De zanderige ondergrond van de Europese rechtsorde

Het Duits Grondwettelijk Hof (het Bundesverfassungsgericht in Karlsruhe) deed op 5 mei een uitspraak die nogal wat stof doet opwaaien, al is dat vooral beperkt tot een kleine kring van diplomaten, grondwetspecialisten, eurocraten en toppolitici. De zaak draait rond een klacht van een aantal Duitsers in verband met het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) in de voorbije jaren.

De ECB kocht sinds 2015 aanzienlijke hoeveelheden staatsobligaties 1) van de eurolanden op, het zogenoemd  Public Sector Purchase Programme (PSPP). Dit moest bijdragen tot de versterking van het economisch leven, dat nog steeds niet hersteld is van de gevolgen van de financiële crisis. De staatsobligaties koopt de ECB op de ‘secundaire markt’, het zijn met andere woorden obligaties die reeds opgekocht waren door banken en beleggers. De primaire markt is voor de ECB immers verboden terrein volgens het Europees recht, want artikel 123 van het Verdrag over de functionering  van de EU verbiedt dat: de ECB mag de private banken bedienen, niet de overheden. Het opkopen van overheidsobligaties door de ECB uit de handen van banken en beleggers werd evenwel tot nog toe als verenigbaar met het Europees recht beschouwd.

Het is hiervoor dat de Duitse klagers zich richtten tot hun Grondwettelijk Hof. Laat er geen twijfel over bestaan: de klagers komen uit rechtse hoek 2). Hun probleem met het Europees monetair beleid is niet dat overheden onheus behandeld worden in vergelijking met de privésector; integendeel, ze vinden dat PSPP een steun is voor de nationale economieën en daarom onterecht. Het bezwaar komt met andere woorden uit markt-fundamentalistische hoek, een optiek waarin de financiële markten een bestraffende rol spelen tegen elke ‘buitenmaatse’ overheidsuitgave.

De uitspraak van het Duits Grondwettelijk Hof van 5 mei 3) geeft de klagers grotendeels gelijk. PSPP wordt gedeeltelijk als ongrondwettelijk verklaard; het opkopen van obligaties op de secundaire markt wordt als dusdanig niet afgewezen, maar ‘disproportioneel’ (te groot in verhouding ) genoemd. Het Grondwettelijk Hof betwist hiermee ook een vroegere uitspraak (2018) van het Europees Hof van Justitie, de spreekwoordelijk “hoogste juridische instantie van de EU”, die geen tegenspraak vond tussen het beleid van de ECB en de Europese verdragen.

Het Grondwettelijk Hof deelt dezelfde bekommernissen als de klagers: “De verlaging van het algemeen rentepeil zoals ondersteund door PSPP betekent ongetwijfeld een ontlasting van de begrotingen van de lidstaten. Bijgevolg bestaat er een risico dat de noodzakelijke consolidatie-en hervormingsinspanningen niet zullen doorgevoerd of verdergezet worden.” Het Duits Grondwettelijk Hof eist nu dat de Europese Centrale Bank binnen drie maanden het bewijs levert dat haar PSPP niet ‘disproportioneel’ was, zoniet zou de Duitse nationale bank (Bundesbank) niet meer deelnemen aan dergelijke programma’s van de ECB.

In de hoogste Europese, juridische en politieke kringen veroorzaakt dit natuurlijk consternatie, want als het Europees Hof van Justitie de hoogste juridische instantie in de EU is, is het Duits Grondwettelijk Hof dit in Duitsland. Kanselier Angela Merkel zei sussend dat het conflict gemakkelijk opgelost kan worden als de Europese Centrale Bank zorgt voor het bewijs van de proportionaliteit. Ursula von der Leyen van haar kant, de Duitse voorzitter van de Europese Commissie, zag haar kans schoon om de ‘onafhankelijkheid’ van de Commissie te bewijzen door te dreigen met een ‘inbreukprocedure’ tegen haar Duitsland. “Het Europees recht primeert op het nationale”, zei ze, en “de uitspraken van het Europees Hof van Justitie zijn bindend voor alle lidstaten.“

Ik wil het hier niet hebben over het beleid van de Europese Centrale Bank, noch over de Duitse klagers, het Duits Constitutioneel Hof of het Europees Hof van Justitie. Wel over de uitspraak van commissievoorzitter von der Leyen: “Het Europees recht primeert op het nationale”, een stelling die men in zowat elk leerboek over de Europese Unie terugvindt. Men spreekt over de ‘hiërarchie van de rechtsnormen’, en elke student die niet weet dat het Europees recht primeert op het nationale zakt voor zijn examen. Het is echter onvoorstelbaar op welke wankele basis dit grondprincipe steunt.

Men zou denken dat een zo fundamentele ingreep in de rechtsprincipes van de Europese natiestaten de inzet was van grondige, misschien wel verhitte debatten: de nationale grondwet als pijler van de burgerlijke democratie, waarborg voor de fundamentele vrijheden, enz. Natuurlijk is niets eeuwigdurend, en kan een staatsorde die uit de 19e eeuw stamt een ‘update’ nodig hebben. Je stelt je dan voor dat er ergens een plechtige ceremonie was, bijvoorbeeld in de Spiegelzaal van Versailles of een Capitolijnse zaal in Rome, waar staatshoofden plechtig verklaarden dat hun burgers democratisch besloten hadden om een welomschreven deel van de nationale soevereiniteit naar een hoger, supranationaal vlak te tillen om zo het welzijn van allen te verbeteren. Maar zoiets is nooit gebeurd. De prioriteit van het Europees recht werd niet afgekondigd door staats- of regeringsleiders in een prestigieuze zaal na een democratische beslissing van de volksvertegenwoordiging of na een referendum, maar door onverkozen juristen in een zaaltje van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Er is in de Europese annalen nergens sprake van een ‘verdrag van de gedeelde soevereiniteit’ of iets in die aard, maar rechtsstudenten weten dat de rechtsorde in Europa veranderde door de arresten Van Gend & Loos en Costa/ENEL uit 1963, resp. 1964.

Als je dan weet waarover deze arresten handelden val je omver dbij de vaststelling dat ze als basis dienden voor de rechtsorde in een heel continent. Van Gend & Loos was een Nederlands transportbedrijf dat betwistte dat er 8% en niet 3% rechten betaald moesten worden op de invoer van een chemisch product uit de Bondsrepubliek. Het Europees Hof in Luxemburg oordeelde dat het verdrag van Rome een nieuwe rechtsorde in het leven had geroepen met een directe werking die door nationale rechters moet worden gerespecteerd. Wat betreft de zaak Costa/ENEL ging het over een Italiaan met aandelen in een elektriciteitsmaatschappijtje die zich verongelijkt voelde bij de nationalisatie ervan. Het Europees Hof vond weliswaar dat de Italiaanse nationalisatiewet verenigbaar was met het Europees recht, maar dat de Italiaanse overheid zich niet kon beroepen op de prioriteit van het Italiaanse recht. Een nieuwe bevestiging dus over de continentale rechtsorde 4) …

Voor de Duitse klagers en hun grondwettelijke verdedigers kun je moeilijk enige sympathie opbrengen, want hun  bekommernis is dat het land met de kolossale handelsoverschotten ‘bestolen’ wordt door Grieken, Italianen, Spanjaarden… Maar sympathie kun je evenmin hebben voor de tegenpartij van de klagers, de Europese Centrale Bank, nadat we in Griekenland gezien hebben waartoe ze in staat is. Evenmin voor de rechters van het Europees Hof van Justitie, de arbiters van het Europa van de vrije markt; hun legitimiteit berust op slechts twee arresten … die ze zelf velden.

Blijft de vraag: welke politici, welke partijen in onze eigen landen hebben het zover laten komen?

Voetnoten

  1. Meer bepaald ten bedrage van 2100 miljard  euro; dit was een deel van het ‘quantitative easing’ (QE) programma, waar naast overheidspapier ook aandelen en bedrijfsobligaties en betrokken waren. 
  2. Diverse bronnen plaatsen de klagers in het kamp van het ultrarechtse Alternative für Deutschland, AfD. 
  3. Zie de uitleg hierover door Transform! 
  4. In de jaren 60 bestond de EEG nog maar uit zes lidstaten (Benelux, Duitsland, Frankrijk en Italië) maar bij elke volgende uitbreiding moesten de nieuwe lidstaten het ‘acquis communautaire’ overnemen, het geheel van de wetgeving, inclusief de uitspraken van het Hof in Luxemburg 

Dit artikel iverscheen eerder op Ander Europa. 

Dossier
Soort artikel
Reactie van:

R.Lubbersen

za, 05/16/2020 - 11:06

Wat me verbaast is dat Herman het vóór gaan van Europees recht boven nationaal recht baseert op twee uitspraken, dus jurisprudentie, van het Europese Hof van Justitie dat in Luxemburg gevestigd is. Dat zou inderdaad 'zanderig' genoemd kunnen worden. In de NRC van 10 mei 2020 schrijft Caroline Gruyter echter: "Europees recht gaat voor nationaal recht. Dat hebben de lidstaten in het Europese verdrag gezet - zie artikel 19." Zo komt er toch wel een beetje 'klei' bij.

Beste Rob,
NRC is zo vriendelijk om een link bij te voegen naar hun 'bewijsstuk' , artikel 19 VEU, over de prioriteit van het Europees recht boven het nationale. Maar als je op deze link klikt (https://maxius.nl/verdrag-betreffende-de-europese-unie-maastricht-07-02-1992/artikel19) zul je merken dat dit artikel helemaal niet de prioriteit van het Europees recht inhoudt... Kan ook moeilijk, want op EUR-Lex (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=LEGISSUM%3Al14548), een officiele site van de EU lees je: "Het voorrangsbeginsel zorgt ervoor dat het Europese recht steeds boven het nationale recht van de lidstaten staat. Het betreft een basisbeginsel van het Europese recht. Net zoals het beginsel van de rechtstreekse werking is het niet in de verdragen opgenomen, maar werd het door het Hof van Justitie van de Europese Unie (HJEU) vastgesteld.". Op zandgrond zonder klei kun je hoogstens een tent zetten, geen politiek regime ! 

Reactie van:

Elbert Raadsen

wo, 05/20/2020 - 18:59

Beste Herman,
Als bouwkundige weet ik dat je op zandgrond prima kunt bouwen. Ik had dus liever een andere metafoor gekozen, bijvoorbeeld drijfzand, maar dit terzijde. Belangrijker lijkt me de economische consequentie van deze zaak. De concurrentie op de wereldmarkt is inmiddels zover gevorderd, dat na Griekenland (2008) nu ook Italie en Spanje en hun banken failliet dreigen te gaan en uit de kopgroep van rijke Europese landen dreigen te vallen, (al voor corona) hetgeen tot nu toe verhuld kon worden door massale aankoop van feitelijk waardeloos schuldpapier door de ECB. Lees bijvoorbeeld Yanis Varoufakis 'Adults in the room', inmiddels vertaald als 'Volwassenen onder elkaar', die dat schitterend  beschrijft. Als dit niet langer kan stort een belangrijke peiler van het Europese kapitalisme in, maar ik vermoed dat het Bundesverfassungsgericht zich dat niet bewust is. Het worden nog spannende tijden.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop