Nu is het goed uitkijken dat werkgevers dit niet alsnog op werknemers afwentelen door ze gewoon harder te laten werken. Maar in ieder geval is door de manier van organiseren er meer succes geboekt: alles is terdege opgebouwd, uitgelegd en zonder voorkokerij door de betrokkenen zelf ingebracht. Daardoor staat de overwinning erg dicht bij de schoonmakers zelf. Ze zijn zich bewust van het gevecht dat ervoor geleverd moest worden en de naleving zal dus scherper dan normaal in de gaten gehouden worden. De campagne was erop gericht vooral de eigen kracht te leren kennen en wordt na dit succes dan ook voortgezet.
Geen onzichtbare kaboutertjes
Er is namelijk nog veel meer te winnen. Het respect voor de schoonmaker, de mens achter de machine, stond eerder al voorop. In de komende campagne wordt dat meer uitgewerkt in de vorm van eisen op het gebied van werktijden.
Hoewel het er misschien vaak op lijkt, zijn schoonmakers geen kaboutertjes die onzichtbaar hun werk doen. Niet alleen werkt deze beroepsgroep, waarvan negentig procent migrant is en tachtig procent vrouw, tegen een loon zo laag dat je er niet van kan leven. Grote > , grote delen ervan werken juist dán als de witte middenklasse en elite er geen last van hebben: na kantoor-, bedrijfs-, of schooltijd. En dan ook nog op verschillende objecten, niet zelden tientallen kilometers uit elkaar. Zonder reiskostenvergoeding...
In de praktijk betekent dat voor veel moeders: heel vroeg opstaan, je kind niet naar school kunnen brengen, tussendoor soms een ‘eigen’ klusje als werkster bij iemand thuis om je inkomen wat aan te vullen, als je dat tenminste kunt combineren met je eigen huishouden en dan aan het eind van de middag weer naar andere objecten en laat en moe naar huis. Om eventueel al zappend op TV van een ‘deskundige’ te horen dat je een slechte moeder en opvoeder bent, want je eet niet samen met je kinderen, was er weer niet bij de ouderavond, doet niet aan vrijwilligerswerk en houdt geen oogje in het zeil als ze buiten spelen.
De mens centraal
Hoewel men moeite blijft doen alles op te knippen en een moeder apart ter verantwoording te roepen als werknemer en opvoeder, vrijwilliger, mantelzorger en minnares, hebben we het toch gewoon over één mens, met één leven. Het is de hoogste tijd dat er aandacht komt voor de ménsen die het werk doen. We willen gewoon graag nuttig werk doen, dat gewaardeerd zien en er een sociaal leven op na houden.
Maar als werknemers de werktijden aanvechten, en niet meer op de wenken van de baas komen opdraven om zijn belang en zijn winst beter te dienen – dan gaat dat gaat regelrecht in tegen het flexibiliseringoffensief dat in Europa doorgevoerd wordt.
Het is dan ook goed dat in deze manier van vakbondswerk de aansluiting gezocht wordt met het thuisfront, met de buurt en verenigingen daar, met de school, migrantenorganisatie, kerk of moskee. Daarmee wordt versterkt dat hier het eigen leven centraal gesteld wordt, het bewustzijn niet stopt bij je werk maar ook je privésituatie omvat.
Respect en beroepseer
Het is niet voor niets dat werknemers de laatste tijd het woord 'respect' steeds vaker laten vallen. Je hoort het vooral veel in de dienstverlenende beroepen, waarvan een aantal zich aardig roeren : onderwijs, (thuis-)zorg, post, vervoer en in de schoonmaak. Het geeft aan dat het om meer gaat dan werknemersbelang in enge zin.
Omdat men het eigen werk belangrijk vindt, wordt er niet alleen kritiek geleverd op de uitholling ervan maar wordt er ook nagedacht over hoe het beter georganiseerd kan worden.
Niet alleen in Nederland maar in heel Europa zien we voorbeelden van werknemers die niet alleen actie voeren tegen de verslechteringen maar ook duidelijke ideeën hebben over hoe het anders kan. Dat is een belangrijke en hoopgevende tendens.
Of het mogelijk zal zijn die tendens te versterken hangt in hoge mate van af hoe de vakbondstop met nieuwe organisatievormen om zal gaan. Als ze een sterke bond niet gelijkstellen met een grote bond en 'organising' niet verwarren met een ander soort ledenwerfcampagne, komen we al een heel eind. We zullen in ieder geval ook binnen de vakbond ons hard moeten maken om deze manier van organiseren tot norm te verheffen. Terug naar het echte werk: minder pluche, minder polderen, minder vertegenwoordigen, meer zelf doen en met elkaar.
Met dank aan Saïd Afalah, organiser bij Bondgenoten FNV voor de schoonmaaksector in Den Haag.
Lot van Baaren is kaderlid van ABVAKABO FNV.
Reactie toevoegen