Maar ook vanuit radicale milieus, die zich identificeren met de andersglobalistenbeweging - maar die beweging vaak verwijten niet radicaal genoeg te zijn- worden op dit moment alternatieven voor het huidige kapitalisme naar voren gebracht. Het oprichten of ondersteunen van kleine bedrijfjes is een vaak gehoorde suggestie. Maar is het oprichten van kleine bedrijfjes nu echt een alternatief voor het kapitalisme?
Dat het oprichten van een eigen bedrijfje een grote fascinatie op allerlei mensen uitoefent is niet zo verwonderlijk. Veel mensen zijn niet tevreden met hun arbeidsomstandigheden, hebben het gevoel dat ze weinig van zichzelf in hun werk kwijt kunnen of kunnen geen baan vinden. En vaak hebben mensen hebben het gevoel dat ze meer creativiteit in zich hebben dan ze bij hun huidige baas kwijt kunnen. In zo'n situatie kan het het oprichten van een klein bedrijf dus als een mogelijkheid gezien worden om van al deze dwangen vrij te zijn.
In de burgerlijke samenleving wordt je van kinds af aan geleerd dat je op de markt -door het kopen en verkopen van producten- je eigen individualiteit kunt ontplooien. Denken we aan dingen die onze vrijheid beperken, dan denken we in de eerste plaats over geloof, over ideologieën en over dictaturen, maar veel minder snel aan de markt. En dat terwijl de concurrentie die op de markt heerst ons natuurlijk wel de hele tijd dwingt om dingen te doen die we eigenlijk liever niet zouden willen doen. Je maakt op de markt weliswaar hele tijd zelf keuzes, maar dat zijn nadrukkelijk geen vrije keuzes. De markt maakt helemaal geen vrijheid mogelijk, maar is een autoritair instituut. Als je je eigen bedrijf hebt bijvoorbeeld, kun je dat vaak alleen maar handhaven door steeds harder en harder te werken, oftewel tot uitbuiting van jezelf over te gaan.
Veel van de mensen die pleiten voor het oprichten van eigen bedrijfjes, zijn beïnvloed door het anarchisme. Typerend aan anarchisme is dat het - op zichzelf terecht - het gezin, het leger, de staat, de school als autoritaire instituten, als steunpilaren van “het systeem” als belemmeringen voor de menselijke vrijheid ziet, maar net als veel mainstreamdenkers weinig aandacht besteed aan de disciplinerende werking van de markt.
Hoewel de markt helemaal niet zoveel vrijheid biedt als vaak gedacht wordt, kun je er dus wel keuzes maken. Ook morele keuzes. Daar is niets tegen, dat is zelfs heel verstandig. Maar in een tijd dat links weinig mogelijkheden heeft de werkelijkheid te beïnvloeden, is het idee dat de morele keuzes die je op de markt kunt maken, de enige keuzes zijn die er toe doen, wel heel erg populair geworden. Dat gebeurt des te sneller in een samenleving waar de tendens om je hele identiteit op te hangen aan de producten die je koopt, toch al sterk is. Dat leidt er ten eerste toe dat discussies over politieke strategie, over de mogelijkheden mensen in beweging te krijgen, steeds vaker vervangen worden door discussies over welk soort producten je moet kopen. En dat veel acties waarbij links zich wel tot het publiek richt, zijn ook oproepen om bepaalde dingen
juist wel of juist niet te kopen.
De mogelijkheid om door een eigen bedrijf op te richten om op die manier moreel op de markt te gaan opereren is voor vaak in de praktijk een brug te ver. Ook de meeste radicaal linkse activisten werken in loondienst. Collectieve actie op hun werkplek is voor hun nog steeds de enige manier om iets aan hun positie in de economie te veranderen. Het probleem is dat als het oprichten van kleine bedrijfjes de politieke horizon is waardoor mensen naar de economie kijken, de discussie daarover steeds minder gevoerd wordt. En je kunt zeggen dat de praktijk van de vakbeweging niet erg inspirerend is, maar dat heeft natuurlijk ook alles te maken met het feit dat links die beweging links - of misschien gezegd; rechts - heeft laten liggen. En omgekeerd, kun je je afvragen hoe radicaal veel van die kleine bedrijfjes nu eigenlijk functioneren. In de Nederlandse andersglobalisten beweging hoorde je bijvoorbeeld wel dat ATTAC niet radicaal genoeg was, maar dezelfde mensen waren dan wel kritiekloze voorstanders van het idee dat kleine bedrijfjes een alternatief zijn voor kapitalisme. Veel kleine bedrijfjes zijn juist behoorlijk geïntegreerd in de burgerlijke maatschappij. Een ecologische boer die voor mensen met een hoog inkomen produceert is volgens sommigen beter bezig dan een kassière bij de Aldi. Maar in feite werken ze binnen hetzelfde systeem, dat het voor de één mogelijk maakt om dure producten te kopen, dat de ander dwingt om goedkoop in te kopen. En de politieke discussie over de vraag hoe we er voor kunnen zorgen dat iedereen ecologische producten kan kopen, raakt ondertussen steeds meer op de achtergrond. Het resultaat van praktisch bezig zijn in kleine bedrijfjes is dus vaak dat de discussie over werkelijke verandering op de achtergrond komt. Juist in een periode waarin bredere groepen weer voorzichtig op zoek gaan naar een alternatief voor het kapitalisme is dat een slechte zaak.
Reactie toevoegen