Het is altijd riskant om voorspellingen te doen maar we zouden nog wel eens op de rellen in Den Haag terug kunnen kijken als slechts het begin. Hier en daar lijkt het nu ook tot parlementair links door te dringen dat extreemrechts niet door middel van een beschaafde uitwisseling van meningen tot rede is te brengen. Maar een adequaat antwoord is er nog lang niet.
Natuurlijk kwamen de rellen niet uit de lucht vallen. Er is al veel gezegd over hoe een stroom van propaganda afkomstig van partijen als FvD, PVV en BBB de drang tot geweld van extreemrechts ophitst. In Nederland is extreemrechts inmiddels mainstream. Racisme laat zich niet negeren, Nederlands extreemrechts heeft zijn eigen middelen om hun wereldbeeld te verspreiden. De PVV is de grootste partij van het land en de talking points ervan worden door zogenaamd centrum-rechts, of het nu de VVD of De Telegraaf is, gretig herhaald.
Extreemrechts geweld is niks nieuws in Nederland. De eerste rellen tegen 'gastarbeiders' vonden al in de vroege jaren zeventig plaats. En meer recent zagen we bijvoorbeeld aanvallen op antiracisten tijdens protesten tegen Zwarte Piet. Extreemrechts was ook zeer actief in de rellen tijdens de corona-periode.
Wat wel nieuw was dat op 20 september gewelddadige extreemrechtse activisten, fascisten dus, niet slechts reageerden maar zelf het moment kozen en dit onder de eigen vlag deden. Dat tekent het toegenomen zelfvertrouwen van deze mensen. De white-power vlaggen en nazi-groet zijn niet beperkt tot de interne feestjes. Als extreemrechts (Zwarte) antiracisten belaagt, is dat nauwelijks nieuws. Toen het zich op 20 september ook tegen de politie en politiek keerde, kwam dat nog voor sommigen als een verrassing.
De weigering van de linkse partijen om de zogenaamde verklaring tegen extreemrechts geweld te ondertekenen was de goede keuze. Het enige effect van een dergelijke verklaring, voortgekomen uit de drang van CU om zich als moreel superieur te profileren, is dat de extreemrechtse partijen die deze ondertekenen een alibi krijgen. Ondertussen gaan ze onverminderd door met het spuien van burgeroorlogsretoriek en het ontmenselijken van hele groepen.
Wat dan weer niet helpt is dat de SP als enige linkse partij een door ditzelfde extreemrechts ingediende motie steunde. De letter van de motie voor ‘het recht van iedere Nederlander om geweldloos in verzet te komen tegen de komst van een AZC’ is nutteloos; dat recht bestaat al en loopt bepaald niet het gevaar verboden te worden. Het kabinet zou liever linkse organisaties verbieden. De geest van deze motie is natuurlijk om racistische protesten aan te moedigen. Daarnaast is het een manier van parlementair extreemrechts om, nadat ze de CU-verklaring ondertekend hadden, te laten zien dat ze geen inhoudelijk meningsverschil hebben met de relschoppers, maar slechts een tactisch meningsverschil over het gebruik van geweld.
De motie van Van der Plas om met een noodwet een asielstop in te voeren toont dat ze graag wil dat de BBB gezien wordt als de partij die fascisten tegemoet komt. De verontwaardiging over deze motie was breed, maar ook nogal hypocriet. Het argument van Van der Plas dat het geweld eigenlijk veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van vluchtelingen is immers niks nieuws. En ook linkse partijen gaan er vanuit dat racisme een ‘natuurlijke’ en onvermijdelijke reactie is op de komst van migranten, en dat deze reactie ingedamd dient te worden door migratie te beperken. Soms wordt deze redenering ingekleed door te spreken over hoe het ‘draagvlak in de samenleving’ niet overbelast zou moeten worden maar de redenering is dezelfde.
Nog afgezien van de vraag waarom migranten op zouden moeten draaien voor het racisme dat hen tegemoet komt, is het hopeloos naïef om te denken dat extreemrechts op deze manier ‘de wind uit de zeilen genomen’ zou kunnen worden. Of er nu 100.000, 1.000 of 10 migranten het land inkomen, voor extreemrechts zal het altijd te veel zijn. Met medewerking van parlementair links zijn de voorzieningen voor asielzoekers zo ver afgebroken dat elke toename, hoe klein of tijdelijk ook, met hulp van de chocolade-letters van De Telegraaf tot een ‘crisis’ en ‘vloedgolf’ uitgeroepen kan worden.
Een vergelijkbare naïviteit sprak uit veel van het commentaar dat ex-minister Marjolein Faber kreeg uit links-liberale hoek. ‘De minister kreeg niks voor elkaar’, was vaak de teneur. Was het grootste probleem van Faber dan dat ze niet effectief genoeg was in het vluchtelingen onmogelijk te maken een veilig heenkomen en een respectvolle bejegening te vinden? Wat Faber wel deed was een continue crisisstemming creëren en er op te hameren dat vluchtelingen Nederland’s ongeluk zijn. De ‘massamigratie’ waar extreemrechts tegen tekeer gaat is een spookbeeld, en het laatste wat extreemrechts wil, is de greep verbreken die dergelijke illusies hebben.
De opkomst en verdere radicalisering van extreemrechts is natuurlijk niet uniek voor Nederland, het is een wereldwijd patroon. Terugkijkend was de eerste verkiezing van Trump een sleutelmoment. Trump’s succes kwam ook voor veel van zijn supporters als een verrassing. En voor extreemrechts hield dit succes verschillende lessen in. De eerste les was dat het voor electoraal succes niet noodzakelijk is om de eigen propaganda sterk te matigen. Het aantal rechtse stemmers dat vanwege openlijk racisme en seksisme hun steun intrekt is zeer beperkt en wordt gecompenseerd door de energie van de echte gelovigen. Tweede les: toen Trump eenmaal aan de macht was, beperkten liberalen zich tot veel misbaar over zijn toon en grove manieren, maar praktisch gezien was wat ze deden vooral afwachten in de hoop dat na de verkiezingen zaken weer terug zouden keren naar ‘normaal’. Te midden van een historische ramp als de pandemie was dit genoeg voor de Democraten maar vier jaar later ging Harris smadelijk ten onder.
Zo’n twintig jaar geleden was een van de verschillen van Nederland, vergeleken met landen als Frankrijk met het Front National, België met het Vlaams Blok, of Oostenrijk met de FPÖ nog dat de meest rechtse partijen hier geen banden hadden met historisch fascisme. Groepen in de jaren tachtig en negentig waarvan leden wel dit soort banden hadden, zoals CP86 en de CD van Hans Janmaat, bleven onder meer daarom marginaal. Wilders en vóór hem Fortuyn waren juist naar rechts radicaliserende burgerlijke-rechtse politici. In het begin van zijn carrière distantieerde Wilders zich nog van het Front National. Tegenwoordig is hij een van de grootste bondgenoten van de tot Rassemblement National omgedoopte partij.
De geschiedenis van dergelijke partijen is een tegenstrijdig proces van radicalisering en aanpassing aan burgerlijk rechts. In een belangrijk opzicht pasten dergelijke partijen zich aan de heersende verhoudingen aan. Het klassieke fascistische ideaal van de eenpartijstaat werd losgelaten. In plaats daarvan kwam de keuze voor de vorm maar niet de inhoud van een parlementaire democratie. Een wezenlijk kenmerk van een democratie is dat de groep die vandaag nog de minderheid is, via organisatie en overreding er naar kan streven morgen de meerderheid te zijn. De klassieke linkse kritiek op dit ideaalbeeld is bekend. Sommige groepen hebben veel meer middelen dan anderen, en de buitenparlementaire macht van het kapitaal, of die nu uitgeoefend wordt door sms-jes naar de premier of het dreigen met kapitaalvlucht, trekt zich weinig aan van parlementaire meerderheden.
Maar geheel betekenisloos zijn de parlementaire verhoudingen ook niet. En juist dat is wat hedendaags extreemrechts wil veranderen. Hun streven is een staat met de vorm van een parlementaire democratie waarin verkiezingen geen verschil meer maken. In plaats van het verbieden van alle oppositiepartijen, wil het hen het werk onmogelijk maken. In plaats van het per wet afschaffen van de vrijheid van meningsuiting wordt eenstemmigheid afgedwongen in samenwerking met kapitaalkrachtige mediaondernemingen. Om te weten hoe deze strategie eruit ziet, hoeft er maar naar Turkije of Hongarije gekeken te worden. En binnenkort de Verenigde Staten? Er is geen reden om te denken dat Nederland hier immuun voor zou zijn.
Extreemrechtse partijen zijn kortom geen normale partijen, met hoogstens een extra dosis racisme. Ze willen de kaders waarbinnen politiek mogelijk is fundamenteel wijzigen.
Het zal niet bij 20 september blijven, zoveel is wel duidelijk. In Doetinchem werd met nazigroeten en al tegen een AZC geprotesteerd, in Den Bosch verzamelden zich tientallen rechtextremisten voor een geplande bestorming van een AZC. Een dergelijke beweging laat zich niet overreden en een strategie van toegeven moedigt dergelijke bewegingen alleen maar aan. Een dergelijke beweging laat zich enkel onschadelijk maken als ze de hoop verliest dat haar doel bereikbaar is.
Reactie toevoegen