Socialisme zal nooit werken, dat zit toch in de menselijke natuur?

Rutger Bregman is met Gratis geld voor iedereen (de Correspondent 2019) en De meeste mensen deugen (de Correspondent 2016) niet aleen in Nederland een bestseller auteur. Ook de Engelse vertalingen zijn een groot succes. Dave Kellaway las en becommentarieert ze. [leestijd 12 minuten] Hoe vaak krijg je als je met vrienden over de mogelijkheid van het socialisme of over enige vorm van progressieve verandering spreekt niet het oude cliché te horen: het is de menselijke natuur, uiteindelijk zijn mensen egoïstisch. Maar er is een andere manier van kijken. Ik herinner me dat ik als jongeman tegen mijn vader, die zijn hele leven voor een verzekeringsbedrijf werkte, zei: mensen zijn vast en zeker de hele tijd aan het rommelen met hun aanspraken. Hij antwoordde dat alles op het tegendeel wees. 'De meeste mensen zijn eerlijk', zei hij, 'en het basisvertrouwen tussen de verzekeraar en de klant zorgt ervoor dat het min of meer werkt'. Professor John Drury, lid van een subgroep van de Britse Wetenschappelijke Adviesgroep voor Rampen (Sage), zei dat bewijs aantoont dat mensen in plaats van massale paniek of egoïsme in tijden van nood, juist de neiging hebben om solidariteit en samenwerking te tonen. Jonathan Jones, kunstrecensent van de Guardian, geeft commentaar op de huidige tentoonstelling in het British Museum over Arctische cultuur en het klimaat: 'Deze tentoonstelling is eigenlijk een afwijzing van de modieuze opvatting dat Homo sapiens een monster is dat begon met het uitroeien van mammoeten en Neanderthalers, en sindsdien een monster is gebleven. De tentoonstelling laat een meer menselijke kijk op de mensheid zien. We zijn niet de duivel. Mensen hebben naast Neanderthalers geleefd en ja, ze hebben de dieren van het Noordpoolgebied gedood, maar zonder hun wereld te vernietigen.' (Guardian 20 oktober 2020) Bregman haalt systematisch en op een logische manier de gangbare opvatting dat de mens niet in staat is om een betere samenleving te creëren onderuit. Hij ontleedt enkele van de beroemde psychologische experimenten die op de een of andere manier verondersteld werden te bewijzen dat mensen pijn zullen toebrengen aan anderen als ze daartoe met gezag worden gedwongen. Bregman is, wat  Paul Goodman noemt, een meester in het detecteren van onzin, als hij de gegevens en methodologie ervan ontrafelt. Sterker nog, hij legt het verband tussen de belangen van de machthebbers en het gebruik van de ideologie van de slechtheid van de mens. De ware paradox is dat wetenschappelijk bewijs aantoont dat we fatsoenlijk zijn, maar dat mensen over het algemeen het tegenovergestelde geloven. In tegenstelling tot veel van zowel activistische als academische marxisten schrijft hij ook duidelijk, met een behendig gevoel voor humor zodat je blijft lezen. Geen wonder dat er miljoenen exemplaren van zijn boeken worden verkocht. Dat is precies de reden waarom wij op links ons met hem moeten bezighouden. We kunnen veel van zijn argumenten gebruiken en we hebben er baat bij om ons aan te sluiten bij het massapubliek dat hij met zijn ideeën bereikt. Vechten mensen altijd tegen elkaar in extreme situaties? In extreme omstandigheden van gevaar zullen mensen vechten en zichzelf proberen te redden. Dat is toch juist? Nou nee, Bregman haalt de massale bombardementen op burgers door zowel de Duitsers als de Britten aan om te laten zien dat in plaats van het moreel te vernietigen en te leiden tot een ineenstorting van de samenleving, de mensen zich verenigden en samenwerken. De Blitz spirit (de stoïcijnse houding van de Britse bevolking tijdens de bombardementen in WOII)  is geen unieke Britse eigenschap, zoals de nostalgische Brexiteers het graag voorstellen, hij is diepgaand menselijk. Herinner je je de orkaan Katrina in New Orleans in 2005? De pers had het veel over verkrachtingen, moorden en verstoring van de openbare orde. Door achter het mediabeeld te kijken, laat Bregman zien dat de werkelijkheid precies het tegenovergestelde was. Er zijn twee belangrijke ideologische bronnen die de zogenaamde fineer theorie die ons ervan overtuigt dat we een fatale fout hebben gemaakt, versterken. De ene is de  24-uurs nieuwsberichtgeving, die de neiging heeft zich te richten op het visuele en het ontwrichtende. Mediabedrijven weten dat de schok van gewelddadige gebeurtenissen, oppervlakkige glamour en ontwrichting eerder de korte aandacht van mensen zal trekken dan als ze complexe sociale relaties bespreken. Een tweede drijfveer is de manier waarop economen en kapitalistische markten 'het idee van homo economicus – altijd gericht op persoonlijk gewin, zoals egoïstische, berekenende robots – versterken' (p16). Het christendom roept het idee op van de erfzonde, het eten van de appel en het verlaten van de Hof van Eden. Verlichtingsdenkers zetten de notie van onze verdorven natuur voort, maar met de toegevoegde verlossing door de rede in plaats van door vroomheid. Darwin's theorie werd later geïnterpreteerd als het bewijs van het egoïstische gen, van de algemene overlevingsstrijd. Dissidenten, marxisten en anarchisten kwamen met een andere benadering. Zoals Emma Goldman: 'Arme menselijke natuur, wat een vreselijke misdaden zijn er in uw naam begaan! … hoe groter de mentale charlatan, hoe duidelijker zijn aandringen op de goddeloosheid en zwakheid van de mens.' (p 19) Bregman waarschuwt ons dat het opkomen voor de menselijke goedheid betekent dat we de confrontatie aangaan met cynisme en spot, maar bovenal betekent het: 'dat we een standpunt in moeten nemen tegen de gevestigde orde. Voor de machtigen is een hoopvolle kijk op de menselijke natuur ronduit bedreigend. Subversief. Verleidelijk. Het impliceert dat we geen egoïstische beesten zijn die moeten worden beteugeld, beperkt en gereguleerd. Het impliceert dat we een ander soort leiderschap nodig hebben.' (p19)

Waarom Lord of the flies niet het hele verhaal vertelt

Veel van de recensies van het boek zijn gericht op het echte verhaal van de  Lord of the Flies. William Golding's verhaal over schooljongens die gestrand zijn op een onbewoond eiland waarvan de overlevingsstrijd eindigt in een conflict en geweld, en dat een vast onderdeel is geworden van onze cultuur, een verhaal dat we over onszelf vertellen, over de hele wereld. Het staat al jaren op duizenden scholen op het curriculum. Het versterkt een pessimistische kijk op de menselijke natuur. Bregman stuitte echter op het echte verhaal van enkele jonge eilandbewoners uit de Stille Oceaan die, omdat ze zich verveelden op school, een vissersboot jatten maar uiteindelijk op een verlaten eiland terechtkwamen. Hun echte verhaal eindigde heel anders en ze overleefden door samenwerking. Deze jongens maakten weliswaar deel uit van een kleine, hechte religieuze groep, maar toch is hun echte ervaring in tegenspraak met de veronderstelde waarheidsgetrouwheid van het boek van Golding. We kunnen stellen dat Golding's verhaal zo enthousiast werd opgepakt, ook op scholen, omdat het zo goed aansloot bij de dominante ideologie. Zoals Marx en Engels verwezen naar het 'primitieve communisme' van de productiewijze van de jacht en het verzamelen, zo doet Bregman dat ook in zijn onderzoek naar de ontwikkeling van Homo sapiens. Hij stelt dat het niet een egoïstisch gen was dat het overleven en de evolutie mogelijk maakte, maar het feit dat wij: 'ultra-sociale leermachines zijn. We zijn geboren om te leren, om ons te hechten en om te spelen. Misschien is het dan niet zo vreemd dat blozen de enige menselijke uitdrukking is die uniek menselijk is. Blozen is immers bij uitstek sociaal – het zijn mensen die laten zien dat ze zich bekommeren om wat anderen denken, wat het vertrouwen bevordert en samenwerking mogelijk maakt' (p 69). Niet alleen zijn de jagers-verzamelaars socialer, ze zijn ook meer verbonden met een bewustzijn van Moeder Natuur, iets wat vandaag de dag in het grootste deel van de wereld verloren is gegaan. In navolging van het klassieke marxistische denken verklaart Bregman de verandering naar meer antagonistische sociale relaties door de opkomst van nederzettingen, overschotten en landbouw. (p101)

Ontkrachting van beruchte psychologische experimenten

Na het delen van veel historisch onderzoek dat aantoont dat gewone soldaten in de meeste oorlogen nogal aarzelende moordenaars waren, gaat Bregman over tot het deskundig ontkrachten van twee van de beroemdste psychologische experimenten die onze aangeboren slechtheid aan het licht zouden hebben gebracht. In het Stanford-gevangenisexperiment werden studenten gerekruteerd in de rollen van gevangenisbewakers en gevangenen en het rollenspel werd zo reëel en venijnig dat het voortijdig moest worden opgegeven. Bregman noemt een BBC-herhaling van het experiment in 2001 die met volstrekt tegengestelde resultaten eindigde. Een belangrijk verschil was dat de BBC-psychologen, in tegenstelling tot de oorspronkelijke Stanford-psycholoog Zimbardo, de bewakers niet op dezelfde manier instrueerden. Uit eigen beweging beginnen de mensen niet noodzakelijkerwijs de gevangenen te mishandelen. (p156) Het andere experiment dat velen van ons kennen is de elektrische schok van Milgram. Hier worden vrijwilligers geïnstrueerd door gezagsdragers in witte jassen om de elektrische schok te verhogen als de persoon in de andere kamer, vragen verkeerd beantwoordt. De vrijwilligers weten niet dat de persoon die de schokken ontvangt een acteur is. In de resultaten wordt gesteld dat tot tweederde van deze mensen bereid waren om compleet vreemden te elektrocuteren. Dit onderzoek werd vaak aangehaald in verband met Hannah Arendt's idee van de banaliteit van het kwaad. Bregman vond bij dieper graven echter dat de vrijwilligers ongehoorzamer werden naarmate er meer gezagsdragers bij hen aandrongen om door te gaan. En veel van de proefpersonen volgden orders op omdat ze geloofden dat het voor medisch onderzoek was, zodat hun onbaatzuchtigheid hun twijfels overtrof (p168). In zijn rondgang langs deze zogenaamde psychologische waarheden, ontkracht hij ook het toeschouwerseffect – het idee dat mensen vandaag de dag aan de kant staan en mensen die in gevaar zijn niet helpen. De media construeren voor een groot deel een nieuwsverhaal op basis van stedelijke mythes over omstanders die niet betrokken raken, in plaats van de echte werkelijkheid.

Als mensen goed zijn, waarom zitten we dan met de regimes die we hebben?

Bregman is zwakker op dit gebied, omdat zijn analyse heen en weer springt tussen aan de ene kant psychologische ideeën over het aantal mensen waarin je je kunt inleven, aan de andere kant hoe om te gaan met de ideologie van de religie en ten slotte correct te laten zien dat niet alleen de ideologie maar ook de dreiging van geweld effectief is. Geweld betekent niet alleen openlijke onderdrukking als je in opstand komt, maar ook de wreedheid van de loonafhankelijkheid en de markt. Wat ontbreekt is een theorie van sociale verhoudingen gebaseerd op een begrip van economische verhoudingen – een materialistisch begrip van klasse en de aard van de staatsmacht. Uiteindelijk verbindt hij het succes van de staatsmacht met het vermogen van leiders om schaamteloos te zijn. In het algemeen ziet hij zijn werk als een ideeënstrijd. Het winnen van mensen voor zijn goede ideeën zal de dingen veranderen. Een opvatting die mensen politiek mobiliseert op basis van systematische klassentegenstellingen ontbreekt, zodat het uiteindelijk een beetje lijkt op een new age versie van de Fabian Society. Vandaar dat zijn blauwdruk voor verandering aan het einde van De meeste mensen deugen nogal moralistisch is: tien regels voor het leven op basis van zijn positieve lezing van de menselijke natuur. De eerste regel gaat terug naar het dictum van mijn vader over vertrouwen. Als je twijfelt, ga dan uit van het beste – vertrouw mensen, ook al word je soms opgelicht. Bregman heeft het over een win-win benadering die ogenschijnlijk tegen zaken als concurrerende scholen in gaat en dat mooie gevangenissen eigenlijk geld besparen. Dit is oké voor zover het werkt, maar het negeert hoe het systeem is opgezet om mensen te laten verliezen – en de meeste mensen verliezen hierbij. Met andere woorden, om het kapitaal te laten overleven en zijn winstvoet te behouden moeten mensen worden uitgebuit en moet de ongelijkheid worden behouden, de kapitalist en de arbeider kunnen niet allebei winnen. Andere regels die Bregman voorstaat zijn de noodzaak van een participatieve democratie en het stellen van machtsvragen, maar hij ziet niet in hoe de zelforganisatie van werkende mensen een tegenmacht kan ontwikkelen. Hij spreekt zichzelf een beetje tegen als een van zijn regels gaat over het niet aardig zijn als je huiselijke waarheden moet vertellen. In feite is zijn eerdere boek, Gratis geld voor iedereen, in sommige opzichten beter, omdat hij zich daarin minder richt op individueel menselijk moreel handelen en veel meer ingaat op praktisch beleid. Hij neemt een in mijn ogen quasi marxistisch standpunt in door te zeggen dat de enorme menselijke materiële vooruitgang die is geboekt op het vlak van gezondheidszorg, onderwijs, levensstandaard en vermindering van geweld in grote delen van de wereld, laat zien dat er een realistische basis, een materialistische basis is om een betere wereld op te bouwen. 'Het kapitalisme heeft de poorten naar het land van overvloed geopend, maar het kapitalisme alleen kan dat niet volhouden. Vooruitgang is synoniem geworden met economische welvaart, maar de 21ste eeuw zal ons uitdagen om andere manieren te vinden om onze levenskwaliteit te verbeteren. En terwijl de jongeren in het Westen grotendeels opgegroeid zijn in een tijdperk van apolitieke technocratie, zullen we terug moeten keren naar de politiek om een nieuwe utopie te vinden' (p19). Marxisten accepteren een idee van vooruitgang voor zover elke productiewijze de basis vormt voor de potentiële omvorming naar een hogere vorm van samenleving. Bregman accepteert dat dit met tegenstrijdigheden gaat, aangezien er sprake is van toegenomen ongelijkheid, obesitas, geestelijke gezondheidsproblemen, zelfs in de beter gesitueerde samenlevingen, om nog maar te zwijgen van de absolute armoede, vooral in het Zuiden van de wereld. Bregman integreert niet echt het alternatief van Rosa Luxemburg: socialisme of barbarij, noch de daarmee verbonden ecologische ramp die de ontwikkeling van de productiekrachten op basis van koolstofdioxide en extractivisme teweegbrengt. Maar een opvallend hoofdstuk in het boek dat links kan gebruiken in zijn campagne ter ondersteuning van het vrije verkeer en de migranten is dat waar hij uitlegt hoe open grenzen een van de meest effectieve manieren zouden zijn om het mondiale Zuiden te helpen (p203). Hij bespreekt het Universele Basisinkomen (UBI) en maakt duidelijk dat arme mensen in het Westen en het Zuiden geld nodig hebben en geen maatschappelijk werkers of professionele NGO's die hen vertellen wat er nodig is. Hij haalt vergeten onderzoek uit het Nixon-tijdperk aan dat bewijst dat UBI-experimenten een positief verschil kunnen maken voor ongelijkheid en welzijn. Hij heeft echter de neiging om ingenieuze oplossingen voor te stellen die mensen gelijker kunnen maken, maar die kunnen worden bereikt zonder de macht of de middelen van iemand anders af te pakken, zonder een serieus politiek conflict op basis van klassenbelangen. De opkomst van Reaganomics in de VS wordt dus gereduceerd tot een strijd van gespecialiseerde adviseurs in plaats van belastingverlagingen en aanvallen op vakbonden. Hij extrapoleert uit enkele goede (win-win) sociale beleidsmaatregelen, zoals het geven van onderdak aan daklozen in Utah en daarmee het besparen van veel van de sociale kosten die gepaard gaan met dakloosheid, het oplossen van alle problemen van systematische ongelijkheid. Zijn aanval op banken en andere bedrijven die alleen maar geld rondpompen zonder iets van waarde te produceren is zeer goed. Evenzo zijn verdomd goede aanval op onzinbanen. Zijn definitieve lijst van dingen waar we voor moeten vechten, is veel beter dan zijn regels om te leven. Hij roept op tot een nieuwe arbeidersbeweging die niet alleen vecht voor meer banen en hogere lonen, maar ook voor werk dat een intrinsieke waarde heeft. Progressieve mensen moeten een beleid uitwerken dat daadwerkelijk tot efficiëntie leidt en de afhankelijkheid vermindert. Een dergelijke aanpak is relevant omdat het de rechtse argumenten over de betuttelende staat en de verspilling van socialistische programma's ondermijnt. Beide boeken zijn de moeite van het lezen waard en geven socialisten goede munitie. Ze zijn het zwakst als het gaat om systematische uitbuiting, klassenbelangen, staatsmacht en hoe we die niet alleen met ideeën of denktanks uitdagen, maar ook met politieke strategie en organisatie op basis van de potentiële macht van werkende mensen. Dit artikel stond op Socialist Resistance. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos. De genoemde paginanummers verwijzen naar de Engelse uitgave van Utopia for Realists (Bloomsbury 2017) en Humankind – A Hopeful History (Bloomsbury 2020).

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop