Domela, een romantische revolutionair

Onze verlosser. Als iemand zich zo’n bijnaam kon verwerven moet hij meer dan alleen wapperende haren en priemende ogen hebben gehad. Ferdinand Domela Nieuwenhuis was prediker, leraar, inspirator, opruier, schrijver en organisator. Dat laatste misschien is misschien het verrassendst, voor de man die als overtuigd anarchist door vele duizenden in 1919 werd uitgeleid.

Nu zijn er in de loop der jaren al tal van boeken over Domela geschreven. Niet verwonderlijk, als charismatisch leider en vormer van de arbeidersbeweging in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw was hij de verpersoonlijking van de oude beweging. En als zodanig ook de anarchistische pispaal voor de sociaaldemocraten die later de beeldvorming van de vroege arbeidersbeweging hebben gedomineerd.

Jan Willem Stutje

Volgens Jan Willem Stutje was Domela een romantische revolutionair. In zijn nieuwe biografie wil Jan Willem een vollediger beeld van Domela geven. Vollediger door van alle beschikbare bronnen gebruik te maken. En vollediger door zowel de privé persoon als de publieke figuur te beschrijven, in al zijn grootsheid en zijn beperkingen. Het mooie aan een biografie is dat de vorm de auteur de gelegenheid biedt om grotere verbanden op een menselijke maat inzichtelijk te maken. Jan Willem Stutje heeft dat al eerder gedaan in zijn boeken over Paul de Groot en Ernest Mandel. En tot mijn genoegen is het hem weer gelukt. Hij schrijft mooi, meevoelend en soms emotionerend, en weet tegelijk als het gaat om een historische waardering voldoende afstand te bewaren. In sommige buitenlanden is de historische biografie bijna een zelfstandige literaire vorm. In Nederland zijn er maar weinigen die dit vak beheersen. Voor een liefhebber zoals ik is het boek over Domela dus een geschenk.

Nieuws over Domela
Waarvoor was dit nieuwe boek nodig? Uiteindelijk kun je je afvragen of na zoveel biografische schetsen een kritische verwerking onder verwijzing naar niet eerder gebruikte bronnen niet genoeg was geweest. Het is toch een vraag die bij mij tijdens het lezen steeds weer naar boven kwam. Goed, ik kreeg wat beter inzicht in de persoon van Domela. De internationale context – en dito invloed – werden duidelijker. Al zitten juist hier wat onheldere passages en verwijzingen bij. De anarchistische periode, die per slot wel de laatste 20 jaar van Domela’s leven omvatte, wordt uitvoerig beschreven. De liefhebber in mij kon smakelijk lezen, de historicus was heel tevreden met breedte en diepte van het betoog. Maar de socialist bleef zich afvragen of we nu tot een heel nieuw inzicht in Domela’s leven en werken zijn gekomen.

Ik denk dat in één opzicht wel zo is. Alleen gaat het om een vrij subtiel betoog, dat eigenlijk de subtekst vormt van het hele boek. Domela was voor velen, ook van hen die later over hem schreven, bijna een heilige. Voor anderen, de aanhangers van de sociaaldemocratie, was hij bijna de verpersoonlijking van het kwaad van de te spontane oude beweging. Christus of duivel, een dergelijke keuze leidt meestal niet tot betere inzichten. Jan Willem’s betiteling van Domela als romantische revolutionair probeert dit zwart-wit beeld te overwinnen. Niet door het op te lossen in een wazig grijs, maar door de rol en de opvattingen van Domela te plaatsen in de groei van de beweging en van de arbeidersklasse.

Want de vorming van de Nederlandse arbeidersklasse als bewuste sociale groep beleefde in de jaren tussen 1870 en 1900 een essentiële eerste fase. Daarmee was er nog geen sociale eenheid, of politieke eenheid, of zelfs maar vakbondseenheid ontstaan. Wat er wel bleek te ontstaan was een zeer gedifferentieerde klasse, of zeer gedifferentieerde klassen, die zich op verschillende manieren gingen organiseren. Het conflict tussen Domela en Troelstra, dat leidde tot de aparte organisatie van de parlementairen in de SDAP in 1894 – en daarmee tot de eigen karaktertrekken van de Nederlandse sociaaldemocratie, die ontstaan is als reformistische reactie tegen de radicale trekken van de oude beweging – beschrijft Jan Willem mede als uiting van de heterogeniteit van de arbeidersklasse.

Domela’s opvattingen over de arbeidersklasse grepen voor een deel terug op oudere beelden van gemeenschapsgevoel, en zijn propaganda, zowel geschreven als gesproken, had altijd elementen van opwekking in zich. Door terug te grijpen op verloren gemeenschapsgevoelens kon de nieuwe arbeidersklasse zich een toekomstvisie verwerven. Het verklaart de soms religieuze tonen in de socialistische beweging, de emotionele kanten van de identificatie met het socialisme, en de verschillen in opvatting over de rol van de partij, die volgens Domela geen vreemde doeleinden aan de massa mocht opdringen. Waar Troelstra de arbeidersklasse uitbreidde naar de nette werkende kleine burgerij, sloot Domela juist de meest verarmde en uit de maatschappij gestotenen in zijn klassebeeld in.

Overigens is dit ook een van de redenen voor het bestaan van een hardnekkig antisemitisme in de beweging, zoals Jan Willem ook bij Domela laat zien. Insluiten betekent altijd ook uitsluiten. In de jonge arbeidersbeweging is er in veel landen sprake geweest van het ontstaan van groepsbewustzijn juist door vreemden (Ieren, katholieken, nieuwkomers) uit te sluiten. De Joden werden in de negentiende eeuw duidelijk als vreemden gezien. Antisemitisme kon zo samengaan met de verdediging van radicale opvattingen.

Nederlaag
We kunnen zo uit deze Domela biografie ook het verhaal halen van een zich vormende arbeidersbeweging. Zichzelf vormend, volgens Domela die pas later als reactie op het georganiseerde paternalisme van de Duitse sociaaldemocratie meer anarchistische opvattingen ontwikkelde.

Dat deze opvattingen uiteindelijk contraproductief waren blijkt uit zijn optreden in de stakingsbeweging van 1903. Om het beeld scherp te krijgen moet je je een paar dingen realiseren. De enige vakcentrale in Nederland was het Nationaal Arbeids-Secretariaat,NAS, dat steeds sterker syndicalistische trekken kreeg. De SDAP vertegenwoordigde een kleine minderheid. Vooral in de grote steden waren de arbeiders op de hand van het NAS. Protestantse en katholieke arbeidersorganisaties stonden nog in de kinderschoenen.

Toen in 1903 de stakingen in de haven en het spoorwegbedrijf snel om zich heen grepen was dit vooral een beweging van de syndicalistisch beïnvloedde arbeiders. Anarchisten waren dat zeker niet. Het ging onder andere om het afdwingen van verplicht vakbondslidmaatschap. De regering bereidde onder leiding van Abraham Kuyper de reactie voor en kwam met worgwetten die het stakingsrecht zwaar beknotten. In het Comité van Verweer dat de gezamenlijke arbeidersorganisaties hadden gevormd had Domela grote invloed. De meeste vakbondsbestuurders waren op zijn hand. Toch heeft Domela toen niet gekozen voor het verder ontwikkelen van de beweging op basis van zelforganisatie. Hij beperkte zich tot het willen ontmaskeren van de sociaaldemocraten. Je kunt zeggen dat hij de mogelijkheden van de arbeiders zelf onderschatte, juist door zijn fixatie op de misleiding door de parlementairen.

Het uiteindelijke effect was een driedubbele nederlaag. De strijd tegen de worgwetten werd verloren. De syndicalistische stroming werd door massale ontslagen verzwakt en moest het op den duur afleggen tegen de beter georganiseerde bonden die het Nederlands Verbond van Vakverenigingen, NVV, zouden vormen. En het behoudende, nog door de kerken beïnvloedde deel van de arbeiders werd ingevangen in de protestantse en katholieke organisaties.

Dat lag natuurlijk niet aan Domela, of aan Troelstra en de SDAP, of aan wie dan ook. De stakingen van 1903 behoorden ook internationaal tot de eerste golf van massabewegingen onder de moderne arbeiders. Rosa Luxemburg zou mede onder de indruk van deze bewegingen haar ideeën over de massastaking formuleren. In Nederland waren linkse sociaaldemocraten als Roland Holst en Gorter onder de indruk van zowel de kracht van de beweging als van de inspiratie van Domela. Een politieke vorm zou dat pas later krijgen. Misschien dat een betere Domela in 1903 anders had kunnen optreden. De echte Domela toonde zijn beperkingen, maar dat was deels onvermijdelijk. Deels omdat de meer georganiseerde kant van de oude beweging, de syndicalistische richting die vooral onder invloed stond van Domela’s oude leerling en strijdmakker Christiaan Cornelissen, wel een kader voor een andere richting bood. Maar de vakbondsleiders keken vooral naar Domela, die ook hun manier van organiseren wantrouwde.

De heterogeniteit van de arbeidersklassen in Nederland leidde tot een verdeelde arbeidersbeweging. Domela’s rol als charismatische bemiddelaar bij de vorming van de eerste golf van arbeidersorganisaties kan moeilijk worden onderschat, maar was tegelijk beperkt. Beperkt omdat de ‘verlosser’ ook maar een mens was. En omdat de eerste golf niet de ruimte bood voor een werkelijke overwinning van de tegenstellingen in het bewustzijn. De verschillende componenten kristalliseerden zich uit in verschillende stromingen. Domela’s synthese van verleden en toekomst in zijn anarchisme bleek onvoldoende.

Wat we ook kunnen zien is dat klasse en beweging geen dingen zijn maar processen, waarin unieke persoonlijkheden als Domela een bijzondere rol kunnen vervullen. Tegelijk lopen de processen en de Werdegang van de persoonlijkheid niet voortdurend parallel. Ze versterken elkaar, waar de persoon uitdrukking kan geven aan een opkomend verlangen naar sociale rechtvaardigheid, en die persoon dat ook zo leeft. Toen de vragen naar de rol van een gegroeide beweging , naar de verhouding tussen spontaniteit en organisatie, tussen hervorming en radicale verandering, aan de orde kwamen was Domela niet meer de passende persoon. Hij doorzag de echte gevaren van bureaucratie, organisatie en partij maar meende ze te kunnen oplossen door de sociaaldemocraten te ontmaskeren.

Daarmee torende hij hoog uit boven veel van zijn tijdgenoten die op cruciale momenten zoals bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog voor de oorlogshitsers door de knieën gingen. Dat zijn tocht naar Westerveld werd begeleid door vele duizenden, dat ook zijn felste tegenstanders hun waardering en bewondering uitten, was meer dan terecht. Zonder Domela had Nederland er anders uit gezien. Door Jan Willem Stutje’s nieuwe biografie snappen we beter hoe dat komt.

Jan Willem Stutje – Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Een romantische revolutionair. 551 pagina’s. € 34,95

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop