Het einde van een tijdperk

15.11.2008

De belangrijkste ontwikkeling in de wereldeconomie van de afgelopen vijftien jaar was de fenomenale groei van de Chinese economie. Tegen zeer lage lonen werden in China grote hoeveelheden goedkope consumptiegoederen gefabriceerd. Ondertussen verdienden Chinese arbeiders niet genoeg om al die spullen ook zelf te kopen. Nu is het in het kapitalisme wel vaker een probleem dat de vraag achter blijft bij de totale hoeveelheid geproduceerde goederen. Meestal wordt er slechts tijdelijk een oplossing gevonden voor de tegenstelling tussen de achterblijvende vraag en het groeiende aanbod.

Het was de beurs van New York die in de afgelopen vijftien jaar een belangrijke rol speelde in het oplossen van deze tegenstrijdigheid van het kapitalisme. Omdat een groot deel van de wereld alsmaar Chinese producten bleef consumeren stroomde er een grote hoeveelheid geld naar China. Maar omdat in de oververhitte Chinese economie niet veel gelegenheid was om dat geld te investeren werd het op de bank gezet. De Chinese banken leenden dat geld voor een heel groot gedeelte uit aan de Amerikaanse regering. Een steeds groter gedeelte van de Amerikaanse staatsschuld kwam in handen van Chinese kapitaalbezitters. Die kochten laatste jaren steeds meer Amerikaanse aandelen.

Maar het geld stroomde niet alleen van China naar de Verenigde Staten. Door bezuinigingen op de lonen en belastingverlagingen namen de winsten in de hele wereld toe. Die winsten werden slechts ten dele geherinvesteerd in nieuwe werkgelegenheid. Want door de daling van de lonen groeide de koopkracht slechts mondjesmaat waardoor het niet zinnig was om nieuwe ondernemingen te stichten. Een aantal Aziatische staten maakte min of meer dezelfde ontwikkeling door als China. Al dat overtollig overtollige kapitaal werd belegd op Wall Street en voor een belangrijk deel uitgeleend aan de regering van de Verenigde Staten.

Doordat er zoveel geld naar de Verenigde Staten bleef stromen was het daar erg gemakkelijk om geld te lenen. De regering Bush leende geld om hun militaire avonturen te financieren. En Amerikaanse consumenten leenden geld om hun levenstandaard overeind te houden in een periode dat de lonen eigenlijk niet meer stegen. De verhoogde defensie-uitgaven en de aanhoudende vraag naar met krediet gefinancierde huizen - één van de producten die de Chinezen niet maakten - lieten de Amerikaanse economie groeien. Maar voordat het geld naar de regering en de consumenten ging stroomde het eerst door Wall Street. De financiële sector in de rest van de wereld richtte steeds meer op het begeleiden van die geldstroom richting Wall Street. Geen wonder dat de beurzen telkens zo gevoelig reageren op elke ontwikkeling in New York.

Die geldstroom moest ooit wel tot een eind komen. Chinese investeerders die steeds meer dollars verzamelden werden de trotse bezitters van papieren geld dat alleen maar zijn waarde behield omdat diezelfde Chinese investeerders dollars bleven kopen. De dollar was het grootste piramidefonds in de geschiedenis geworden. De waarde van de aandelen en de omvang van de staatsschuld werden steeds twijfelachtiger. Na het barsten van de zeepbel zwelt de nu kritiek op speculanten, de beurs, de casino-economie aan. En opmerkelijk genoeg komt de kritiek van de kant van fanatieke aanhangers van het kapitalisme; Wouter Bos en de Volkskrant bijvoorbeeld. 'Stank voor dank', zou je haast zeggen want eigenlijk waren het de financiële kapitalisten van Wall Street die er in de afgelopen in slaagden om de fundamentele tegenstelling tussen snel groeiend aanbod en stagnerende vraag te overbruggen. En de financiële kapitalisten hebben zich daar de afgelopen jaren ruimschoots voor laten belonen in de vorm van extravagante salarissen, premies en bonussen. Het is tegen die hebzucht dat een groot deel van de bevolking in de Verenigde Staten en de rest van de wereld een groeiende haat voelt. En terecht. Het is absurd dat juist de financiële kapitalisten die zich hebben verzet tegen staatssteun aan welke bedrijfstak dan ook, nu opeens bediend willen worden.

De grote staatsschuld maakt het riskant voor de Amerikaanse staat om garant te staan voor banken en verzekeringsmaatschappijen. Dat verliezen van de financiële kapitalisten genationaliseerd worden is leuk voor deze kapitalisten maar betekent een verdere verzwakking van de Amerikaanse staat en van de positie van alle andere kapitalisten. Het is bijvoorbeeld nog maar de vraag of de VS zowel oorlog kan blijven voeren in Afghanistan en Irak als in de financiële markt kan interveniëren.

Een Amerikaanse aanval op Iran wordt ondertussen steeds onwaarschijnlijker. Zo'n aanval zou voor buitenlandse investeerders de reden kunnen zijn om het vertrouwen dat de Amerikaanse overheid haar begroting nog eens op orde krijgt helemaal te verliezen. Als die investeerders nog meer dollars gaan verkopen stort het systeem waarschijnlijk echt in. Het is niet voor niets dat in september opeens werd 'gelekt' dat Bush Olmert geen toestemming heeft gegeven voor een aanval op Iran. Tweeënveertig jaar geleden, tijdens de Suezcrisis, moesten Frankrijk en Engeland hun militaire avontuur in Egypte beëindigen nadat de Verenigde Staten weigerden nog langer het pond te ondersteunen. Het was het eind van een tijdperk, het einde van een empire. Is het nu anders?

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.