Het is bijna zo ver! Na ruim twee jaar discussie stelt GroenLinks in november 2008 haar nieuwe programma met uitgangspunten vast. Het partijbestuur heeft haar voorstellen daarvoor begin juli het licht doen zien. In GroenLinks, partij van de toekomst en Grip op de toekomst: strategie en organisatie geeft het bestuur aan wát GroenLinks wil bereiken en hóe dat moet.
Het congres in november kan met deze documenten nog vele kanten op, maar in de bestuursvoorstellen is wel degelijk een bepaalde lijn te ontwaren. GroenLinks moet vooral worden klaargestoomd voor meer meebesturen. Een toekomst, wel zeker, maar de toekomst?
Een nieuw beginselprogramma is het niet helemaal, maar toch wel bijna. In GroenLinks, partij voor de toekomst worden de politieke uitgangspunten voor de komende tien jaar voorgesteld. Het aanvullende voorstel Grip op de toekomst: strategie en organisatie is waarschijnlijk een even lang leven toebedacht. Voordat we daar op inzoomen, eerst nog even een blik terug. Wat ging aan deze documenten vooraf?
Hoezo links-liberaal?
In 2005 brak in GroenLinks een stevige discussie los. Na een bestaan van 15 jaar waren toen nog maar 8 van de 150 zetels in de Tweede Kamer veroverd. Wat weinig om werkelijk invloed uit te kunnen oefenen. GroenLinks moest opnieuw op de kaart worden gezet. Met een nieuw profiel. In oktober 2005 verscheen een bundel die daartoe moest aanzetten: Vrijheid Als Ideaal. In diverse bijdragen werd de nadruk gelegd op het verdedigen van burgerlijke vrijheden en het opkomen voor individuele ontplooiing. In sommige bijdragen werd onmiskenbaar afscheid genomen van het socialistische gedachtegoed, de klassenstrijd in het bijzonder. In een nawoord sloot ‘partijleidster’ Femke Halsema zich daarbij aan. Niemand had tot op dat moment GroenLinks ervan verdacht de rode revolutie voor te staan, maar het leek er op dat nu de koers wel erg in links-liberale richting werd verlegd. Die ‘vrees’ werd bewaarheid. Twee maanden later publiceerden Femke en Inkeke van Gent een manifest met als titel Vrijheid Eerlijk Delen. Daarin kwam de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal in het geheel niet terug en werd de sociale kwestie teruggebracht tot een strijd tussen meer en minder bevoorrechte werkende en werkloze mensen: de insiders (oudere blanke mannen) en de outsiders (jongeren, allochtonen en vrouwen). Het was in dit manifest dat voor het eerst werd geopperd om het ontslagrecht te versoepelen. Vakbondsactivisten van binnen en buiten GroenLinks reageerden als door een wesp gestoken. Hoezo nog links-liberaal. Gewoon liberaal! De discussie liep hoog op. En hoewel er nog meer aan de hand was in de wereld, zag menigeen in het ontslagstandpunt en de ‘ruzie’ daarover, een verklaring voor de magere verkiezingsuitslag in de herfst van 2006. Terwijl de SP naar 25 zetels sprong, zakte GroenLinks van 8 naar 7.
Moderniteit
Eén ding was duidelijk: het ging niet goed. En in de beste GroenLinkstraditie werd besloten verder door te discussiëren over hoe het beter zou kunnen. Er werd een commissie gevormd die het debat over De Toekomst vorm moest geven. Die commissie, onder leiding van Bram van Ojik, kwam in 2007 met het rapport Scoren in de linkerbovenhoek. Dat rapport oordeelde dat de discussie over insiders, outsiders en ontslagrecht geen schoonheidsprijs verdiende, maar sprak zich inhoudelijk niet heel duidelijk uit. Voornaamste conclusie was dat GroenLinks zich scherper diende te profileren, niet samen met maar vooral tegenover de andere linkse partijen, waartoe overigens naast de SP en de PvdA ook D66 werd gerekend. Tegelijk met dit rapport werd een brochure gepubliceerd door het wetenschappelijk bureau van GroenLinks met als titel De Tijd Vooruit. Daarin stond een onverbloemd pleidooi om op de ingeslagen weg van moderniteit voort te gaan. Inclusief het afstand nemen van de oude verzorgingsstaat en de sociale zekerheid met zijn conservatieve werkloosheidsvoorziening (WW) en ontslagbescherming. Opmerkelijk was dat Femke Halsema in een reactie op het rapport van de commissie Van Ojik vooral inspiratie leek te putten uit De Tijd Vooruit. Enfin, het debat hield niet op. In de zomer van 2007 kwamen honderden GroenLinksers op het landgoed Ginkelsduin bijeen voor een Discussie in de Tent. De bladen GroenLinksMagazine en De Helling stonden nummer na nummer vol met beschouwingen over hoe het verder moest. En op 24 mei jongstleden nog kropen zo’n 400 leden bijeen in de Haagse Hogeschool voor een dagje met als veelzeggend motto GroenLinks Binnenstebuiten.
Ontwijking
Het Toekomstdebat was zonder meer een geanimeerd gebeuren. Heel veel en soms radicaal tegenovergestelde meningen zijn naar voren gebracht. Het lijkt bij voorbaat een onmogelijke opgave alle inbreng en alle opvattingen recht te doen in één nieuw programma. Dat is dan ook niet gelukt. In GroenLinks, partij van de toekomst worden 15 uitgangspunten en acht politieke prioriteiten voor de komende tien jaar gepresenteerd, maar de formuleringen zijn vaak zo algemeen dat je er nog heel veel kanten mee uit kunt. Het stuk lijkt zó te zijn geschreven dat allerlei kolen en geiten worden gespaard en iedereen het er wel mee eens kan zijn. Het eerste uitgangspunt is bijvoorbeeld: “GroenLinks staat voor ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. Deze betekent dat iedere wereldburger recht heeft op een evenredig aandeel in de schaarse natuurlijke hulpbronnen, nu en in de toekomst”. Je moet wel een verstokte Wildersfan of Verdonkeriaan zijn om daar principieel tegen te zijn. Bij de paragraaf over de sociale zekerheid is de ontwijkingmanoeuvre niet te missen. Eerst wordt gesteld: “Wij geloven niet in behoud of restauratie van wat vroeger goed leek te voldoen. (..) We willen nieuwe zekerheden voor mensen.” Ha! Nu gaat er wat komen, denk je dan. Maar dan krijg je als uitgangpunt: “GroenLinks staat voor een onderwijsstelsel dat verheffing als ideaal stelt.” En wat verderop: “Ons stelsel van sociale zekerheid moet, naast het verzekeren van inkomen, de mensen met de minste kansen uitzicht bieden op een plek op de arbeidsmarkt of een andere vorm van participatie.” Poeh! De politieke prioriteit waarin dit uitmondt, is ietsje specifieker geformuleerd: “De verzorgingsstaat wordt langs twee invalshoeken gemoderniseerd. De eerste prioriteit is mensen aan de slag helpen die nu langs de kant blijven staan. We verlagen de loonkosten door lastenverlichting en loonkostensubsidies aan de onderkant van de arbeidsmarkt en zeer gerichte arbeidsbemiddeling. De tweede prioriteit is dat participeren op de arbeidsmarkt op ontspannen wijze moet kunnen. We maken een einde aan de achterstand die Nederland heeft in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, zowel in de participatie als in lonen. Dan doen we door regelingen voor verlof, leren en zorgen voor iedereen toegankelijk te maken.” Het voordeel van dit soort bezweringen is dat het heilloze verhaal over insiders en outsiders en over versoepeling van de ontslagbescherming er niet in staat. Het nadeel is dat er ook niet klip en klaar stelling wordt genomen vóór bijvoorbeeld die ontslagbescherming.
Groen, verkiezingen, meebesturen
Ondanks abstracties en hete-brij-vermijding zitten er zekere trends in het voorstel voor een nieuw GroenLinks-programma. Grof samengevat komen die trends neer op: een prominentere plaats voor Groen, een grotere focus op verkiezingen en een sterkere hang naar meebesturen.
In de begeleidende brief bij GroenLinks, een partij van de toekomst staat dat de kernidealen zijn “groen, sociaal, open en democratisch”. Groen staat vooraan. Grip op de toekomst: strategie en organisatie vat op een gegeven moment samen: “GroenLinks is de groene partij van Nederland. We verbinden groene politiek met sociale rechtvaardigheid.” Van de acht politieke prioriteiten gaan de eerste drie over Wij willen een groene wereld en deze punten zijn ook het meest uitgewerkt. Ze worden gevolgd door de thema’s Wij willen een sociaal land, Wij willen een open samenleving en Wij willen democratische participatie. Maar het is vooral het groene gezicht – natuur, milieu, klimaat, duurzaamheid, energie – waarmee men voor de dag wil komen.
Het programma laat er geen twijfel over bestaan, dat men met een meer geconcentreerd profiel vooral uit is op verkiezingssuccessen. Vooral het strategieverhaal staat bol van het belang van het winnen van meer stemmen bij plaatselijke en landelijke verkiezingen. Meedoen aan acties, het opbouwen en versterken van sociale bewegingen zijn niet helemaal uit het blikveld verdwenen, maar krijgen een marginaal hoekje. Het ‘netwerken’ doe je om kiezers te trekken. “Alle nieuwe ideeën en plannen die GroenLinks en GroenLinksers ontwikkelen moeten mede op onze (potentiële) kiezers gericht zijn.”
En wat doe je vervolgens met al die groene stemmen en dus zetels die je gaat binnenslepen? Meebesturen! Plaatselijk en landelijk. Als de voorliggende documenten spreken van politieke macht, dan wordt er bedoeld ‘regeringsdeelname’. Aan dat meebesturen worden niet veel voorwaarden verbonden. GroenLinks is “klaar voor de volgende stap” , wil zijn “ideeën ook op landelijk niveau in de praktijk brengen” en daarom “claimen we als groene politici een plek in het centrum van de politiek.”
Al eerder is aangegeven dat GroenLinks sinds haar oprichting in 1990 nooit de partij van de rode revolutie is geweest. De ‘diktatuur van het proletariaat’ heeft ze nooit op haar verlanglijstje geschreven, maar ze gaat nu toch wel héél ver in haar ambitie om het huidige kapitalisme te willen meebeheren. De strijd op straat, in de sociale bewegingen, het inwerken op de krachtsverhoudingen in de maatschappij om die fundamenteel te kunnen veranderen, er is niet veel meer van terug te vinden. De bezitsverhoudingen, als bron van ongelijkheid en onrechtvaardigheid, aanpakken dat is vervangen door ‘het uitdagen van het bedrijfsleven’: Zo’n honderd wethouders en gedeputeerden laten zien dat we concrete politieke ideeën hebben die we met maatschappelijke organisaties en bedrijven als bondgenoot in de politieke arena kunnen realiseren.”
Over de desastreuze gevolgen van de marktwerking en de bondgenootschappen met groepen en partijen om dáár wat aan te doen, geen woord. Een visie op ‘linkse samenwerking’ ontbreekt totaal.
Drastischer
Op zich zit het voorgestelde GroenLinks-programma niet onlogisch in elkaar. Je onderscheidt je van de rest van links met een groene smoel, daar palm je de kiezers mee in en vervolgens accepteer je bestuursmacht om je ideeën zo veel mogelijk te realiseren. Het programma past bovendien bij een tijdperk waarin voor Europa en zeker voor Nederland vergaande perspectieven niet voor het oprapen liggen. Fundamentele maatschappijverandering, socialisme, revolutie lijken ondertussen net zo Zuid-Amerikaans als vroeger de bananenrepubliek. Niet iets voor hier. Sommige stemmen zeggen dat we momenteel in het beste geval in Europa te maken hebben met een ‘tijdperk van reformisme’. Utopieën zijn na het mislukte Sovjetexperiment sowieso verdacht. Het is niet zo eenvoudig een alternatieve politiek en strategie uit de hoge hoed te toveren. Toch moet het mogelijk zijn om met méér voor de dag te komen dan waar het bestuur van GroenLinks nu mee op de proppen is gekomen. Het gaat immers om een programma voor de komende 10 (tien!) jaar. En er kán in tien jaar iets veranderen. Straks is GroenLinks klaargestoomd om netjes vanaf het pluche het huidige systeem mee te beheren en blijkt dat het roer drastisch(er) om moet! Maar zelfs voor bescheiden doelstellingen moet er meer kracht ontwikkeld kunnen worden. In het volgende nummer van Grenzeloos zullen we proberen enkele suggesties aan te dragen.
Rob Lubbersen is lid van GroenLinks Den Haag. In Grenzeloos nummer 98 verscheen een ingekorte versie van dit artikel. Lees meer in Extra 72 in webzine http://www.solidariteit.nl.
Reactie toevoegen