Nepal staat in het westen bekend als een toeristenoord. Een land waar in de traditionele boerengemeenschappen op het uitgestrekte platteland de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Maar in de uitgestrekte hoofdstad Kathmandu wonen 27 miljoen mensen en bloeit de toeristenindustrie. Officieel is Nepal een hindoestaanse staat, maar er wonen ook talrijke religieuze en etnische minderheden. Lange tijd heerste de koning als een dictator over Nepal, totdat hij in 1990 door de oppositie gedwongen werd zijn macht te delen met het parlement. De Nepalese Congres Partij werd de leidende oppositiepartij, naast een verenigd links front van zeven communistische partijen.
Bij de recente opstand had de CPN(M) echter de sterkste machtspositie. En alhoewel het ook dit keer protesten in de steden waren die de doorslag gaven, kon de CPN(M) rekenen op een ongeëvenaarde invloed op het platteland. Het grootste deel van Nepal buiten de steden was in handen van haar guerrilla's en werd geregeerd door haar 'volksregeringen'. Vanuit deze machtspositie heeft de CPN(M) haar stempel kunnen drukken op de gebeurtenissen.
In november werd een overgangsregering gevormd waarin de CPN(M) eenderde van de zetels heeft. Die overgangsregering moet nog dit jaar een grondwetgevende vergadering vormen. De maoïsten hebben hun eis dat Nepal een republiek wordt laten vallen, maar bleven bij hun overtuiging dat er een grondwetgevende vergadering gekozen moet worden en dat de nieuwe grondwet per referendum goedgekeurd moet worden. Een dergelijke grondwetgevende vergadering is al sinds 1950 een eis van de oppositie in Nepal. Van hun kant hebben de maoïsten hun wapens onder VN-toezicht geplaatst en hun revolutionaire regeringen op het platteland ontbonden.
De bereidheid van de Nepalese maoïsten om dergelijke compromissen te sluiten en hun erkenning van het belang van een meerpartijen stelsel – niet alleen in een burgerlijke democratische staat maar ook tijdens socialisme – staan in scherp contrast met de traditie waar zij uit komen. Nog steeds beroepen de Nepalese revolutionairen zich op de lessen van 'Grote Roerganger' Mao Zedong en 'kameraad' Stalin. Maar in de loop van de jaren heeft de CPN(M) niet stilgestaan. De erkenning van een meerpartijenstelsel was niet alleen het resultaat van theoretische reflectie. Vlak voor de opstand van zomer 2006 controleerden de maoïsten het platteland van Nepal. Maar in de steden konden alleen hun frontorganisaties actief zijn. En deze massaorganisaties waren vaak kleiner dan die van de andere oppositiepartijen, zoals de Communistische Partij van Nepal (Verenigd Marxistisch-Leninistisch) en de Nepalese Congres Partij. Aanvankelijk leek de CPN(M) zich op te maken voor een gewelddadige machtsovername in Kathmandu. Zo'n aanval zou geëindigd zijn in een bloedbad waarvan de uitkomst onzeker was. Op het platteland had het maoïstische 'Volksbevrijdingsleger' vooral strijd geleverd met slecht betaalde, ongemotiveerde politietroepen. In Kathmandu zouden zij tegenover de troepen van het Koninklijke Nepalese Leger hebben gestaan. Een strijdmacht die in het kader van de 'war on terror' grootschalige steun uit het buitenland kreeg, van de Verenigde Staten en India tot China. De maoïsten besloten de gok niet te wagen. In plaats daarvan gingen zij op basis van enkele minimumeisen een verbond met de andere oppositiepartijen aan.
Deze eisen zijn voornamelijk politiek van aard. Naast een nieuwe grondwet zijn autonomie voor de vele minderheden en landhervorming een belangrijk punt. En sinds het aantreden van de nieuwe regering hebben duizenden mensen die uitgesloten waren van het burgerschap volledige burgerrechten gekregen. Dit zijn natuurlijk verworvenheden, maar zolang burgerrechten slechts op papier bestaan zijn ze niet veel waard. Vooral in een onderontwikkeld land als Nepal bestaat de kans dat democratische rechten een dode letter blijven zolang de bevolking niet actief betrokken wordt bij het uitoefenen van democratie. Daarvoor zijn niet alleen formele rechten, maar ook een zekere mate van economische zelfstandigheid nodig. Met een lege maag en uitgeput door het werk, is het moeilijk een betrokken burger te zijn. Bovendien heeft de bevolking instrumenten nodig om haar wensen en behoeften kenbaar te maken. En juist op het gebied van economische rechten en het vertalen van de wensen van de bevolking schieten de CPN(M) en het akkoord dat zij sloot tekort.
De CPN(M) noemt haar denken graag '21ste-eeuws marxisme', maar de aanpassingen blijven binnen strenge kaders. Dit blijkt duidelijk uit zowel haar programma als haar praktijk. Zo erkennen de maoïsten dat de communistische beweging altijd het belang van democratie onderschat heeft. Daaruit wordt echter enkel de conclusie getrokken dat leiders als Prachanda en Bhattarai op een zelf gekozen tijdstip met pensioen zullen gaan, in plaats van leiders voor het leven te zijn. Een gevolg van de autoritaire structuur van de CPN(M) is dat de leiding een akkoord heeft gesloten met de regering zonder daarbij de duizenden partijleden, guerrilla's of de bevolking in de door haar gecontroleerde gebieden te betrekken. Een andere zwak punt is vrouwenemancipatie. Deze krijgt bij de CPN(M) vooral vorm in het relatief grote aandeel van vrouwen in de partij en het leger. Vrouwenemancipatie, aldus de CPN(M), bestaat vooral in het dienen van de nationale revolutie. Van autonomie van verschillende sociale bewegingen wil de partij niks weten. Emancipatie van onderdrukte groepen is in haar visie alleen mogelijk als de partij deze leidt en het 'correcte' pad uitstippelt. Aan de autoritaire, patriarchale structuur van de partij zelf wordt niet getornd. En ook homoseksualiteit is nog steeds uit den boze. Overigens hebben leden van de grote Nepalese transgender gemeenschap onder de nieuwe regering wel volledige burgerrechten gekregen en kunnen zij zich tegelijkertijd als man en vrouw laten registreren, een unicum.
Een ander dogma dat slechts aangepast, niet verworpen wordt, is het concept van een revolutie als een proces dat een aantal vaste stages moet doorlopen. Volgens dit idee moet een onderontwikkeld land als Nepal eerst een 'burgerlijk democratische' revolutie doormaken. Pas als dit stadium voltooid is komt het socialisme aan de orde.
Tegenstanders van de CPN(M) volgen de maoïsten met argusogen. In hoeverre is hun plotselinge eerbied voor democratische procedures oprecht? Waarom zou een organisatie die meer dan tien jaar lang een gewapende strijd voerde, waarin beide kampen zich schuldig maakten aan het gebruik van kindsoldaten, aan martelingen en andere schendingen van mensenrechten, zich opeens neerleggen bij de uitkomst van verkiezingen en parlementaire besluiten? Tegelijkertijd verklaarde partijvoorzitter Prachanda dat 'de revolutie door moet gaan' en dat de partij 'indien nodig' opnieuw de wapens zal opnemen.
CPN(M) leiders als Prachanda en Babu Ram Bhattarai, de voornaamste ideoloog van de CPN(M), deden al in de maanden voorafgaande aan de omwenteling hun best om zich aan de pers te presenteren als 'respectabele staatslieden'. Prachanda gaf uitgebreide interviews aan de buitenlandse pers waarin 'de vurige', de letterlijke betekenis van Prachanda, zich van zijn meest pragmatische kant liet zien. Hij verklaarde dat de CPN(M) een coalitie wil vormen met andere progressieve partijen. Ook hoefden buitenlandse investeerders niet bang te zijn voor een CPN(M) regering. De maoïsten streven op het moment geen socialisme na, maar een 'gemengde economie' waarin plaats is voor particuliere bedrijven naast een sterke publieke sector. In een interview met de Italiaanse krant L'espresso noemde Prachanda dat andere bergland, Zwitserland, als zijn voorbeeld voor Nepal.
Met het neerleggen van de wapens en het ontmantelen van hun bestuursorganen hebben de maoïsten een deel van hun macht opgegeven. In ruil daarvoor krijgt de CPN(M) brede invloed onder de bevolking. Zij lijkt een strategie te volgen waarbij de tijdens de guerrilla verworven positie wordt gebruikt als springplank om de sterkste oppositiepartij te worden en de koning te dwingen tot concessies die geen enkele andere oppositiegroepering kon afdwingen. Met de steun van de bevolking moet zij uiteindelijk als belangrijkste regeringspartij haar programma kunnen uitvoeren.
Daar zullen zeker niet alle huidige bondgenoten aan mee willen werken. Een deel is fel gekant tegen economische hervormingen richting socialisme. Nieuwe conflicten zijn dan ook onvermijdelijk. Socialisten in Nepal zullen die strijd alleen kunnen winnen als zij gesteund worden door een massabeweging. Maar de groei van zo'n massabeweging met het politieke bewustzijn om op te komen voor het socialisme wordt bemoeilijkt door de beperkte visie van de CPN(M) op democratie. Door sociale bewegingen slechts als verlengstukken van de partij te zien, blijven de ervaringen die mensen erin opdoen, de eisen die ze stellen en de discussies die ze voeren beperkt door de grenzen van de oude partij-ideologie. Het gebrek aan interne democratie zorgt ervoor dat eventuele kritiek of aanvullingen op deze ideologie ongehoord blijven. Indien de CPN(M) inderdaad zou proberen om socialistische hervormingen door te voeren zal zij definitief moeten breken met de oude dogma's.
In een artikel over de revolutie in Nepal haalde Bhattarai Rosa Luxemburgs uitspraak dat 'het wiel van de geschiedenis voortgeduwd moet worden' aan om hiermee de rol van revolutionairen te beschrijven. Maar in de strijd tegen koninklijke alleenheerschappij en voor democratische hervormingen doen de maoïsten vooralsnog eerder denken aan de Jacobijnen van de Franse revolutie dan aan 21ste-eeuwse marxisten.
Reactie toevoegen