De manifestatie van 30 november in Utrecht vormt de start van de campagne voor koopkracht en echte banen van de FNV. De bedoeling is dat dan duizenden (kader)leden van de FNV en anderen bij elkaar komen. Eerst worden dan in een dertigtal afzonderlijke bijeenkomsten per sector diverse aspecten van de campagne besproken. Daarna is er een centrale manifestatie en een demonstratie.
Tot nu toe is er buiten vakbondskringen nog weinig aandacht voor de manifestatie. Grenzeloos sprak daarover met Patrick van Klink, lid van het Ledenparlement van de FNV. In dat gesprek kwam ook de looneis van de FNV van 3% aan de orde.
Grenzeloos: Tot nu toe is er buiten de vakbeweging nog niet zo heel veel van de manifestatie van 30 november te merken. Er zijn wat spotjes op de radio en door het comité stop bezuinigingen www.stopbezuinigingen.nl en de daarin actieve organisaties wordt geflyerd, maar dat is het ook wel.
Patrick: Dat klopt. Dat werd in het ledenparlement ook geconstateerd en door het parlement is er sterk op aangedrongen dat er meer publiciteit moet komen, dat de demonstratie veel meer onder de aandacht moet worden gebracht, dat er na deze start naar een duidelijk hoogtepunt van de campagne toe moet worden gewerkt en dat het ledenparlement sterker bij de campagne moet worden betrokken.
Maar goed, hoe het ook gaat lopen, het is duidelijk dat de 30e niet een massaal protest tegen de regeringspolitiek zal worden, zoals de Museumplein acties van 2004. Het is ook niet reëel om dat te verwachten. Het jarenlang polderen heeft de mogelijkheid om actie te voeren er niet op verbeterd, de vakbond heeft een vergrijzend ledenbestand en weinig aanhang onder jongeren. Jongeren hebben veelal de flexibele banen en ouderen de vaste. Daar komt bij dat de mensen sceptisch zijn over de mogelijkheid om een verandering van het beleid af te dwingen. Dat is ook de reactie die terugkomt in de bedrijven waar actief geprobeerd wordt mensen te werven. Dat verander je allemaal niet zo maar.
Waar we nu mee bezig zijn is om met de bond een andere koers in te slaan, om van een polderende vakbeweging weer een vakbeweging te maken met een eigen gezicht. De campagne voor koopkracht en echte banen is een goede volgende stap vooruit.
In de eerste plaats is het een campagne die door alle bij de FNV aangesloten bonden wordt gedragen, en dus niet alleen door de twee grootste bonden de Abvakabo en FNV Bondgenoten zoals bijvoorbeeld de Kunduz campagne van 2012 (De Kunduz campagne was een campagne van de FNV tegen de miljardenbezuinigingen die in het zo genoemde Kunduz akkoord van VVD, CDA, GroenLinks, D66 en ChristenUnie in april 2012 waren overeengekomen).
In de tweede plaats is het een campagne met een lange adem. Er is geen enkele illusie dat met een manifestatie een ander beleid afgedwongen kan worden. De campagne richt zich op het verbinden van de (CAO) strijd in afzonderlijke sectoren met de strijd tegen het Haagse bezuinigingsbeleid. De belangrijkste functie van de manifestatie van de 30e zal moeten zijn om mensen in verschillende sectoren te stimuleren en te motieveren om gezamenlijk de strijd aan te gaan. Als we koopkracht en echte banen willen zullen we daar ook samen actie voor moeten voeren.
Het is natuurlijk heel belangrijk dat er veel mensen op de 30e naar Utrecht komen. Maar nog belangrijker is wat die mensen daarna gaan doen: Laten ze het bij een keer hun ongenoegen spuwen, of gaan ze daarna in hun bedrijven en instellingen in hun sectoren met enthousiasme aan de slag. Dat bepaalt wat mij betreft ook de manier van mobiliseren. Natuurlijk is het goed dat er breed via de media en met flyeren opgeroepen wordt om naar Utrecht te komen. Maar ik richt me er bijvoorbeeld veel meer op om twintig mensen van mijn bedrijf mee naar Utrecht te krijgen en dan met hen verder te gaan, dan op flyeren op de Coolsingel.
Een volgende stap is wel samenwerking zoeken met andere organisaties zoals de woonbond, maar dat moet niet ten koste gaan van de opbouw van de bond in de sectoren.
De campagne richt zich alleen tegen de bezuinigingen en niet tegen de regering als zodanig. Het is toch deze regeringscoalitie die deze bezuinigingen doorvoert. Dan kan je de regering toch niet buiten schot laten?
Patrick: Dat is meer een strategische discussie. Je zou er, bijvoorbeeld in het FNV ledenparlement, voor kunnen pleiten dat “weg met de regering Rutte”, de leus zou moeten zijn. Nog afgezien van de vraag of daar in het Ledenparlement een meerderheid voor is, is het ook de vraag of je daar veel mee opschiet of verduidelijkt. Het is duidelijk dat behalve de regeringspartijen VVD en PvdA ook een groot deel van de oppositiepartijen voor drastische bezuinigingen is. Daar moet je als vakbeweging tegen vechten, maar weg met de regering roepen is dan niet altijd zo voor de hand liggend. Daarbij moet je ook bedenken dat bijvoorbeeld de museumpleinacties van 2004 niet als ‘doel’ hadden de regering Balkenende weg te krijgen. Natuurlijk heeft een grote sterke beweging tegen het beleid van regering en werkgevers de dynamiek dat die regering steeds meer ter discussie komt te staan, en dat moet je stimuleren. Maar dat betekent niet dat je bij voorbaat het wegsturen van de regering centraal moet stellen. Dan moeten en leden en leiding daarin geloven en daar is nu verdeeldheid over. Een deel van de leiding en leden kiezen nog voor het minste kwaad. Soms uit overtuiging, soms uit angst of vanuit het idee dat het niet anders kan. Een alternatief moet groeien in een beweging.
Behalve over de manifestatie van de 30e is er op de afgelopen vergadering van het ledenparlement ook gesproken over de looneis. Het parlement heeft ingestemd met een looneis van maximaal 3%. Is dat niet een beetje weinig?
Patrick: Ja drie procent is weinig. In september was er ook al in het ledenparlement over de centrale looneis gesproken en was een voorstel van Ger Geldhof van de Abvakabo voor een eis van 3 ½ procent afgewezen. Je kan dan nog een keer 4, of 5 procent voorstellen, maar het moment is voorbij, al blijft de discussie en argumentatie belangrijk.
Drie procent is natuurlijk te weinig als je kijkt naar de inflatie en het verlies aan koopkracht. Vier of vijf procent is ook te weinig. En ruimte is er ook omdat er in 2014 geld vrijkomt door een eerste aanpassing van de pensioenregelingen. Als je echt de koopkracht van grote groepen wilt repareren en tegelijkertijd de economie een impuls wilt geven zou je een loonsverhoging van tien procent of zo iets moeten stellen. Nog afgezien dat daarvoor in het ledenparlement geen meerderheid is te halen zit je dan ook met een ander probleem. Dan heb ik het niet over het feit dat je in de media en door de politiek dan als volstrekt onredelijk en los van de werkelijkheid wordt weggezet, als je gelijk hebt moet je dat incalculeren en pareren. Maar wel over de beeldvorming als een club die vooral opkomt voor de koopkracht van de eigen achterban. Een bond die alleen opkomt voor de mensen die het al redelijk goed hebben en alleen aan zichzelf denken. Natuurlijk is de koopkracht een groot probleem, maar er is ook het probleem van de banen, van de steeds maar verder groeiende werkloosheid en onzekerheid. Op dat vlak is het niet het grootste probleem dat ondernemingen op grote schaal mensen met een mooi vast contract op straat zetten. Dat gebeurt ook en daar moet je als bond keihard tegen knokken. Maar veel vaker gaat het om mensen met hele slechte (flex)contracten, ZZP’ ers en dergelijke. Die worden op grote schaal afgestoten, krijgen minder uren en worden op andere manieren gepakt. Juist voor die mensen moet je als vakbeweging opkomen, ook al zijn er heel veel die geen lid van de vakbond zijn. Die solidariteit heb je absoluut nodig om als bond weer een geloofwaardig alternatief te vormen. Het gaat om koopkracht en echte banen.
In het ledenparlement is in dat kader gesproken over een looneis van 3 plus. Dat betekent een looneis van drie procent en daarnaast sterke eisen op het vlak van het tegengaan van flexwerk, het aannemen van uitzendkrachten en dergelijke. Een voorbeeld daarvan is de CAO die net door FNV Bondgenoten is afgesloten bij het bedrijf DSV Solutions in Moerdijk. Daar is overeengekomen dat de lonen de komende twee jaar in totaal met 5 procent omhoog gaan. Daarnaast krijgen uitzendkrachten voortaan sneller een vast contract aangeboden. Per 1 april 2014 moeten tien flexwerkers een vaste baan krijgen. Daarna worden periodiek flexplekken in vaste banen omgezet. De lonen voor uitzendkrachten gaan per 1 januari 2015 met 6 procent omhoog. En ook de reiskostenvergoeding gaat fors omhoog. Bovendien wordt een reisafstand van tien kilometer of minder voortaan ook vergoed.
De werknemers van DSV Solutions hebben dit weten te bereiken door drie dagen te staken. En in het persbericht van FNV Bondgenoten over dit resultaat werd opgemerkt: “Ze (de werknemers) zijn trots op het behaalde resultaat maar ook verbaasd dat je door gezamenlijk actie te voeren snel iets kunt bereiken.”
Dat is belangrijk. De mensen daar hebben gemerkt dat je met actie iets kan bereiken. Niet alleen voor de mensen met een vast contract, maar juist ook voor de anderen. Dat betekent dat je een bredere basis opbouwt voor de bond en dat mensen ervaren dat echte resultaten alleen bereikt worden door strijd en niet door onduidelijk compromisafspraken in de SER of de Stichting van de Arbeid of elders in de polder.
De feitelijke resultaten zijn natuurlijk beperkt. Dat geldt ook voor de strijd van de schoonmakers, van de mensen in de zorg, bij Sensire of voor de metaal sector. Vaak gaat het maar om kleine verbeteringen of zelfs alleen om het tegenhouden van verslechteringen. Maar het is belangrijk dat mensen merken wat je door gezamenlijke strijd kan bereiken. Dat geeft zelfvertrouwen en legt de basis voor verdere strijd, voor de opbouw van een strijdbare vakbeweging. De manifestatie van 30 november wordt hopelijk een nieuwe stap in die richting.
Jammer, dat er buiten
Jammer, dat er buiten vakbondskringen weinig aandacht aan de actie wordt besteed. De toekomst ziet er somber uit, het is nu tijd voor actie.
Reactie toevoegen