Vrijdagavond 21 november gaven Johanna Brenner (VS), Pam Currie (Schotland) en Anja Meulenbelt de aftrap. Johanna Brenner greep de actualiteit van de Amerikaanse verkiezingen aan om duidelijk te maken dat emancipatie wel aan de orde is geweest de laatste decennia, maar slechts voor een beperkte groep. Bij deze verkiezingen stond de emancipatie van zwarten met Obama maar ook de vrouwenemancipatie met ‘werkende’ moeder Palin centraal. Met een aantal voorbeelden en polls maakte Johanna duidelijk dat er meer dan voorheen ruimte is voor een links feministisch geluid. Want wat deze verkiezingen ook duidelijk hebben gemaakt, is dat kansen voor zelfontplooiing bij de elite weliswaar eindelijk aan de orde zijn, maar voor het gros van de Amerikaanse bevolking nog steeds onbereikbaar. Wel is de verbeeldingskracht een handje geholpen: je hoeft minder uit te leggen waar het begrip feministisch socialisme voor staat.
Pam Currie gaf aan de hand van de gebeurtenissen binnen de Scottish Socialist Party aan dat feministisch socialisme daar weer behoorlijk leeft. In de jonge partij is een harde strijd gestreden nadat Tommy Sheridan, boegbeeld van de partij, naar de rechtbank stapte om een krant die hem van het bezoeken van parenclubs beschuldigde aan te klagen wegens laster. De partij liep zware averij op in de daaropvolgende interne conflicten en media-aandacht maar wat overbleef is veel democratischer, feministischer en politiek sterker dan daarvoor.
Anja Meulenbelt tenslotte begon met een citaat van Marx, Eleanor Marx wel te verstaan die haar vader nog wat te leren had:
‘Vrouwen zijn onderworpen aan een georganiseerde tirannie van mannen, zoals arbeiders zijn onderworpen aan een georganiseerde tirannie van profiteurs. Alle twee de onderdrukte groepen moeten beseffen dat zij zelf hun emancipatie moeten bevechten.
Vrouwen zullen bondgenoten vinden tussen de betere mannen, zoals arbeiders bondgenoten vinden tussen de filosofen, kunstenaars en dichters.
Maar de een heeft niets te hopen van mannen als groep en de laatste niets van de burgerlijke klasse.’
Belangrijkste les die Anja zelf leerde van haar jarenlange deelname: er is niet één groep vrouwen en niet één manier van emanciperen. De één gaat werken om economisch vrij en onafhankelijk in het leven te staan en voelt dat als emancipatie ten opzichte van haar moeder die deze keuze destijds niet kon maken. De ander blijft thuis bij de kinderen en ervaart juist als emancipatie de vrije keuze om voor de kinderen te zorgen terwijl haar moeder vroeger moest werken om de touwtjes aan elkaar te knopen. Maar het socialistisch feminisme is meer dan emancipatie of vrouwenstrijd. Het stelt je in staat om vanuit twee niveaus, klasse en gender, naar een probleem te kijken. Dat geeft je een beter inzicht in de werkelijke oorzaken en oplossingen van problemen. Zo kun je inzien dat Marokkaanse jongens die homo’s in elkaar slaan vooral onderdeel zijn van een groep jonge mannen met weinig perspectief die zich wil laten gelden, waarbij het stempel Marokkaans van ondergeschikt belang is voor het zoeken naar een oplossing.
In de volle zaal en met een gevarieerd publiek werd ingegaan op de vraag of gemeenschappelijke vrouwenstrijd nog wel past in deze neoliberale en op het individu gerichte tijd. En of femsoc ons in deze tijd nog wel iets te bieden heeft. Terwijl in de discussie veel verschillende aanknopingspunten gevonden werden, is het belangrijk te concluderen dat het bekijken van de werkelijkheid vanuit meerdere invalshoeken, zoals het feministisch socialisme deed, een belangrijk hulpmiddel is bij het beschouwen van de steeds complexere wereld om ons heen. Cultuurspecifieke kenmerken spelen daarbij ook een rol. Steeds duidelijker werd wel wat een feministische wereld zou kenmerken en socialistische waarden als gelijkheid, gelijke kansen, vrije zelfontplooiing en zelfbeschikkingsrecht staan nog steeds overeind.
Zaterdag 22 november werd in drie deelsessies ingegaan op de thema’s neoliberalisme, cultuur en religie en seks. Alle bijeenkomsten werden weer druk bezocht en hoewel we eigenlijk wat meer hadden moeten variëren in de vorm, waren ook die dag alle inleidingen op zich boeiende bijdragen voor de discussie.
Het neoliberalisme en de gevolgen daarvan voor de positie van vrouwen werden in beeld gebracht door Johanna Brenner, die ook de alternatieven aanstipte door de coöperatieven die in Amerika steeds meer opgeld doen te bespreken. Helena Hirata schetste treffend wat het neoliberalisme met de globalisering heeft voortgebracht: in de westerse wereld kinderen met twee moeders, eentje die werkt en eentje die zorgt. Terwijl die zorgende ‘moeder’ haar eigen kinderen en de rest van de familie aan de andere kant van de wereld overeind moet zien te houden. Lot van Baaren ging in op de ontwikkeling in ons eigen land van kostwinnersmodel naar dat van ‘anderhalf’-verdieners - waar vrouwen dat ‘halve’ voor hun rekening nemen - en de unieke positie die Nederland inneemt met 46 procent parttimebanen. Maar verder net als elders toegenomen flexibilisering, vrouwen op de ‘klapstoeltjes’ van de economie, het hoogste percentage vrouwen in laagbetaald werk, een lagere waardering voor zogenaamde 'vrouwenberoepen' en geen gelijk loon voor gelijk werk.
Het werd duidelijk dat neoliberale globalisering, en de tweedeling, flexibilisering en de daarmee gepaard gaande onzekerheid die hieruit voortkomt, niet de enige bron van problemen voor vrouwen is. De combinatie werk en zorg - of van productie en reproductie, in marxistische termen – rust nog steeds zwaar op de schouders van vrouwen en brengt veel vrouwen nog steeds in penibel situaties. Armoede en uitbuiting zijn onder vrouwen nog steeds het grootst.
In de discussie kwam naar voren dat herverdeling van werk en zorg het uitgangspunt moet blijven. Met enige aarzeling werd gesteld dat wellicht Nederland een voortrekkersrol kan vervullen omdat deeltijd meer dan in de rest van Europa als norm geaccepteerd wordt. Maar dan alleen als dat gepaard gaat met een verlaging van de arbeidsproductiviteit.
Het verband tussen feminisme met antiracisme en de relatie tot religie kreeg gestalte door een bijdrage van Sarah Bracke, antropologe uit België, die helder uiteen zette dat de westerse machthebbers ruim twintig jaar aan één stuk door het beeld van de superioriteit van de joods-christelijke beschaving hebben opgepoetst. Vooral met vrouweneisen in de hand de islam als intolerant, fundamentalistisch en ondemocratisch weggezet, waardoor nu de oosterse beschaving en niet het imperialisme van het westen ter discussie staat.
Peter Drucker vertelde aan de hand van Joseph Massad’s boek Desiring Arabs over de noodzaak voor de LGBT-beweging om met een open blik voor elkaars cultuur en respect voor het recht op zelfbeschikking solidair te zijn met slachtoffers van onderdrukking. Het blijft belangrijk om zowel solidariteit voorop te zetten als om neoconservatieven en hun bondgenoten die de strijd van vrouwen, homo’s en lesbo’s misbruiken om de islamitische wereld als een vijand van het westen te karakteriseren te ontmaskeren
Catherine Sameh stelde dat het afgelopen moet zijn met het algemene discours van westerse vrouwen die de rechten dragen tegenover vrouwen in de rest van de wereld die rechten nodig hebben. Ze gaf duidelijke voorbeelden van het meten met twee maten. Zo wordt vrouwenmishandeling in islamitische landen direct gekoppeld aan een cultuur en religie waarvan de vrouwen slachtoffer zouden zijn, terwijl vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld in het westen nooit bevrijd hoeven te worden van hún onderdrukkende cultuur. Ze wees ook op het belang om vooral vrouwen die vanuit een feministische hoek kritiek op hun cultuur leveren en hun eigen onafhankelijkheid claimen een platform te geven.
Het laatste onderwerp van die dag, over vrouwen, seks en beeldcultuur, ging van start met indringende en provocerende diavertoning van Lieke Peeters waardoor duidelijk werd dat we nooit kunnen voldoen aan het beeld van de ideale vrouw dat om ons heen geschapen wordt: eenvoudigweg omdat ze in het echt niet bestaat. Als we ons meten met digitaal opgepoetste fictie, blijven we altijd achter met een negatief zelfbeeld en versterken we onzekerheid en kwetsbaarheid. Catherine Sameh besprak Ariel levy’s Female Chauvinist Pigs en Dylan van Rijsbergen tenslotte zette ons weer neer in de actualiteit van het Nederlandse debat met een mediahype die elk incident, hoe klein ook doet voorkomen, alsof elke seksuele moraal ontbreekt. De wens is de vader van de gedachte van reactionaire partijen, het gaat vooral om opgeklopte morele paniek. Als er wat dieper gegraven wordt in de praktijk van alledag, blijkt het allemaal erg mee te vallen. Via de controverses rond porno en consumentisme presenteerde Dylan vervolgens ‘slow sex’ als alternatief, waarbij ieder op een persoonlijke en authentieke manier geniet met aandacht en zorg voor de partner en respect voor ieders autonomie.
Al met al een geslaagde en inspirerende conferentie. In een prettige en constructieve sfeer hebben we elkaar met nieuwe ideeën, beelden en bijdragen kunnen verrijken en inspireren en eigenlijk kan dat niet zonder vervolg blijven.....
Reactie toevoegen