situatie een autoritaire systeem, door een eenvoudige verwijzing naar de buitenlandse dreiging, eerder legitimatie verkrijgen.
En inderdaad, voorlopig lijkt meer democratie er niet in te zitten. In het eerder genoemde interview uit 1992 zei Castro dat ‘als de blokkade en dergelijke obstakels verdwijnen’ Cuba ‘wellicht een andere vorm van politiek leiderschap voor het land kan overwegen, zowel in theorie als in de praktijk.’
Het is de vraag of er van deze beloften ooit iets terecht zal komen. De VS-blokkade vervult behalve voor de VS ook een duidelijke functie voor de regering van Castro. Met een verwijzing naar deze contrarevolutionaire dreiging kan alle kritiek op het Cubaanse overheidsbeleid van de hand worden gewezen. Een dergelijke manier van werken doet sterk denken aan de vroege Sovjet Unie. De Bolsjewieken onder leiding van Lenin wuifden toen iedere kritiek op hun politiek, ook vanuit linkse hoek, weg, en onderdrukte de oppositie met een verwijzing naar het belang van binnenlandse eenheid als wapen tegen het gevaar van een contrarevolutie. Hoewel er zeker enige waarheid kan schuilen in dit argument, moet erkend worden dat het ook een politieke functie heeft voor autoritaire socialisten, in die zin dat het een democratisering van het socialisme in de weg staat.
De toekomst
Pratend met twee Cubaanse studenten over de situatie waar het land zich in bevindt, worden we aangeschoten door een oude man. “Vertel ze er wel bij dat jullie door het socialisme gratis kunnen studeren!”, bijt hij de jongeren toe. Een overbodige opmerking van deze ‘supercommunist’, zoals de studente hem betitelt; hoewel zij veel klachten hebben lijken deze twee mensen op veel punten het regime links in te halen.
En inderdaad, ondanks alle gebreken, schaarste en tekort aan democratie is Cuba te verkiezen boven andere landen in de derde wereld. Dit om het eenvoudige feit dat in Cuba niemand hoeft te sterven van de armoede en alle mensen mogelijkheden hebben zichzelf te ontwikkelen. Ondanks duidelijke structurele gemissen, en de ongunstige invloeden van het toerisme die in de komende jaren alleen maar groter kunnen worden, heeft het socialisme van Castro meer te bieden aan de Cubanen dan de alternatieven die momenteel waarneembaar zijn. In Miami wachten miljoenen (extreem)rechtse Cubanen op de dood van Castro, om de tijden van voor de revolutie te doen herleven. Dat zou neerkomen op extreme rijkdom voor enkelen en grote armoede voor velen. Journalist Carlo: “Mensen maken altijd de fout om Cuba als een bijzonder geval te behandelen. Cuba is een staat als alle andere in die zin dat zij niet perfect is, en zowel goede als foute kanten kent. Het is net zo min een droomland als een evil empire.”
Reactie toevoegen