Durban: markt boven klimaat

We gaan de markt redden, niet het klimaat. Dat was in een notendop de uitkomst van de zeventiende conferentie van partijen (COP17) in het United Nations Framework on Climate Change (UNFCC) die tussen 28 november en december 2011 plaatsvond in Durban, Zuid Afrika. Er is een schril contrast tussen het snelle optreden van regeringen en internationale instellingen aan het begin van de economische crisis in 2007-08 toen met geld van belastingbetalers privé-banken gered werden en deze opstelling. Dat hoeft ons niet te verbazen, in beide gevallen zijn het de markten en hun vertegenwoordigers in de regering die als winnaar uit de bus komen.

Twee kwesties stonden centraal in Durban. Ten eerste de toekomst van het Kyoto protocol dat in 2012 zal aflopen en methoden om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen. Ten tweede het opzetten van het Groene Klimaatfonds waartoe tijdens de vorige top in Cancún, Mexico, werd besloten. In theorie zou dit fonds de armste landen moeten helpen om te gaan met de gevolgen van klimaatverandering.

Een tweede fase van het Kyoto protocol is nu een dode letter en tot 2020 zal er geen werkelijke actie ondernomen worden. Bindende afspraken om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen zijn uitgesloten. De vertegenwoordigers van de grootste vervuilers, de Verenigde Staten voorop, waren degenen die opriepen tot vrijwillige toezeggingen en zich verzetten tegen bindende afspraken. Het Kyoto protocol was al onvoldoende maar nu zijn we op een pad naar nog veel erger gekomen.

Wat betreft het klimaatfonds: de rijke landen beloofden als een eerste stap om in 2012 30 miljard dollar bij te dragen en 100 miljard dollar per jaar tot 2020. Dit is te weinig en er zijn geen publieke geldbronnen afgesproken. Daardoor staat de deur wijd open voor privé-investeringen, onder toezicht van de Wereldbank. Zoals sociale bewegingen opmerkten is dit een strategie om het klimaatfonds te veranderen in een ‘fonds voor hebberige ondernemers’. Opnieuw wordt de ecologische crisis gebruikt om geld te verdienen. Investeringsbanken hebben al een hele reeks producten ontwikkeld voor wat de ‘CO2 markt’ genoemd wordt, zoals de handel in emissierechten..

Een ander voorbeeld van hoe de dampkring tot koopwaar gemaakt wordt is de steun van de Verenigde Naties aan ‘capture and storage’ van koolstofdioxide als een mechanisme voor zogenaamd schone ontwikkeling. Deze procedure vermindert de uitstoot niet en betekent een verdere verdieping van de ecologische crisis, vooral in ontwikkelingslanden die het risico lopen als dumpterrein van de koolstofdioxide gebruikt te gaan worden.

De uitkomst van de top betekent nog meer ‘groen kapitalisme’. De Zuid Afrikaanse activist en intellectueel Patrick Bond stelt dat ‘het tot koopwaar maken van de natuur de dominante trend is in het wereldbeeld van hen die het ecologisch beleid bepalen’. Durban was een herhaling van Cancún 2010 en van Kopenhagen 2009 waar de belangen van grote multinationals, internationale financiële instellingen en de wereldwijde elites van de financiële markten triomfeerden over de behoeften van de bevolking en de toekomst van de planeet.

In Durban stond behalve de toekomst ook het heden op het spel. De effecten van klimaatverandering zijn al voelbaar. In de Arctische gebieden zijn miljoenen tonnen methaangas vrijgekomen: methaan draagt twintig keer zoveel bij aan temperatuurstijging als koolstofdioxide. De smeltende gletsjers en ijskappen leiden tot een stijging van de zeespiegel. In 1995 verhuisden onder invloed van de klimaatverandering ongeveer 25 miljoen mensen, nu zijn dat er 50 miljoen. Tijdens de top kwamen activisten verschillende sociale bewegingen bijeen voor ‘Occupy COP17’. Deelnemers varieerden van boeren en vertegenwoordigers van kleine eilandstaten als Seychellen, Grenada en de Republiek van Naura (Oceanië, Micronesia) die bedreigd worden door de stijgende zeespiegel, tot activisten die eisen dat het westen zijn ecologische schuld aan de ontwikkelingslanden aflost.

De beweging voor klimaatgerechtigdheid laat zien hoe belangrijk het is ons te verzetten tegen het vermarkten van natuur en omgeving. Om te voorkomen dat de klimaatcrisis zich nog verder verdiept zijn fundamentele veranderingen nodig. De bekende ecologische activist Nnimmo Bassey stelde het heel duidelijk; ‘de top versterkte klimaat apartheid, de rijkste één procent besloot dat het acceptabel is om de overige 99 procent op te offeren.’

Josep María Antentas is professor in de sociologie aan de Autonome universiteit van Barcelona. Esther Vivas is verbonden aan de Universiteit Pompeu Fabra. Beiden maken deel uit van de redactie van het blad Viento Sur. Dit commentaar verscheen eerder op internationalviewpoint.org

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop