Toen ik in mijn vriendenkring vertelde dat ik een nieuw boek over Buchenwald aan het lezen was, kreeg ik enkele malen als reactie: Huh, Buchenwald? Moet dat nou? Alsof daar al genoeg over is geschreven. Ouwe koek. En inderdaad, tussen 1945 en 1947 zijn al 350 titels over dit concentratiekamp verschenen. Daarna zijn er ongetwijfeld nog honderden gevolgd. Maar ouwe koek?
De Tweede Wereldoorlog trilt na bijna tachtig jaar nog bijna dagelijks na. De musical Soldaat van Oranje draait inmiddels veertien jaar. Binnenkort start zelfs een nieuwe mega-musical over 40-45 in Barneveld. In oktober is de première van een film over het leven van Joseph Goebbels, ooit propagandaminister van Adolf Hitler. En de opening van een Holocaust-museum en de Etty Hillesum herdenking ontrukten nog onlangs de massale Jodenvervolging uit WO II aan de vergetelheid. Onderwerpen uit de Oorlog en de nazi-tijd tussen 1933 en 1945 blijken te blijven boeien. En over Buchenwald valt voor een Nederlandstalig publiek wellicht meer te vertellen dan tot op heden is gebeurd. Precies dát doet Jan Willem Stutje in Folterfabriek Buchenwald, een boek over overleven en collaboreren in een Duits concentratiekamp.
Historicus arbeidersbeweging
Jan Willem Stutje is een eminent historicus. Hij heeft vier monumentale biografieën op zijn naam. Eén over Paul de Groot, ooit leider van de Communistische Partij van Nederland (CPN). Eén over de voorman van de trotskistische Vierde Internationale, Ernest Mandel. Eén over Domela Nieuwehuis, de oervader van de Nederlandse arbeidersbeweging. En één over de Belgische sociaaldemocraat Hendrik de Man, de opsteller van een Plan van de Arbeid in de jaren dertig van de vorige eeuw.
In deze boeken besteedt Jan Willem niet alleen aandacht aan het persoonlijk leven van zijn centrale figuren. Hij gaat telkenmale ook diep in op het tijdperk waarin zij leefden, in het bijzonder op de politieke omstandigheden en de verhoudingen binnen de arbeidersbeweging in hun tijd. Dat laatste doet hij wederom in Folterfabriek Buchenwald, maar dan sterk geconcentreerd op het leven en overleven (!) in een concentratiekamp. Ook in dit boek is een biografie verwerkt, namelijk van Ernst Federer.
Ernst Federer was een Oostenrijker, trotskist en jood, verzetsstrijder tegen het fascisme die als twintiger gedurende acht jaar, van 1937 tot 1945, in Buchenwald geïnterneerd was. Jan Willem heeft Ernst ontmoet toen hij research deed voor zijn biografie over Ernest Mandel, omdat Ernst en Ernest ooit bevriend waren geweest. Federer wekte met zijn verhalen en publicaties over zijn kampervaringen zoveel belangstelling op bij Jan Willem dat dit uiteindelijk heeft geresulteerd in het nu voorliggende boek.
De kapo
Buchenwald was een straf- en werkkamp van de aan de macht gekomen fascisten in het oosten van Duitsland. Er werden 'gewone' misdadigers opgesloten en joden, maar vooral politieke tegenstanders van de nazi's. Tussen 1937 en 1945 verbleven er 239.000 gevangenen, waarvan er minstens 43.000 het niet hebben overleefd. Na het uitbreken van de oorlog met de Sovjet Unie, werden er bijvoorbeeld 8.000 Russische krijgsgevangenen zonder pardon met een nekschot geëxecuteerd. Het was er bar en boos.
Gelegen in een lieflijk beukenbos was Buchenwald een Folterfabriek. Jan Willem zoemt daarbij met Federer vooral in op de rol van de kapo. Dát maakt dit boek na zoveel jaar nog onthullend en uitzonderlijk. De kapo was een gevangene met privileges die onder de SS-leiding zorgde voor een soepele gang van zaken in het kamp. Voor wat extra voedsel, betere barakken en lichtere arbeid handhaafden zij orde en rust. In vrijwel alle concentratiekampen had Reichsführer-SS Heinrich Himmler deze functie geïntroduceerd. Het maakte het beheer van de kampen, waarin uiteindelijk miljoenen werden opgesloten en vermoord, een stuk efficiënter. De naam kapo komt overigens waarschijnlijk van het Italiaanse capo, letterlijk hoofd, figuurlijk 'onderbaas bij de maffia'.
Aanvankelijk werden de kapo's, meestal ook barakoudsten, gerekruteerd uit de gewone misdadigers met hun groene driehoek. Maar naarmate de dwangarbeid belangrijker werd, gaf de SS voor die rol vaker de voorkeur aan politieke gevangen, met hun rode driehoek. Dat leidde tot heftige confrontaties waarbij in Buchenwald in ieder geval de roden de onderbazen werden. Dit waren vrijwel altijd leden van de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) die een reputatie hadden van veel discipline en organisatievermogen. Ondanks dat fascisten en communisten doodsvijanden waren, kwam het onder de eindregie van de SS toch tot verregaande vormen van samenwerking.
De KPD'ers waren nuttig. Ze lieten zich niet onbetuigd. Ze regelden allerlei zaken zoals de indeling van ploegen, en slaagden er in zichzelf en naaste kameraden uit de wind te houden en het leven te redden. Met gewone misdadigers en politieke concurrenten, zoals sociaaldemocraten en linkssocialisten, hadden ze weinig consideratie. Die werden de steengroeven ingestuurd of zelfs in samenwerking met een SS-arts met gif ingespoten, abgespritzt. De KPD voer een stalinistische koers en dat betekende dat er met heel wat 'vijanden van de arbeidersklasse' moest worden afgerekend. Ook met revolutionaire socialisten zoals de trotskist Ernst Federer. Als door een wonder overleefde Ernst het regiem van SS en kapo's. Acht jaren lang.
Einde van een mythe
Folterfabriek Buchenwald gaat uitgebreid in op de misstanden en moorden in het kamp. Man en paard worden genoemd. Het bedenkelijke optreden van Han Pieck, de tweelingbroer van de Anton Pieck van De Efteling én Sovjetspion, blijft niet buiten schot. Het boek maakt een einde aan de stalinistische mythe dat er door hen op een nette manier verzet werd gepleegd. Dat ze dankzij hun organisatie en discipline de macht min of meer overnamen en uiteindelijk zelfs Buchenwald op eigen kracht hadden bevrijd.
Het was 'eigen communistisch volk eerst' en solidariteit of medelijden met anderen ontbrak vrijwel volledig, tot aan verkapte doodvonnissen toe. Jan Willem laat ook zien hoe moeizaam dit soort en andere geluiden na de oorlog gehoord werden. De getuigenissen van Ernst Federer en de Franse trotskist David Rousset kregen pas na jaren enige voet aan de grond. De behoefte aan heldenverhalen en de dominantie van de stalinisten waren kennelijk groot.
Veel thema's
Jan Willem ziet zijn boek, deze exercitie, als een bijdrage aan soms verdonkeremaande en duistere aspecten in de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Als een blik op de politieke verhoudingen in de linkse beweging en de gevolgen daarvan onder extreme omstandigheden. Hij doet dat uiterst consciëntieus. Hij houdt rekening met reële dilemma's, met historische achtergronden en context. Zijn formuleringen zijn daardoor meestentijds vrij voorzichtig. Het bredere verband waarin hij zijn beschouwing plaatst, is heel behoedzaam. Daarbij voelt hij zich uitgedaagd om wellicht wel erg compleet te zijn. Het hoofdthema is zonder meer het fenomeen van de kapo, maar daaromheen voert hij kort tal van subthema's op.
Om enkele daarvan te noemen: de keuze voor het kleinste kwaad – de volksfrontpolitiek – de eenheidsfronttactiek – de psychische weerslag van de Eerste Wereldoorlog – de invloed van het Molotov-Von Ribbentrop-pact – karakterologische verklaringen – wel of niet onderduiken – het verzwijgen van de specifieke positie van de joden – het wel of geen collectieve daderschap van het Duitse volk – het proces van morele corrumpering – de rol van seksueel misbruik – de industriële moderniteit van de Holocaust en wie wisten daarvan.
Sommige van die subthema's worden slechts aangestipt. Aan onderbouwing en toelichting ontbreekt het niet. Ik telde in dit boek met 204 pagina's tekst maar liefst 584 noten. Het is wat veel. Overdadig? Omdat de noten achterin zijn opgenomen, 'storen' ze niet bij het lezen. Behalve dit uitvoerige notenapparaat bevat het boek een archief- en literatuurlijst van 20 pagina's en een volledig persoonsnamenregister.
Jan Willem Stutje, Folterfabriek Buchenwald – overleven en collaboreren in een Duits concentratiekamp. Uitgeverij Prometheus. September 2024. Prijs 24,99 euro.
Overgenomen van Solidariteit.
Reactie toevoegen