De acties van 26 en 27 september hebben de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank niet onmogelijk gemaakt. De vergadering kon doorgang vinden door het inzetten van een omvangrijke en soms zeer gewelddadig optredende politiemacht. De belangrijkste winst van de actie was ook niet dat de vergaderingen een dag eerder gestopt werden, ook al was dat voor de demonstranten een opsteker. Het belangrijkste winstpunt was dat weer eens duidelijk werd dat directe acties een uitstekende manier zijn om het karakter en de politiek van de Bretton Woods-instellingen aan de kaak te stellen.
Het wordt voor steeds meer mensen duidelijk dat de globalisering geen natuurverschijnsel is, maar een gevolg van politiek keuzen. Dat is de grote winst van de afgelopen periode. Het redactioneel van The Economist van 23 september verwoordde dit veranderde sentiment toen het schreef dat “de anti-kapitalistische demonstranten in Praag op twee punten gelijk hebben; op het belangrijkste punt: de armoede in de derde wereld, en met betrekking tot het omkeerbare karakter van de globalisering.”
Tophoppen
Grote internationale acties als in Praag zijn zeer effectief. Iedere keer dat de bobo’s van het neoliberalisme bij elkaar komen worden ze geconfronteerd met een zee van betogers. Dat trekt veel publiciteit, vooral ook omdat het steeds weer duidelijk is dat de bobo’s hun werk alleen kunnen doen als ze door een haag van zwaar bewapende ordebewakers worden beschermd. Toch vormen deze grote internationale acties slechts het topje van de ijsberg van de nieuwe beweging.
Het massale tophoppen is alleen maar mogelijk door het constante mierenwerk dat overal in de wereld wordt gedaan door allerlei organisaties, groepen en netwerken. Met name in het Zuiden vinden er allerlei acties en activiteiten plaats waar nauwelijks enige publiciteit aan wordt gegeven. Op de wereldwijde actiedag tegen het kapitalisme -die tijdens de acties in Praag plaatsvond- waren bijvoorbeeld over de hele wereld acties, maar omvangrijke acties in landen als India of Brazilië krijgen in de media nauwelijks enige aandacht. Ook de acties op 20 oktober in Seoul tegen de Aziatische top kregen nauwelijks enige publiciteit.
Daardoor ontstaat een vertekend beeld van de beweging en zijn de mensen uit het meest door het IMF en de Wereldbank getroffen delen van de wereld, het Zuiden en Oost-Europa, veel minder zichtbaar dan zou moeten.
Radicale jongeren
De acties in Praag werden vooral gedragen door radicale groepen jongeren uit een aantal West-Europese landen. De coördinatie lag formeel in handen van het Tsjechisch INPEC, maar “de mededelingen tijdens de acties werden in het blok waar ik in zat allemaal in het Engels of het Italiaans gedaan. De Tsjechen leken wel niet te bestaan, totdat ik hoorde dat er 600 Tsjechische demonstranten zijn opgepakt. Ze waren er dus wel,” zegt Ailko van Veen.
Aanwezigheid van mensen uit het Zuiden op dergelijke bijeenkomsten is natuurlijk een moeilijke en kostbare zaak. Wat betreft de aanwezigheid van mensen uit Oost-Europese landen spelen financiën ook een rol, maar daarnaast waren er in Praag allerlei aanwijzingen dat met name aan Oost-Europese demonstranten op grote schaal visa zijn geweigerd.
Vakbeweging afwezig
Andere afwezigen waren de grotere sociale bewegingen, waaronder de vakbeweging. Terwijl de Amerikaanse vakbeweging in Seattle en Washington een duidelijke rol speelde, heeft de Europese vakbeweging het in Praag vrijwel volledig laten afweten. Het centrale probleem lijkt hierbij niet te zijn dat de radicale acties meer gematigde groepen afstoten. Met name de acties in Washington hebben laten zien dat het mogelijk is om de zaak zo te organiseren dat het voor verschillende groepen mogelijk is om een bijdrage te leveren op een manier die zij wensen. Het grootste probleem lijkt dat in veel sociale bewegingen, en met name binnen de Europese vakbeweging, nauwelijks wordt ingezien dat de problemen waar zij mee geconfronteerd worden heel veel met het proces van globalisering te maken hebben. Wat dat betreft valt er voor de activisten van de anti-globaliseringsbeweging, maar ook voor kritische leden van de vakbeweging en andere sociale bewegingen (de anti-armoede beweging) nog veel te doen.
De wijze waarop de leiding van de vakbewegingen dergelijke mobilisaties aanpakt, wordt geïllustreerd door hun opstelling tegenover de Europese top in Nice op 6 december. Daar komen de Europese leiders bijeen om te praten over Europese grondrechten. De FNV heeft besloten daar met 220 mensen naar toe te gaan. Per vliegtuig, in een dag heen en terug. (FNV Bondgenoten doet hierbij niet mee omdat de financiële situatie van de grootste bond dat niet toestaat.) Hiermee wordt de kans gemist om aan te sluiten bij de acties van de Euromarsen die op 2, 3 en 4 december in Parijs een Assemblée van Uitgeslotenen organiseren en daarvandaan massaal met bussen naar Nice trekken.
Lokaal en globaal
Binnen de anti-globaliseringsbeweging lijkt er overeenstemming te bestaan over het belang van het combineren van lokale en globale acties. Maar hoe dat precies moet gebeuren is een open vraag. Nu worden vanuit verschillende hoeken initiatieven genomen en geprobeerd een bijdrage te leveren aan de opbouw van de beweging. We denken daarbij in Nederland bijvoorbeeld aan de Euromarsen, Attac, aan de initiatieven van de Vrije Ruimte en Stank voor Bank. Het zou onzinnig en contraproductief zijn om te proberen al deze initiatieven op een hoop te gooien. De veelvormigheid is juist een van de krachten van de beweging. Maar het versterken van het onderlinge contact op verschillende niveaus kan een eerste stap zijn naar een verdere versterking. V
Met dank aan Ailko van Veen en Marcel Bonder.
Reactie toevoegen