Levens in het teken van solidariteit

De OSP bestond slechts drie jaar, van 1932 tot 1935 en telde enkele honderden leden. Ondanks het harde werken van haar leden wist de partij niet electoraal door te breken. Een zetel werd nooit gehaald. Maar de OSP zat vol met opvallende persoonlijkheden die op hun eigen manier hun stempel achterlieten op de Nederlandse samenleving. Onder hen bijvoorbeeld Jacques de Kadt en de schrijver Sal Santen.
De OSP ontstond toen in 1932, tijdens een SDAP-congres een deel van de aanwezigen boos de zaal verliet om hun eigen partij op te richten. De achtergrond voor deze scheuring lag in het steeds meer naar rechts hellende beleid van de SDAP. Socialisme was voor de sociaal-democratische top een belofte voor een verre toekomst geworden, regeringsdeelname lag eerder in het verschiet. En om dit doel te bereiken, wat uiteindelijk lukte in 1939, matigde men de partijkoers steeds verder. Voor de linkse oppositie, die zich groepeerde rond de bladen De Socialist en De Fakkel, was dit onverteerbaar. In hun ogen lag het socialisme binnen handbereik. Wat nodig was, was daadkrachtig handelen en het opgeven van de valse hoop in burgerlijke instituties als de Volkenbond en het parlement. Hun leus was ‘Het socialisme nu!’ Na de breuk met de SDAP werd de nieuwe partij naar voorbeeld van de Engelse Independent Labour Party de Onafhankelijke Socialistische Partij genoemd.
Onvermoeibaar zetten de partijleden zich in voor tal van politieke activiteiten. Zo werden politieke vluchtelingen uit Nazi-Duitsland, door sociaal-democraten en stalinisten in de steek gelaten, door OSP-ers naar beste kunnen opgevangen. Daarnaast werd er onafgebroken en op vaak creatieve manier propaganda gemaakt, met sprekers, muurschilderingen en affiches. En in een tijd waarin veel van de gevestigde partijen het gevaar van het fascisme niet onderkenden blonk de OSP uit in een toegewijd en militant antifascisme.
Desondanks betaalde deze inzet zich niet uit in een groeiend ledental of electorale winst. In 1935 fuseerde de OSP met Revolutionair Socialistische Partij, waarin Henk Sneevliet een leidende rol speelde, om de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij te stichten. Die fusie betekende dat twee heel verschillende politieke culturen samenkwamen, waar niet alle OSP’ers mee konden leven. Een deel van de voormalige OSP keerde de RSAP al snel de rug toe om de Bond van Revolutionaire Socialisten, BRS, op te richten.

Ondergronds
Toen voormalige OSP-ers tijdens de oorlog ondergronds gingen om enkele van de eerste verzetsgroepen op te richten zagen zij dit als een vervolg op hun gepassioneerde antifascisme van de jaren dertig. En ook het einde van de oorlog was voor veel Onafhankelijken geen reden om hun sociale activiteiten te beëindigen. Sommige van hen waren betrokken bij de oprichting van het COC of het Humanistisch Verbond, andere bleven hun hele leven actief binnen de linkse beweging.
Politiek stond de OSP dus links van de sociaal-democratie. Een nog grotere vijand voor de OSP was echter de stalinistische CPN. Deze maakte op haar beurt geheel volgens de richtlijnen van de rode tsaar de OSP-leden voor sociaalfascisten uit. Een groot deel van de OSP sprak zich uit voor revolutionair socialisme. Onder hen waren activisten, zoals Sal Santen, die later een belangrijke rol in de Vierde Internationale speelden. Van veel OSP-ers was ideologische bevlogenheid echter niet de voornaamste drijfweer.
De Cort vergelijkt de OSP-ers zelf met de Provo’s, een vrij willekeurige vergelijking. De typische OSP'er was jong, rebels, in meerdere opzichten een buitenbeentje en hield wel van enige provocatie. Vergelijkingen met beats of punks zouden evenzeer op hun plaats zijn geweest. De typische OSP’er was echter in de eerste plaats een idealist. Veel OSP-ers waren, zo blijkt uit het boek, in de eerste plaats idealisten, met een drang om de wereld te verbeteren en vaak naïef. Hun afkeer voor stalinisme en sociaal-democratie kwam vaker voort uit weerzin tegen machtspolitiek en gekonkel dan uit rationele overwegingen. In het Nederland van de jaren dertig vormden de OSP-ers een eigen subcultuur, herkenbaar aan hun kleding. Zo gingen de jongens blootshoofds over straat, wat toen nog opzien baarde.

Voor Solidariteit in anonimiteit maakte de auteur gebruik van een grote hoeveelheid literatuur en bronnen. In totaal verzamelde De Cort niet minder dan 250 biografieën van oud-OSP-leden. Daarnaast verrichtte hij een uitgebreid bronnen en literatuur onderzoek. Het boek staat dan ook bol van de informatie. Met Solidariteit in anonimiteit wilde De Cort in de eerste plaats de persoonlijke geschiedenissen schrijven van de OSP-ers. De politieke geschiedenis van de OSP was al uitgebreid beschreven in het in 1987 verschenen boek Linkssocialisme tussen de wereldoorlogen van Menno Eekman en Herman Pieterson
De Cort wilde uitdrukkelijk geen wetenschappelijk boek schrijven. In plaats daarvan was zijn streven een prettig leesboek dat een inkijk geeft in de persoonlijke levens en motivaties van de Onafhankelijken. Helaas schiet hij af en toe door in het beschermen van de lezers tegen politieke geharrewar. Slechts terloops krijgt men te horen voor welke organisatie iemand actief was en de politieke achtergrond van bijvoorbeeld splitsingen blijft vaak onvermeld. Vooral in de levensbeschrijving van een groep als de OSP, waarin het politieke en het persoonlijke leven zo nauw met elkaar verweven waren, is dit een gebrek. Door deze werkwijze is de vele informatie onoverzichtelijk en heeft het boek een erg oppervlakkig karakter. Door af en toe dieper op de feiten en politieke ontwikkelingen in the gaan had de auteur een boeiender boek kunnen schrijven.
Helaas worden deze gebreken ook niet gecompenseerd door een zeer prettige leesstijl. Solidariteit in anonimiteit heeft vaak het karakter van een opsomming. De auteur gebruikt steeds opnieuw dezelfde opbouw voor de hoofdstukken en dezelfde zegswijzen. Voor mensen die zich interesseren voor de geschiedenis van het revolutionair-socialisme in Nederland is De Corts boek ongetwijfeld boeiend. Naast een schat aan informatie biedt het een grote hoeveelheid vermakelijke anekdotes en werpt het licht op de motivaties van de activisten. Buiten deze beperkte groep zal Solidariteit in anonimiteit echter waarschijnlijk maar weinig interesse wekken.

Bart de Cort. Solidariteit in anonimiteit. De geschiedenis van de leden van de Onafhankelijke Socialistische Partij (2004) Papieren Tijger.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop