In Jenin en Toelkarem mislukt Israëls oorlog tegen gewapend Palestijns verzet

De legerinvallen en luchtaanvallen vergroten de wrok onder de Palestijnen. De gewelddadige campagne van Israël op de Westelijke Jordaanoever stimuleert de rekrutering van militante groeperingen. [leestijd 12 minuten]

Bijna 20 jaar na het einde van de Tweede Intifada heeft het Israëlische leger het inzetten van de luchtmacht op de Westelijke Jordaanoever volledig hervat, met name in het noordelijke deel van het bezette gebied. Sinds 7 oktober heeft het leger daar meer dan 46 drone- en luchtaanvallen uitgevoerd. Hierbij kwamen eind juni 77 Palestijnen, waaronder 14 kinderen, om het leven.

Hierdoor is een situatie ontstaan die voor veel Palestijnen lijkt op een 'mini-Gaza': Israël onderdrukt het volk vanuit de lucht, maar ook is het een voorbeeld van een tot mislukken gedoemde anti-oproercampagne.

Jenin is een bijzonder doelwit. Ondanks tientallen militaire invallen, een dozijn luchtaanvallen en uitgebreide operaties sinds 7 oktober, is Israël er niet in geslaagd om het gewapende Palestijnse verzet in de stad en het vluchtelingenkamp – voornamelijk onder leiding van de Jenin Brigade, een overkoepelende groep die bestaat uit verschillende factiemilities – de kop in te drukken.

De situatie in Jenin, en in andere steden en kampen op de Westelijke Jordaanoever, is een klassiek geval van opstand: een stevig verankerd lokaal verzet maakt gebruik van zijn grondige kennis van de geografie, sterke steun van de gemeenschap en tactieken om zich te verzetten tegen een militaire tegenstander met meer conventionele macht. Dergelijke opstandelingen gedijen meestal op de steun en sympathie van de lokale bevolking en maken gebruik van de misstappen van de bezettingsmacht en de daaruit voortvloeiende grieven om hun gelederen te versterken.

'We vechten niet om militaire macht te bewijzen – we vechten voor ons bestaansrecht,' verklaarde Abu Hosni, 38 jaar, een inwoner van het kamp Jenin, vader van drie kinderen en voormalig strijder tijdens de Tweede Intifada.

Tegelijkertijd hebben het voortdurende geweld en de verwoestingen een humanitaire crisis veroorzaakt. Het kamp lijdt onder frequente stroomstoringen, tekorten aan essentiële voorraden en de ineenstorting van de openbare infrastructuur. En met elke legerinvasie slaagt Israël er niet alleen niet in om de militante groepen te verzwakken, maar zorgt het er door de groeiende wrok ook voor dat er meer mensen worden gerekruteerd voor gewapend verzet.

Daardoor zijn velen ook vermoeid en bang geworden voor de situatie in het kamp. Abu Hosni, ooit lid van de aan Fatah gelieerde Al-Aqsa Martelaren Brigades, maakte de Tweede Intifada mee en werd drie keer door Israël gevangen genomen. Hij beschrijft zichzelf als een 'dienaar' van de Jenin Brigade, maar betreurt ook de tragedie dat, jaren nadat hij de wapens had opgenomen, zoveel jongeren nog steeds een gewelddadig lot wacht.

'Ik weet niet hoe ik mijn gevoelens moet beschrijven, maar het maakt me niet gelukkig,' zegt Abu Hosni. 'Ik zeg altijd tegen hen: laten we bedenken hoe we kunnen dienen, in plaats van hoe we vervangen kunnen worden.'

Verzet en vluchtelingenschap

Het vluchtelingenkamp Jenin heeft een belangrijke symbolische waarde voor de Palestijnen. De erfenis van verzet ervan gaat terug tot de Tweede Intifada en 'Operatie Defensief Schild', de beruchte brute campagne onder leiding van de Israëlische premier Ariel Sharon in 2002. Die geschiedenis versterkt de vastberadenheid van veel lokale strijders en burgers om zich te verzetten tegen het Israëlische leger. Het inspireert ook solidariteit en steun uit de andere Palestijnse gebieden, waardoor het kamp een brandpunt wordt van de bredere strijd tegen de bezetting.

Nu wordt het verzet in Jenin gekenmerkt door zowel verscheidenheid als eenheid. De Jenin Brigade – met leden van verschillende Palestijnse facties zoals de Palestijnse Islamitische Jihad (PIJ), Hamas, Fatah en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP) – vormt het gezamenlijke front tegen de Israëlische invallen.

De oprichting van de Jenin Brigade viel samen met de beroemde ontsnapping van zes Palestijnse gevangenen uit de Israëlische Gilboa-gevangenis, die volgde op een gewelddadige zomer na de 'Eenheidsintifada' van mei 2021. Die opstand zag een massamobilisatie in heel historisch Palestina, aangewakkerd door gewelddadige Israëlische invallen rond de Haram al-Sharif/Tempelberg en in de Jeruzalemse wijk Sheikh Jarrah – en een 11-daagse oorlog tegen Gaza nadat Hamas raketten lanceerde als vergelding voor de Israëlische provocaties in Jeruzalem.

Terwijl die zomer het Israëlische militaire geweld escaleerde in de Westelijke Jordaanoever, wendden veel Palestijnse jongeren in steden als Jenin en Nablus zich tot het gewapende verzet; oudere en slapende milities, zoals de Al-Aqsa Martelaren Brigades van Fatah, werden ook nieuw leven ingeblazen.

Net zo belangrijk voor het verzet in Jenin was de sterke identiteit als vluchtelingenkamp – één van de vele die ontstonden in de jaren na de Nakba van 1948, toen zionistische troepen honderdduizenden Palestijnen uit hun thuisland verdreven.

'Er heerst een diep gevoel van vluchteling-zijn in de gemeenschappen van Jenin, Toelkarem en elders,' zegt Mohammad Sabbagh, de voorzitter van het Volksdienstencomité van het kamp in Jenin, dat toezicht houdt op de dagelijkse gang van zaken in het gebied en contacten onderhoudt met de VN-organisatie voor hulpverlening (UNRWA) en de Palestijnse Autoriteit (PA).

Net als bij andere Palestijnen voedt de gedeelde ervaring van de Nakba – niet alleen als een historisch moment, maar als een voortdurend fenomeen – de gemeenschappelijke sumud, of standvastigheid, van Jenin tegenover de Israëlische onderdrukking. En met het intergenerationele trauma als gevolg van de Nakba, stelt Sabbagh dat, hoe moeilijk de omstandigheden ook worden, het voor veel vluchtelingen en hun nakomelingen bijna onmogelijk is om ooit te overwegen het kamp te verlaten.

Volgens politiek analist Jihad Harb is de identiteit van het kamp 'diep verweven met het recht op terugkeer – ook al geloven de bewoners misschien niet dat het werkelijkheid zal worden.' Hij legt uit dat het recht op terugkeer voor Palestijnse vluchtelingen meer is dan een politieke stellingname; het is een morele verplichting die hun historische benarde situatie en de pijn die ze hebben doorstaan sinds hun ontheemding in 1948, erkent. Het is een symbool van erkenning en gerechtigheid waar ze zich aan vastklampen en dat hun collectieve geheugen en hun voortdurende strijd voor waardigheid versterkt.

'De roep om erkenning van hun lijden is cruciaal voor hun veerkracht en solidariteit tegenover voortdurende tegenspoed,' voegde Harb eraan toe.

Niet één huis is niet geraakt door kogels

Tegenover de steeds agressievere invallen van Israël zien Palestijnse militanten en bewoners gewapend verzet als een vorm van zelfverdediging, zowel om hun leven te beschermen als om pogingen om de vluchtelingen opnieuw te ontwortelen te verijdelen. 'We worden nu geconfronteerd met een beleid van vernietiging dat erop gericht is mensen te dwingen het kamp vrijwillig te verlaten,' vertelde Sabbagh aan +972.

'De militaire invallen zijn duidelijk gericht op het creëren van een dwingende sfeer voor een nieuwe Nakba, het verzwakken van de soevereiniteit van de PA, en [het ondermijnen] van het werk van de lokale gemeenschapsorganen om onze eigen problemen aan te pakken,' vervolgde hij. 'De bezetting laat ons geen andere keuze dan onszelf met alle mogelijke middelen te verdedigen.'

Dit discours van zelfverdediging wordt herhaald door de militanten zelf. 'Het kamp probeert zich alleen, met de meest elementaire middelen, te verdedigen,' zegt een gewapende strijder van in de 20, die opgroeide toen hij getuige was van de totale ineenstorting van het kamp in Jenin in 2002. De niet aflatende aanvallen van het Israëlische leger op het kamp, vervolgt hij, zijn een poging om van de bewoners 'slaven' onder militair bewind te maken. 'Onze jongeren zien geen ander leven dan de bezetting,' zegt hij, maar ze worden gedreven om zich bij het verzet aan te sluiten omdat 'we een natie zijn van mensen met een vrije wil.'

'Als [de Israëli's] ons met rust zouden laten, zouden we [de Brigades] niet nodig hebben – we zouden ons richten op onszelf, op onze welvaart, op onderwijs,' vertelt de jonge strijder aan +972 terwijl hij langs de kant van de weg staat en een wegversperring bemant bij een ingang van het kamp om auto's te inspecteren in afwachting van infiltratie van Israëlische speciale eenheden. 'Nu moeten we de straten repareren en het water en de elektriciteit aansluiten.'

'Elke keer dat het Israëlische leger het vluchtelingenkamp in Jenin binnenvalt, worden we getroffen door een totale black-out,' vervolgt hij. 'Het is net als in Gaza: ze weten dat niemand ons kan bereiken vanwege de controleposten, en de mensen zijn bang, dus isoleren ze ons en beginnen ze ons aan te vallen. Maar geen enkel huis in dit kamp wordt niet door kogels geraakt en daarom zijn we allemaal verenigd.'

De tientallen Israëlische operaties sinds oktober – waarbij artillerie, grondtroepen, drones en andere geavanceerde technologieën werden ingezet – hebben het vluchtelingenkamp verwoest. D9 bulldozers razen regelmatig door de smalle steegjes, soldaten openen het vuur, breken in en doorzoeken huizen, terwijl vliegtuigen raketten afvuren op het kamp.

Volgens Sabbagh zijn er sinds 7 oktober meer dan 70 Palestijnen uit het vluchtelingenkamp in Jenin gedood, en nog eens ongeveer 80 uit de regio Jenin; 180 huizen in het kamp zijn volledig verwoest, en bijna elk van de 3.800 huizen in het kamp heeft schade opgelopen. Sommige gezinnen zijn ontheemd en het dagelijks leven is voor iedereen ontwricht.

'Op dit moment proberen we de basisinfrastructuur weer op te bouwen [zodat de bewoners] door kunnen gaan met hun leven en hun zaken in het kamp,' vertelt Sabbagh aan +972.

'De soldaten hebben geen grenzen,' zegt paramedicus Hazem Masarweh, die uitlegt dat het werk van de hulpdiensten in Jenin bijna onmogelijk is geworden. Aan het begin van bijna elke Israëlische inval omsingelen Israëlische troepen volgens Masarweh de ingangen van het ziekenhuis van de stad, sluiten wegen af die naar het vluchtelingenkamp leiden en leggen een stroomonderbreking en communicatieblokkade op om de infiltratie van legervoertuigen en troepenteams te vergemakkelijken.

Naast die openlijke militaire operaties heeft het Israëlische leger undercoveroperaties en buitengerechtelijke executies uitgevoerd tegen Palestijnse strijders. Dat kwam in januari internationaal in het nieuws toen Israëlische commando's, vermomd als medisch personeel en moslimvrouwen, infiltreerden in het Ibn Sina ziekenhuis in Jenin en drie Palestijnse militanten doodden.

Het Israëlische leger zei dat een van de gedode militanten Mohammad Walid Jalamna was, die ze identificeerden als een lid van Hamas dat een aanval plande die geïnspireerd was door de aanval van 7 oktober. De commando's doodden ook Mohammad en Basel Al-Ghazzawi, twee broers die banden hadden met de Jenin Brigade; Basel was in oktober gewond geraakt door een Israëlische droneaanval en lag in het ziekenhuis te herstellen toen hij werd vermoord.

Toch is niets van dit alles erin geslaagd om de Jenin Brigade uit te roeien. In plaats daarvan blijft er een jongere generatie opstaan, vaak met geweren beplakt met stickers van hun gedode vrienden, die wraak zweren tegen het leger.

De PA probeert het verzet in te dammen zonder het te begrijpen

Vergelijkbare ontwikkelingen vinden plaats in de nabijgelegen stad Toelkarem, ooit bekend om haar levendige gemeenschap. Door gedwongen sluitingen, invallen en het slopen van openbare infrastructuur – waaronder de belangrijkste groentemarkt van de stad – heeft de eens zo bloeiende economie van Toelkarem het zwaar te verduren, met bedrijven die hun deuren sluiten vanwege de onveilige omgeving en de verstoring van de toeleveringsketens.

In de twee vluchtelingenkampen van Toelkarem en Nur Shams hebben Palestijnse inwoners, net als in Jenin, hun woede geuit over het Israëlische leger en hun steun betuigd aan het lokale verzet. Het Israëlische leger heeft gezinnen op de vlucht gejaagd door huizen te verwoesten of onbewoonbaar te maken. De plaatselijke gezondheidszorg heeft het ook moeilijk en er is grote behoefte aan psychologische hulp voor de getraumatiseerden. Kinderen worden het zwaarst getroffen door het geweld: hun onderwijs wordt verstoord en hun gevoel van veiligheid is kapot.

Ook in die twee kampen hebben jonge Palestijnen zich tot gewapende groepen gewend om tegen de bezetting te vechten. De dichte en smalle steegjes in de kampen vormen een moeilijk terrein voor conventionele militaire operaties, waardoor lokale strijders effectief guerrillatactieken kunnen toepassen. Die tactieken, gekenmerkt door hit-and-run aanvallen, hinderlagen en het gebruik van geïmproviseerde explosieven, hebben het voor de Israëlische strijdkrachten moeilijk gemaakt om de controle te behouden.

Het Israëlische leger zegt dat zijn invallen in Toelkarem, net als in Jenin, bedoeld zijn om die verzetsstrijders uit te roeien. Maar de Palestijnen zeggen dat de voortdurende en verstikkende aanwezigheid van Israëlische militaire voertuigen en controleposten opzettelijk hun normale levensstroom verstoort, waardoor het voor de bewoners moeilijk wordt om hun dagelijkse routines uit te voeren.

'Dat is pure wraak', zegt Lubna Shahin, een inwoner van het vluchtelingenkamp Nur Shams. 'Ze zijn duidelijk niet uit op het lokale verzet, want het verzet tegen onrecht kan nooit sterven. Maar ze maken gebruik van de oorlog in Gaza om dezelfde gruweldaad op kleinere schaal uit te voeren.'

'Als ze een einde willen maken aan het lokale verzet, zouden ze ons met rust moeten laten,' vervolgt ze. 'Dan zullen onze jongeren er niet aan denken om de wapens op te nemen, want het enige wat we willen is vrede.'

Tot overmaat van ramp is de PA – die Jenin en andere Palestijnse steden in 'Area A', zoals aangewezen door de Oslo Akkoorden, moet besturen – niet in staat geweest om de veiligheid te herstellen of de vernielde vluchtelingenkampen te rehabiliteren, zeggen de Palestijnen. Volgens een veiligheidsbron van de PA, die om anonimiteit vroeg, voelt de PA zich bezwaard door de herhaalde invallen van Israël, die enorme kosten met zich meebrengen omdat de lokale autoriteiten straten, waterleidingen en andere basisinfrastructuur moeten repareren.

Maar de PA gebruikt ook haar eigen veiligheidstroepen om militanten hard aan te pakken. Dat versterkt haar reputatie als onderaannemer van de Israëlische bezetting. Op 26 juli stuurden PA-troepen een gewapende eenheid een ziekenhuis in Toelkarem binnen in een poging om Mohammad Jaber te arresteren, een leider van de Toelkarem Brigades die daar volgens verschillende lokale bronnen behandeld werd. Van Jaber, ook bekend als Abu Shuja, is bekend dat hij banden heeft met de Islamitische Jihad-beweging en hij wordt gezocht door de Israëlische autoriteiten. Bronnen zeiden dat Abu Shuja werd opgenomen in het ziekenhuis nadat hij zijn vingers had verwond bij het maken van een explosief.

Terwijl het incident zich ontrafelde, begonnen er video's te circuleren op sociale media waarop te zien is hoe Abu Shuja wordt begeleid door een ondersteunende menigte, waaronder prominente Fatah-leden uit het Toelkarem vluchtelingenkamp, te midden van geweervuur tussen militanten en veiligheidstroepen van de PA buiten het ziekenhuis. Uiteindelijk zei de gouverneur van Toelkarem, Mustafa Taqtaqa, in een verklaring: 'De veiligheidstroepen trokken zich terug zonder arrestaties te verrichten, om Palestijns bloedvergieten te voorkomen en de burgerlijke vrede te bewaren.'

Kort daarna vuurden militanten in Toelkarem en Jenin echter uit protest op veiligheidstroepen die het plaatselijke hoofdkwartier van de PA in beide steden bewaakten. 'De PA probeert het verzet in te dammen zonder het te begrijpen,' zei een jonge activist uit het vluchtelingenkamp in Toelkarem, die is aangesloten bij Fatah. 'De PA gedraagt zich als een stiefvader die probeert zijn ongehoorzame kinderen discipline bij te brengen, maar is niet in staat hen te overtuigen.'

Onrecht en verraad

Sinds het incident in Abu Shuja is het sudderende ongenoegen volgens functionarissen uit het kamp tot nu toe onder controle. Maar de kans op een interne explosie is groot.

Uit een recente opiniepeiling van het Palestinian Center for Policy and Survey Research (PCPSR) blijkt bijvoorbeeld dat 63 procent voorstander is van gewapend verzet tegen Israël, terwijl 62 procent voorstander is van ontbinding van de PA.

'De PA moet begrijpen dat het verzet wordt gedreven door een gevoel van onrechtvaardigheid onder de bezetting, maar het gevoel van verraad van hun eigen volk zou hun focus kunnen verleggen van de Israëlische strijdkrachten naar het veiligheidspersoneel van de PA,' zei de jonge Fatah-activist.

Volgens politiek analist Harb is het de uitdaging van de PA om door deze precaire situatie te navigeren, een evenwicht te vinden tussen haar verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid en tegelijkertijd de legitieme grieven van haar bevolking aan te pakken. 'Het publieke beeld van Abu Shuja op de schouders van de mensen symboliseert verzet tegen de PA,' zei hij. 'De PA probeert zich af te schermen van de opkomende oppositie die het beeld van militanten en gewapend verzet ondersteunt.'

De situatie in Toelkarem en Jenin is dus een microkosmos van de bredere situatie op de Westelijke Jordaanoever. Het Israëlische leger, dat beweert de laatste fase van de oorlog tegen Gaza te bereiken voordat het zogenaamde 'day after' plannen uitvoert, faalt duidelijk in zijn anti-oproer campagne op de Westelijke Jordaanoever.

'De massale moorden en vernietigingen door chirurgische operaties kunnen het verzet niet ontwortelen zolang de bezetting voortduurt,' zei Harb. 'De persoonlijke verhalen van die jonge militanten maken deel uit van een lange geschiedenis van de strijd van hun ouders en grootouders, en van hun opofferingen sinds ze alles verloren in 1948.'

De woordvoerder van het Israëlische leger (IDF) reageerde op ons verzoek om commentaar met de volgende verklaring: 'De IDF opereert waar nodig, vooral in gebieden met veel terrorisme, zoals Jenin. De IDF arresteert personen die verdacht worden van terroristische activiteiten, die aanzetten tot terrorisme en terroristen die aanslagen hebben gepleegd of van plan zijn aanslagen te plegen.

'De meeste terrorismebestrijdingsoperaties worden 's nachts uitgevoerd om de spanningen tussen de IDF-troepen en de burgerbevolking te verminderen, en voor de veiligheid van onze troepen. Opgemerkt moet worden dat, net als op andere plaatsen, terroristen in Judea en Samaria [de Westelijke Jordaanoever] ook civiele infrastructuur, waaronder medische of religieuze faciliteiten, gebruiken voor terroristische doeleinden, waardoor niet-betrokken burgers direct in gevaar worden gebracht.'

Dit artikel stond op +972 magazine. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Dossier

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop