De Polen komen?!

Volgens FNV bestuurder Wim Baltussen bleek al snel dat er veel meer mis was met de arbeidsvoorwaarden van de Polen. Baltussen schetst een beeld dat doet denken aan de positie van landarbeiders in Nederland zo’n honderd jaar geleden. De zaak van de slaplukkers in Horst laat zien dat solidariteit met de Poolse arbeidsmigranten meer op z’n plaats is dan angst voor de Polen die ‘onze banen komen afpikken’.
Volgens de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) werken er op dit moment ongeveer 50.000 Polen in Nederland. Dat is veel meer dan begin vorig jaar verwacht werd. De Tweede Kamer besloot toen tot tijdelijke maatregelen om de arbeidsmigratie uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie te beperken tot maximaal 22.000. Die beperkende maatregelen hebben niet het beoogde effect omdat meer dan de helft van de in Nederland werkzame Polen beschikt over een Duits paspoort.
‘Naar mijn achterban in de landbouwsector heb ik steeds gezegd dat wat mij betreft de Polen welkom zijn’, aldus Baltussen. Het gaat er volgens hem vooral om dat er geen oneigenlijke concurrentie moet zijn op lonen en arbeidsvoorwaarden. Als de Polen volgens de geldende CAO regels werken en betaald krijgen, is er geen probleem.
Papier
‘Het grote probleem met de positie van de Polen is dat het er formeel allemaal goed uit kan zien. Arbeidscontracten die voldoen aan de CAO, werkvergunningen die volstrekt legaal zijn en noem het allemaal maar op. Maar het is ons al veel langer duidelijk dat die schone schijn vaak slechts een papieren werkelijkheid is. De praktijk is dat er door veel werkgevers behoorlijk de hand gelicht wordt met de CAO .’
Het verhaal dat Baltussen te horen kreeg van de stakende Polen in juni bevestigde dat beeld. De overschrijding van de toegestane werktijd was niet hun enige klacht. Ze moesten honderd euro betalen voor hun eigen arbeidscontract, zogenaamd om administratieve redenen. Een contract dat ze bovendien niet eens konden lezen omdat het alleen beschikbaar was in het Nederlands. Het voorschot op het loon werd in strijd met de bepalingen in de CAO beraamd op basis van stukloon, ongeveer drie eurocent per krop. Daardoor kwam het uurloon lager uit dan afgesproken in het arbeidcontract. Bij ziekte werd vaak niet doorbetaald.
Na de staking onderzocht de FNV-er de vele klachten van de arbeiders en kwam tot de conclusie dat de Polen grotendeels gelijk hadden. Onderhandelingen met van Dijck liepen echter op niets uit. De werkgever wilde perse vasthouden aan de voorschotten op basis van stukloon. Bovendien wilde hij niet ingaan op de eis van de bond dat de CAO nageleefd zou worden met betrekking tot de werktijden: afzien van ploegendienst, of uitbetaling van een ploegentoeslag.
In de tussentijd werd een tiental arbeiders, waaronder de woordvoerders tijdens de staking, door van Dijck op staande voet ontslagen. De FNV vocht dat ontslag met succes aan op een kort geding. Op 5 augustus maakte de rechter het ontslag nietig, maar op dezelfde dag werden de tien Polen op non-actief gesteld door van Dijck.
Ondanks de uitspraak van de rechter wachten de tien arbeiders nog steeds op de betaling van hun loon. Op zeven september diende een tweede kort geding van de Polen tegen hun werkgever. Ze eisen onder meer dat het voorschot op basis van stukloon omgezet wordt in tijdloon, dat er een ploegentoeslag betaald wordt en dat de werknemers een loonstrook en een kopie van het werkbriefje krijgen. Op 21 september is de uitspraak van de rechter in deze zaak.
Beperkingen
Het ontduiken van de CAO bij slateler van Dijck is geen incident zoals de burgermeester van Horst beweerde op vragen vanuit de gemeenteraadsfractie van de SP. Volgens Baltussen was de naleving van CAO-regels voor seizoenarbeid ook al voor de komst van de Polen een probleem in de landbouwsector. In beperkende maatregelen die de Polen buiten de deur moeten houden - waar ook de SP-fractie in de tweede kamer voor kiest – gelooft hij niet. ‘Het zijn niet de Polen die ontwrichtend werken voor de arbeidsmarkt, maar de werkgevers in de landbouw, het transport en de bouw die de bestaande regels en de CAO’s aan hun laars lappen. Zij zijn er de schuld van dat er sprake is van concurrentie op basis van arbeidsvoorwaarden. Bovendien krijg je met zo’n beleid meer illegaliteit. En dat betekent dat het voor de vakbeweging nog moeilijker wordt om die mensen te bereiken.’
Dat het de werkgevers zijn die misbruik maken van de situatie blijkt ook uit de sluipweg die uitzendbureaus, met veel Polen in dienst, gevonden hebben om de Uitzend-CAO te ontduiken. Enkele tientallen van die bureaus hebben vorig jaar de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) opgericht. Dit jaar sloot de VIA een ‘CAO Arbeidsbemiddeling buitenlandse werknemers’ af met de Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer. Een zogenaamde werknemersorganisatie die in feite niet meer is dan een ‘bedrijfje’ dat zich door werkgevers in laat huren om voor hen gunstige nep CAO’s af te sluiten. Niet alleen kleine - obscure - uitzendbureau’s, maar ook ‘gerenommeerde’ bedrijven als Otto Werkt en Metaalflex Brabant zijn - vooraanstaand - lid van VIA. Saillant detail is dat VVD kopstukken Hans Wiegel en Frank de Grave lid zijn van de raad van bestuur van Otto Werkt.
Jan Marijnissen en Paul Ulenbelt trekken daaruit de conclusie dat er sprake is van een ‘goed gecoördineerde aanval van de liberalen op de lonen, rechten en bescherming van Nederlandse werknemers en kleine ondernemers en zelfstandigen’ (NRC van 23 augustus 2005). Marijnissen en Ulenbelt wijzen terecht op de hypocrisie van de VVD, die er in de Tweede Kamer voor pleitte om toelating van Polen tot de Nederlandse arbeidsmarkt te beperken. Alleen de bijvoeging ‘Nederlandse’ zouden de SP-ers beter achterwege kunnen laten. Poolse en andere Oost-Europese werknemers in Nederland zijn net als hun Nederlandse collega’s de dupe van de extreme liberalisering van de arbeidsmarkt.
Internationaal
De zaak van de Poolse slaplukkers in Horst-Meterik is voor de vakbeweging een belangrijke ervaring. ‘Een van de problemen bij het organiseren van internationale seizoenarbeiders is dat de vakbeweging te weinig Europees georganiseerd is en samenwerkt’, stelt Wim Baltussen. ‘Er zijn initiatieven om dat te verbeteren, en dat is hard nodig ook. Nu zouden mensen telkens lid moeten worden van een andere vakbond als ze in Nederland en daarna weer in Frankrijk of in Duitsland gaan werken. In de praktijk is dat onmogelijk. Daarnaast zijn er veel praktische problemen in het organiseren van – in dit geval Poolse – seizoenarbeiders. Zo moet de contributie bij de meeste vakbonden giraal betaald worden. Maar de Poolse arbeiders kunnen hier helemaal geen bank of girorekening openen. Dat is puur bankpolitiek. Zonder vaste verblijfsplaats kun je geen rekening openen. Bij de Polen speelt ook nog eens mee dat de meeste mensen een heel negatief beeld hebben van vakbonden. Solidarinosc, de grootste centrale in Polen, staat zeker bij jonge Polen bekend als een erg corrupte organisatie.’
In het geval van de slaplukkers maakte FNV Bondgenoten het mogelijk dat de Polen bondslid werden door een gereduceerde contributie in rekening te brengen en die contant te innen.
De Polen komen
De komst van Polen en andere arbeidsmigranten uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie zijn op zichzelf geen bedreiging voor de positie van werknemers in Nederland. Als dat maar gebeurt op basis van de geldende wetgeving en arbeidsvoorwaarden hier. En als die wetgeving niet verder ondermijnd wordt door Europese regels en richtlijnen zoals de zogenaamde ‘Bolkenstein richtlijn’.
Het zijn de werkgevers die de regelgeving en de CAO’s proberen te ontduiken en ondermijnen. Daarin ligt een gezamenlijk belang van Nederlandse en Poolse werknemers. Baltussen: ‘We kunnen als bond pas echt optreden als we weten welke bedrijven de fout in gaan. De Polen zelf durven dat in veel gevallen niet aan te geven. Ze zijn bang dat ze dan meteen ontslagen worden. En ontslag betekent gelijk ook: geen huisvesting meer en geen legale verblijfsstatus. We roepen juist ook Nederlandse leden en kaderleden op, om overtredingen van de regels bij ons te melden.’
Die solidariteit mag niet beperkt blijven tot alleen de vakbeweging. In de zaak van de slaplukkers was het van de linkse partijen alleen SP die blijk gaf van daadwerkelijke solidariteit.
Het belang van een solidair en effectief antwoord van links op de kwestie van de arbeidsmigratie uit Oost Europa is groot. Het gaat er niet alleen om te voorkomen dat de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van werknemers ondermijnd wordt door onheuse concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Net zo belangrijk is het om tegenwicht te bieden aan het idee dat het de Polen zijn die ‘onze banen komen afpikken’.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop