Wat is ecosocialisme?

Ecosocialisme is een internationale politieke stroming die strijdt tegen de ecologische rampen die zich op dit moment op onze planeet voltrekken en die ons in de toekomst bedreigen. Ecosocialisten gaan er daarbij van uit dat die ecologische rampen nauw samenhangen met het functioneren van het kapitalisme en dat het behoud van een gezond milieu op onze planeet onverenigbaar is met de kapitalistische logica

Ecologische rampen ontstaan door het verstoren van ecologisch evenwicht. Zo is de klimaatcrisis het gevolg van het feit dat er veel meer broeikasgassen – met name kooldioxide CO2 – wordt uitgestoten dan er in de natuurlijke CO2 kringloop door verschillende ecosystemen wordt opgenomen. Dat steeds maar verder groeiende ‘overschot’ aan broeikasgassen leidt door het vasthouden van op de aarde weerkaatsende zonnestraling tot opwarming van de aarde. Door verschillende terugkoppelingsmechanismen, zoals het vrijkomen van het sterke broeikasgas methaan bij het smelten van de permafrost van de toendra’s in Siberië en Canada en de afname van het sterk zonlicht reflecterende landijs, is het proces van opwarming van de aarde een zichzelf versterkend proces met rampzalige gevolgen.

De klimaatcrisis is niet de enige crisis als gevolg van de verstoring van ecologisch evenwicht. Ook op vele andere terreinen zijn de natuurlijke kringlopen van de stofwisseling op aarde verbroken met op termijn zeer ernstige gevolgen. Dat geldt bijvoorbeeld bij het voor ieder leven essentiële fosfor dat in de landbouw aan de grond wordt onttrokken en daar bij de grootschalige, op de voedselvoorzienig van steden en export gerichte landbouw niet meer terugkeert en aangevuld wordt met kunstmest, waarvan de fosfaten vervolgens al dan niet via het menselijke lichaam weer in het milieu terecht komen.

Een dergelijke doorbreking van de natuurlijke kringloop zien we ook bij zoet water dat in vele delen van de wereld in veel sneller tempo aan de bodem wordt onttrokken dan het op natuurlijke wijze wordt aangevuld. En zo geldt dat ook voor allerlei andere stoffen.

In deze brochure ligt – evenals in de meeste ecosocialistische geschriften – de nadruk op de klimaatproblematiek, omdat dat de meest dreigende, omvattende en acute milieu crisis is.

Menselijke activiteit

De opwarming van het mondiale klimaat is het gevolg van menselijke activiteit, zo constateerde het internationale klimaat panel van de VN, het IIPC – met nog grotere stelligheid dan daarvoor – in haar vijfde rapportage. Maar het is niet de menselijke activiteit op zich, of de aanwezigheid van de menselijke soort op aarde die leidt tot het verstoren van het evenwicht tussen de uitstoot en de opname van broeikasgassen.

De menselijke soort is al zo’n 200.000 jaar op aarde en van die twee duizend eeuwen is er pas in de laatste twee eeuwen – sinds de industriële revolutie aan het eind van de achttiende eeuw – sprake van een (steeds snellere stijging) van de uitstoot van broeikasgassen. De uitspraak dat de opwarming van de atmosfeer het gevolg is van menselijk handelen, moet dus op zijn minst gepreciseerd worden door de toevoeging het menselijk handelen ‘in een geïndustrialiseerde samenleving’.

Ecosocialisten gaan nog een stap verder en stellen dat de toename van de uitstoot van broeikasgassen het gevolg is van de industrialisering zoals die onder kapitalistische verhoudingen plaats vond en nog steeds plaats vindt. En meer in het algemeen door de wijze waarop de productie en consumptie onder het kapitalisme plaats vinden. Met andere woorden zij gaan er van uit dat er ook een moderne maatschappij met industriële productie mogelijk is, waarbij de ecologische evenwichten bewaard en bewaakt worden.

Als industrialisering op zich de oorzaak van de verstoring van het ecologisch evenwicht was, dan stond de mensheid voor een duivels dilemma: ze wordt of geconfronteerd met steeds grotere verstoringen van het ecologische evenwicht, dus met een groeiende klimaat crisis en vele andere ecologische crises, of ze moet terugkeren naar een pre-industrieel bestaan. Lange tijd werd dat beeld ons door velen ook voor gehouden. Een consequent bestrijden van de ecologische crisis was niet mogelijk want dat bracht de economie in gevaar. Er moest steeds gekozen worden tussen milieu en economie. In het beste geval kon er sprake zijn van een moeizaam compromis tussen die twee. In de economie moest eerst het geld verdiend worden waaruit milieumaatregelen betaald konden worden hielden de neoliberale boekhouders ons voor.

Inmiddels valt de klimaatcrisis niet meer te ontkennen en verliest die opstelling steeds meer van zijn aantrekkelijkheid. In plaats daarvan zijn de pleidooien voor marktwerking als oplossing van milieuproblemen gekomen. Bedrijven lopen zich het vuur uit de sloffen om zich als milieuvriendelijk te profileren, en ook een groot deel van de milieubeweging pleit voor marktwerking als oplossing. Deze pleidooien die neer komen op een vorm van groen kapitalisme gaan voorbij aan de wezenlijke kenmerken van het kapitalisme.

Kapitalistische productie

De kapitalistische productiewijze kenmerkt zich door de scheiding van producenten en productiemiddelen. De productiemiddelen (fabrieken, machines, kantoren en dergelijke) zijn in handen van kapitaalsbezitters, de meerderheid van de producenten bezit geen eigen productiemiddelen maar werkt met de productiemiddelen van anderen door zijn arbeidskracht te verkopen. Kapitaalbezitters (zowel individuen als bedrijven, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen enzovoort) investeren hun kapitaal met de bedoeling dat te vermeerderen. Ze zijn daarom steeds op zoek naar een zo groot mogelijk rendement.

Zoals Karl Marx al opmerkte zijn er twee bronnen van rijkdom. De menselijke arbeid en de natuur. Het kapitaal wendt beide aan om zichzelf te vermeerderen. Verschillende kapitalen zijn daarbij voortdurend in onderlinge strijd gewikkeld. Wie minder dan het (in de bedrijfstak) gemiddelde rendement haalt loopt de kans door de concurrentie verzwolgen te worden. Alleen door voldoende winst te behalen en voldoende kapitaal te verzamelen kan een bedrijf het volhouden.

Het streven naar winst is dus de centrale doelstelling van ondernemingen in het kapitalisme. Niet omdat de eigenaars/kapitaalbezitters per se van nature meedogenloze geldwolven zijn, maar omdat, als zij zich niet als geldwolf opstellen, ze door de concurrentie van hun collega’s ten onder gaan. Uitbuiting van de arbeidersklasse en plundering van de natuur vormen dus het wezen van de kapitalistische productie. Daar wordt alleen een grens aan gesteld als er een prijskaartje aan hangt. Als de arbeiders door organisatie, actie, of (in tijden van geringe werkloosheid) door vertrek naar andere bedrijven, ondernemers dwingen meer te betalen voor hun arbeidskracht, gaat de prijs daarvan omhoog. Alleen als de prijs van het plunderen van de natuur en natuurlijke hulpbronnen of het dumpen van afval door acties (van omwonenden, consumenten, of wie dan ook), overheidsmaatregelen, of andere externe factoren omhoog wordt gedreven wordt die ook betaald. En direct gaat het betreffende kaptaal op zoek naar andere mogelijkheden om de kostprijs te drukken, de productie te verplaatsen naar gebieden met lagere lonen en slechtere (naleving van) milieuregels.

Het kapitaal heeft er belang bij om behalve de arbeidskracht ook de natuurlijke hulpbronnen (grondstoffen, energiedragers enzovoorts) zo goedkoop mogelijk te verwerven en de natuur tegen zo gering mogelijke kosten als afvalbak te gebruiken. Privatisering, dat wil zeggen het in privé handen brengen van zaken die daarvoor gemeenschappelijk bezit waren is daarbij een belangrijk aspect. Door het in privé handen brengen van grond, bossen, natuurlijke bodemschatten en dergelijke krijgen de bezitters daarvan de exclusieve mogelijkheid om de waarde daarvan ten gelde te maken en verliest de gemeenschap zijn zeggenschap er over.

Overbevolking

Door sommigen wordt de overbevolking als één of zelfs de belangrijkste oorzaak van de milieucrises gezien. Het remmen van de groei van de wereldbevolking of zelfs het terugdringen daarvan wordt dan als een belangrijk element van de oplossing gezien. Nu zal niemand ontkennen dat de snelle groei van het aantal mensen op aarde een probleem vormt. In 1804 waren er één miljard mensen op de wereld, in 1927 waren dat twee miljard, eind jaren 50 werd de drie miljard bereikt en in 2011 stond de teller op 7 miljard. Bij een voortzetting van de huidige groei vindt er iedere 50 jaar een verdubbeling van het aantal plaats en zullen er in 2050 12 miljard mensen zijn.

Toch kunnen we niet zeggen dat de groei de wereldbevolking de bepalende factor is in de milieucrises, laat staan dat de oplossing gelegen kan zijn in het verminderen daarvan. De milieubelasting, zoals bijvoorbeeld uitgerukt in de ecologische voetafdruk, of de uitstoot aan broeikasgassen is zeer ongelijk verdeeld over de wereldbevolking. In de VS wordt gemiddeld per hoofd van de bevolking 20 ton CO2 uitgestoten terwijl dat in de meeste Afrikaanse landen op minder dan één ton per persoon ligt. De uitstoot in Europa ligt daar ongeveer tussen in. Gekeken naar individuen zijn de verschillen natuurlijk nog veel groter. Als het gaat om de milieubelasting is dus cynisch genoeg bevolkingsgroei onder armen in bijvoorbeeld Afrika, een minder groot probleem dan onder rijken. Toch hebben degenen die het over geboorte beperking hebben het juist altijd over de eerste groep.

Er bestaat een duidelijk verband tussen sociaal economische ontwikkeling en het kindertal. Hoe hoger de sociaal economische ontwikkeling, hoe lager het kindertal. Hoe beter de sociaal economische zekerheid hoe minder reden mensen hebben om veel kinderen te wensen om op hun oude dag voor hen te zorgen. Ook de verbetering van medische voorzieningen en het daardoor afnemen van het risico op vroegtijdige sterfte van de kinderen doet de wens naar een groot gezin afnemen. Tot slot is natuurlijk de beschikbaarheid van voorbehoedsmiddelen en het recht van zelfbeschikking van de vrouw een bepalende factor voor de afname van het kinderaantal. Versterking van de positie van vrouwen en verbetering van de sociaal economische situatie vormen dus de sleutel tot een afname van de groei van de wereld bevolking.

Klassenneutraal

Door velen wordt de milieuproblematiek gezien als iets dat boven klassentegenstellingen staat. ‘De rijken zijn uiteindelijk ook de dupe van de klimaatverandering en de luchtverontreiniging houdt niet op bij het begin van een villawijk, is dan de redenering. Velen trekken daar de conclusie uit dat ook de rijken en machtigen der aarde overtuigd kunnen en moeten worden van de problematiek en er toe gebracht kunnen worden om mee te werken aan de oplossing daarvan.

Wie die redenering aanhangt gaat aan twee zaken voorbij. In de eerste plaats aan de realiteit. De slachtoffers van de milieucrises: van droogte, overstromingen, verontreiniging, zijn vrijwel zonder uitzondering de armen op deze aarde. Bij de orkaan Katrina in New Orleans konden de rijken zich tijdig in veiligheid brengen, de slachtoffers vielen onder de armen. En in de rest van de wereld is het niet anders.

Maar er is nog een andere veel fundamentelere reden waarom een redenering als ‘we zitten allemaal, rijk of arm, arbeider of kapitalist in hetzelfde schuitje en moeten de problemen samen oplossen’ niet opgaat. Kapitaalbezitters zijn er niet per se op uit om het milieu te verpesten, natuurlijke hulpbronnen uit te putten en zo veel mogelijk vuil te lozen. Ze zijn er op uit om zo veel mogelijk kapitaal te vergaren en in de concurrentie het hoofd boven water te houden. Dat lukt ze alleen door op een zo ‘efficiënt’ mogelijke manier gebruik te maken van de twee bronnen van rijkdom, de arbeid en de natuur.

Kapitalistische productie is per definitie niet duurzaam, want kapitalistische productie is gericht op het maken van winst en dat doe je door grootschalig, zo goedkoop mogelijk zo veel mogelijk te produceren en dan geen goederen die eeuwig mee gaan, maar goederen die aan mode onderhevig zijn en snel verouderen of kapot gaan, zodat er snel weer nieuwe gekocht worden. De hele consumptiemaatschappij of wegwerpmaatschappij komt niet voort uit een natuurlijke behoefte van mensen om steeds iets anders en iets nieuws te consumeren, maar uit het winststreven van bedrijven die een steeds groter deel van hun budget uitgeven aan het creëren van behoeften door reclame en de lancering van steeds weer ‘vernieuwde’ producten die steeds korter mee gaan.

Techniek en infrastructuur

De afgelopen eeuwen is de maatschappij in hoge mate gevormd en bepaald door de kapitalistische productiewijze. Dat geldt voor de infrastructuur, de wetenschap, de techniek, de cultuur enzovoort. De maatschappij is in hoge mate ingericht op het faciliteren van het winststreven van bedrijven. Als mensen die in die maatschappij leven zijn we ons hier nauwelijks van bewust. We worden dagelijks overspoeld met informatie die direct of indirect de zegeningen van de kapitalistische consumptiemaatschappij uitdraagt.

Toch moeten we ons – als we nadenken over de oorzaken van en de oplossingen voor de ecologische crisis – steeds goed realiseren dat wat er nu is, niet noodzakelijkerwijs het beste of het meest logische is. De maatschappij zoals wij die kennen is gedetermineerd door de belangen van kapitaalaccumulatie. Wat vanuit dat belang rationeel is, is dat heel vaak niet vanuit een globale visie op de maatschappij. Voor een afzonderlijk bedrijf kan het ‘rationeel’ zijn om onderdelen van een product over de hele wereld te produceren, het daarna in één deel van de wereld in elkaar te zetten om het vervolgens in een ander deel van de wereld te verkopen. Vanuit het gezichtspunt van de maatschappij als geheel is dat waanzin. Vanuit het belang van de auto- en de olie-industrie is het ‘rationeel’ om het openbaar vervoer zo veel mogelijk af te breken, en iedereen individueel in een auto van A naar B te laten rijden. Maatschappelijk is dat eerder crimineel dan rationeel.

Energiesystemen

De klimaatcrisis komt voort uit de manier waarop de productie en consumptie plaats vindt en met name hoe er met energie en energiebronnen wordt omgegaan. De huidige kapitalistische economie draait op fossiele brandstoffen. Olie, kolen en gas worden op ongekende schaal gebruikt in de productie, het vervoer en de landbouw. Het energie systeem is gericht op grootschalige winning van fossiele brandstoffen en het transport daarvan over grote afstanden. Ook de opwekking van elektriciteit vindt vrijwel volledig op grootschalige en centraliseerde wijze plaats. Op die manier is er door de grote energiebedrijven – die de grondstoffen en productie eenheden bezitten het meest aan te verdienen.

Willen we de opwarming van de aarde binnen de perken houden, dan is naast een andere wijze van produceren en consumeren, ook een drastische omschakeling van het hele systeem van energievoorziening noodzakelijk. De energievoorziening van de toekomst zal het moeten doen zonder fossiele brandstoffen en zonder kernenergie. Ze zal gebaseerd moeten zijn op permanente energiebronnen als zonne- en windenergie. De technische kennis voor een dergelijke omschakeling is er. Ook de potentie van groene energie is voldoende om aan de rationele behoefte van de mensheid te voldoen. Het probleem ligt hem in de geweldige inspanningen die verricht moeten worden om die omschakeling te realiseren in de praktijk en de politieke wil om dat te doen.

Op het vlak van de noodzakelijke omschakeling naar een ander energiesysteem zien we hoe onzinnig het is om daar medewerking te verwachten van de dominante spelers in het huidige auto- en olietijdperk. De grote energiemaatschappijen leven van het opsporen , winnen en verkopen van olie, gas en steenkool. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan moet zo veel mogelijk van die fossiele brandstof in de grond blijven zitten. We vragen dus bijvoorbeeld van de oliemaatschappijen om de ondergrondse voorraden, die zij in concessie hebben en die voor honderden miljarden in hun boeken staan, als waardeloos af te schrijven waardoor de investeringen die ze in de exploitatie van deze velden hebben gedaan waardeloos worden. Er is weinig reden om te geloven dat ze dat vrijwillig zullen doen.

De reactie van links

De ecosocialistische stroming is ontstaan onder invloed van het steeds manifester worden van de ecologische crises en het ontstaan van een brede milieubeweging vanaf de tweede helft van de vorige eeuw. De reacties van de traditionele linkse bewegingen op deze ontwikkelingen waren verschillend en vertonen een interessante parallel met de reactie van de linkse beweging op de tweede feministische golf in de tweede helft van de vorige eeuw.

Een eerste reactie was die van afwijzing. De feministische beweging werd gezien als een burgerlijke beweging, die maar afleidde van waar het links werkelijk om moest gaan: de strijd van de arbeidersbeweging. Een dergelijke reactie was en is er nog steeds ten opzichte van de milieubeweging. Ook nu wordt de klimaat beweging door delen van links als een elitaire beweging gezien en de verhalen over de klimaat crisis als een manier om ons gewone mensen nog meer geld uit de zak te kloppen. Helaas wordt deze reactie versterkt door voorstellen vanuit de groene hoek om milieu problemen aan te pakken door belastingen en marktmechanismen waardoor inderdaad de gewone mensen ervoor opdraaien en degenen die over een dikke beurs beschikken door kunnen gaan met autorijden, vliegen en consumeren.

Een tweede reactie was en is er een die de problemen erkent, maar de strijd daar tegen ondergeschikt maakt aan “de strijd voor het socialisme”. Natuurlijk worden vrouwen onderdrukt, natuurlijk wordt het milieu verpest, natuurlijk is dat het gevolg van het kapitalisme, juist daarom moeten we ons concentreren op de strijd voor het socialisme en dan zullen die problemen opgelost (kunnen) worden. Deze reactie is met name te zien bij sektarische organisaties die de strijd voor het socialisme vooral opvatten als werken aan het versterken van de eigen organisatie.

Een derde reactie bestaat er uit de problemen serieus te nemen en te erkennen dat de linkse beweging ze tot dan toe schromelijk verwaarloosd heeft, zowel in de theorie als in de praktijk. Dan volgt een moeizame worsteling om de eigen praktijk en theorievorming te verrijken met de door de nieuwe bewegingen en ontwikkelingen aangebrachte inzichten. Wat is precies de relatie tussen patriarchaat en kapitalisme, hoe kan de feministische strijd verbonden worden met de strijd voor het socialisme, hoe kunnen socialistische organisaties ook feministische organisaties worden en hoe kunnen socialisten ook in hun dagelijkse leven en praktijk feministisch te werk gaan. Uit deze voortdurende worsteling ontstond een socialistisch feministische stroming.

Radicale breuk

Een vergelijkbare worsteling zien we bij het ecosocialisme. Dat is dan ook geen vastomlijnde beweging, met een vaststaand programma of leer, maar een voortdurende poging om de nieuwe inzichten van de ecologische beweging te integreren in de strijd voor het socialisme.

De socialistische beweging van de vorige eeuw en daarvoor ging er van uit dat het socialisme opgebouwd kon worden op basis van de bestaande productiemiddelen. Of men de overgang van kapitalisme naar socialisme nu zag als een geleidelijke overgang of als gevolg van een duidelijke breuk, men ging er in de socialistische beweging van uit dat de opbouw van het socialisme een politiek en economisch proces was. Men ging er van uit dat de economie anders ingericht moest worden en het beheer anders georganiseerd, maar dat de productiemiddelen overgenomen konden worden.

Ecosocialisten beseffen dat de wijze van produceren, de gebruikte techniek niet neutraal is maar bepaald door de dominante maatschappelijke belangen. Grootschalige centraal opgewekte elektriciteit is verspillend en vervuilend, ook als die wordt opgewekt in een bedrijf in zelfbeheer. Kernenergie is verspillend en gevaarlijk ook als hij gebruikt wordt onder arbeiderscontrole.

Ecosocialisten realiseren zich dat de hele manier van produceren en consumeren, van het gebruik van energie en grondstoffen veranderd moet worden. Dat het op gebruik van fossiele energie gebaseerde economische en maatschappelijke systeem op relatief korte termijn vervangen moet worden door een systeem gebaseerd op duurzame energie. En dat daarbij geen enkele levenssfeer onberoerd kan blijven. De ecosocialistische omwenteling die nodig is gaat dus veel verder dan het veroveren van de politieke (staats) macht en die vervangen door een werkelijk democratisch beheer en het in dienst stellen van de materiële infrastructuur in het belang van de overgrote meerderheid van de wereld bevolking.

Voorwaar geen geringe opgave. Vooral omdat er geen zee van tijd is, maar belangrijke stappen in relatief korte tijd moeten worden gezet. Maar het alternatief is een wereld met steeds ernstiger ecologische, economische en sociale crises.

Het probleem is des te groter omdat die omvorming ook op wereldschaal op een rechtvaardige manier plaats moet vinden. De milieuproblemen zijn voor het overgrote deel veroorzaakt in en door de rijke ontwikkelde kapitalistische landen in het globale Noorden. De bewoners van het globale Zuiden zijn er de eerste en ernstigste slachtoffers van terwijl zij aan het ontstaan ervan nauwelijks schuld hebben. De bewoners van het globale Zuiden streven naar een vergelijkbaar niveau van materiële welvaart als in het Noorden. En er is geen enkele reden waarom zij daar geen recht op zouden hebben. Net zoals nationale milieu maatregelen niet afgewend kunnen en mogen worden op de mist draagkrachtigen kan en mag dat ook internationaal niet.

Er zal dus van een dubbel proces sprake moeten zijn: een radicale vergroening van de productie en consumptie en een radicale gelijkschakeling van het welvaartsniveau in het Noorden en het Zuiden. Dat is een enorme uitdaging die door velen als onmogelijk wordt gezien.

Maar ook de afgelopen decennia heeft de wereld enorme veranderingen doorgemaakt. Alleen zijn die veranderingen tot stand gekomen door de onzichtbare hand van de anonieme markt, in het belang van een uiterst kleine minderheid. Het wordt nu tijd voor veranderingen in het belang van de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. Niet doorgevoerd door welke onzichtbare hand dan ook, maar door de bewuste keuze van die meerderheid. Daar willen ecosocialisten zich voor inzetten.

Ecosocialisme in de praktijk

Een ecosocialistische benadering leidt in de praktijk tot een opstelling die verschilt van zowel meer traditionele socialisten als van de groene beweging. Nemen we ter illustratie het niet geheel denkbeeldige voorbeeld van een autofabriek die als gevolg van de economische crisis met sluiting bedreigd wordt.

Voor traditionele socialisten zal de strijd voor het behoud van arbeidsplaatsen en van de fabriek voorop staan. Welke middelen ze daar ook voor in willen zetten (staatssteun, protectionisme, of zelfs een loonoffer van de arbeiders), het behoud van de werkgelegenheid en van de bestaande fabriek staat bij hen voorop. Vanuit de groene beweging zal de neiging bestaan om de sluiting van de autofabriek als een minder groot probleem of zelfs als een zegen te zien. Immers hoe minder auto’s hoe minder uitstoot. Door sommigen in de milieubeweging worden arbeiders in de auto-industrie zelfs tot tegenstanders gerekend.

Ecosocialisten zullen een andere positie innemen. Zij zullen de arbeiders volledig steunen in hun verzet tegen de sluiting van de fabriek, maar tegelijkertijd de discussie voeren over de noodzaak van het omvormen van de productie in de fabriek van auto’s naar milieu vriendelijke producten. Ze zullen er op wijzen dat een moderne autofabriek door de technische en logistieke netwerken en de daar verzamelde kennis relatief makkelijk om kan schakelen naar bijvoorbeeld de productie van light rail wagons of ecologisch verantwoordde bussen, windmolens, fietsen of wat dan ook. En ze zullen er in die discussie wijzen op de ervaringen in de VS toen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog de auto-industrie in korte tijd omgevormd werd voor de productie van oorlogstuig.

Dat zal natuurlijk geen makkelijke discussie zijn, en het zal heel wat moeite kosten om de betreffende arbeiders en hun vakbonden voor een dergelijke benadering te winnen, maar het is wel een benadering die de mogelijkheid geeft om zowel de werkgelegenheid als de ecologie te dienen. En een benadering die het in zich heeft om de milieubeweging en de arbeidersbeweging op een lijn te krijgen.

Wat voor een autofabriek geldt, geldt in principe ook voor de hele economie. Als uitweg voor de huidige structurele economische crisis wordt steeds het verhogen van de consumptie en productie, het weer bereiken van economische groei naar voren geschoven. Nog afgezien van de vraag of dat vanuit economisch perspectief realistisch is, is dat in ieder geval vanuit ecologisch perspectief een doodlopende weg. Maar in tegenstelling tot sommigen in de groene beweging die ongedifferentieerd tegen economische groei en voor consuminderen pleiten, zullen ecosocialisten de structurele omvorming naar een koolstofvrije economie propageren. Dat betekent een ambitieus programma van energiebezuiniging en omschakeling naar andere energiebronnen en dus een spectaculaire groei in die sectoren gecombineerd met allerlei maatregelen die tot een rationelere en meer ecologisch verantwoorde consumptie zullen leiden.

Om een catastrofale klimaatverandering te voorkomen zullen de rijke landen hun uitstoot van broeikasgassen in 2050 met 90% verminderd moeten hebben. Dat zal niet kunnen zonder een vermindering van de materiële productie. De vraag is dan welke producten we kunnen missen en aan welke we juist meer behoefte hebben. In plaats van de productie van goederen voor hun ruilwaarde (wat ze op de markt op kunnen brengen) zal er geproduceerde moeten worden voor de gebruikswaarde, het nut van de goederen of diensten.

Een beter leven, met minder materiële consumptie, duurzame gebruiksgoederen, meer vrije tijd door een drastische verkorting van de arbeidstijd, meer aandacht en tijd voor cultuur en menselijke relaties, het terugdringen van de kloof tussen arm en rijk op wereldvlak, dat zijn allemaal elementen van de maatschappij waar ecosocialisten zich voor inzetten. zij zal alleen bereikt worden door een radicale breuk met de kapitalistische logica.

Dit is het inleidende artikel van de brochure ‘Wat is ecosocialisme’ uit de serie Grenzeloos geschrifte. De hele brochure kunt u bestellen of downloaden (pdf-file) via de pagina ‘geschriften’ op deze site. De kern van deze brochure wordt gevormd door een tekst van Daniel Tanuro met de titel “De ontwikkelingsfasen van de kapitalistische ecologische crisis”. Hierin behandelt hij de relatie tussen kapitalisme en ecologie in een historische context.

willembos[at]grenzeloos.org

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop