Open horizonten

'Mijn politieke engagement begon in de jaren zeventig. Ik was toevallig in Nicaragua tijdens de Sandinistische revolutie van 1979. Toen ik begin jaren tachtig terugkeerde naar Venezuela werd ik politiek actief. Er was toen veel politiek geweld tegen links, veel kameraden sneuvelden in de strijd. De jaren tachtig waren een tijd van nederlagen en crisis voor links, de Sovjet-Unie en het 'werkelijk bestaand socialisme' implodeerden. In Latijns Amerika kwamen nieuwe vormen van strijd op, het idee van 'volksmacht' werd door verschillende sociale bewegingen overgenomen, een nieuw links kreeg vorm. In deze context brak op 27 februari 1989 een volksopstand uit in Venezuela’s hoofdstad Caracas die bekend werd onder de naam Caracazo. De Caracazo was een reactie op een totale ramp. Prijsverhogingen en bezuinigingsmaatregelen maakten een einde aan het oude kapitalistische model en zogenaamd linkse partijen begonnen een neoliberaal beleid te voeren. De volksbeweging in reactie daarop was bijna spontaan. De Caracazo was een crisis van de staat. Daarna kwamen de opstanden in 1992. Halverwege de jaren negentig werd machtsvraag weer gesteld met de opkomst van de Bolivariaanse beweging. Deze beweging probeerde de crisis van de staat na de Caracazo uit te buiten. De sociale vraagstukken die tot deze opstand hadden geleid bestonden nog steeds. We stonden voor de keuze: opstand of deelname aan verkiezingen. Chávez koos voor het electorale pad en sloot een verbond met het leger. Veel mensen die deze keuze weinig aanstond moesten deze later wel accepteren. De beweging won het presidentschap – maar niet de volledige macht. Chávez dreef het proces van het opstellen van een nieuwe grondwet door, de eerste hervormingen waren bescheiden maar belangrijk. De beweging kwam in conflict met het oude staatsapparaat maar wist door te zetten. Dit was een ingewikkelde tijd voor mij. Ikzelf was staatssecretaris voor planning. Het was moeilijk om te werken in zo'n conservatieve structuur als de regering. Ik koos ervoor alleen tijdens de meest kritieke momenten, vooral tijdens 2002-2003, toen we ons op de rand van een burgeroorlog bevonden, in de regering te werken. Onze middelen waren beperkt. Tijdens de kapitaalstaking van 2002-2003 bijvoorbeeld had de regering niet eens geld meer. Het waren de sociale bewegingen die het proces voortstuwden. We wisten de oligarchen en extreem-rechts te verslaan maar deze periode had ook negatieve gevolgen. Tot op de dag van vandaag ontsnappen de hoogste machtsniveaus aan controle van onderop, de machtsverhoudingen stellen ons niet in staat het proces te verdiepen. We hebben aan de ene kant een bureaucratische kaste, een kaste die zijn wil doorzet door middel van politieke manipulaties en aan de andere kant hebben we de sociale bewegingen. In zekere zin zijn er twee revoluties in Venezuela – of nauwkeuriger: er is een revolutie en er is een proces geleid door geprivilegieerde machthebbers. Het probleem is niet een gebrek aan organisatie, de vraag is hoe we ons kunnen organiseren om te strijden tegen een machtsovername door corrupte, bureaucratische leiders. Hoe zou jij de verschillende fases sinds de verkiezing van Chávez in 1998 willen beschrijven? 'De Grondwetgevende Vergadering was de eerste stap, toen werden politieke discussies over kwesties als landbezit en onderwijs gevoerd. Tegen het einde van 2001 had Chávez enkele belangrijke besluiten genomen maar was er nog niks genationaliseerd. Hervormingen die betrekking hadden op grondstoffen als land en fossiele brandstoffen waren belangrijk en Chávez begon het bestuur van de PVDSA, de staatsoliemaatschappij waar de werkelijke staatsmacht zich bevind, aan te vallen. Venezuela is afhankelijk van olie, de PVSDA is het werkelijke hart van de macht. Dit proces van radicale democratisering werd verlamd door de staatsgreep van april 2002 toen ze het karakter kreeg van een defensieve strijd voor behoud van de verworvenheden en het tegenhouden van het fascisme dat twee dagen lang de macht had in Venezuela. De coup was een misdaad maar we wisten deze te stoppen. Tijdens het referendum van 2004, over de vraag of Chávez moest aftreden, moest de arbeidersbeweging Chávez zowat dwingen deel te nemen: hij was bang dat hij zou verliezen. Maar Chávez organiseerde een indrukwekkende campagne en haalde een beslissende overwinning. De rechtse oppositie werd uitgeschakeld, tot op de dag van vandaag ontbreekt het hen aan visie of goede kandidaten. Ze hebben slechts de media die ze nog steeds grotendeels controleren. In de periode 2004 – 2008 werd de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV) gevormd. Dit was een fase waarin de positie van de bureaucratie versterkt werd. Het organiseren van de partij was het einde van de organische groei van de sociale bewegingen. Kijk bijvoorbeeld naar de boeren- en arbeidersbewegingen, deze werden lid van de PSUV en zijn nu ontredderd, richtingloos. De Bolivariaanse beweging was een groeiende alliantie van sociale krachten, het was geen partij-politieke beweging maar ze was verenigd en groeide. Het oprichten van een politieke partij was absurd, waarom zouden we meer eenheid nodig hebben? De Bolivariaanse Kringen organiseerden twee, twee en een half miljoen mensen. Maar de leiders creëerden een partij om de mensen te controleren. En Chávez, een man uit het leger en, laten we eerlijk zijn, onder de invloed van Cuba, creëerde een partij die voortdurend in conflict raakt met de sociale bewegingen. De PSUV inspireert niet, leidt de strijd niet, het is een partij die de massa's in toom houdt. Tegen 2010 begon de PSUV in elkaar te zakken, zelfs in electoraal opzicht. De laatste twee verkiezingen werden gewonnen door rechts. De PSUV is in paniek maar hun enige antwoord is het aanjagen van de persoonlijkheidscultus rond Chávez, hij is hun enige wapen. Antonio García Duarte, een leider van de anarchisten tijdens de Spaanse burgeroorlog, zei eens; 'wij organiseren geen gehoorzaamheid, wij organiseren enthousiasme.' De bureaucratie en de groeiende corruptie maken dit enthousiasme onmogelijk. De regering heeft verworvenheden gebracht zoals onderwijs en gezondheidszorg maar daardoor is de verwachting dat de regering de problemen van mensen kan oplossen ook gegroeid.' Wat is de rol van de Gran Polo Patriótico (Grote Patriotische Pool, GPP) hierin? 'Chávez riep de GPP in het leven omdat hij zich realiseerde dat hij dit enthousiasme opnieuw moest activeren en dat dit onmogelijk is als alleen politici deel nemen aan de campagne. Sterker nog, Chávez zag de noodzaak dat sociale bewegingen mee beslissen over het verkiezingsprogramma en de prioriteiten voor de volgende regeringstermijn. De GPP is echter niet zelfstandig en de sociale bewegingen leggen zich daarbij neer omdat ze al verweven zijn met de staat.' Wat zijn de meest dynamische sociale bewegingen? 'Ik ben net teruggekomen uit Apure, een afgelegen staat in het zuidwesten met een lange, sterke radicale traditie. Het is interessant om te zien hoe de boeren daar zich georganiseerd hebben in de PSUV om zich te verzetten tegen de leiding van de PSUV, ze accepteren niet dat ze alleen een passieve rol zouden spelen. Ze organiseerden een bijeenkomst met 1500 mensen, ook al moesten veel van hen 7 of 8 uur reizen om er bij te zijn. Dat is hun mentaliteit, ze weigeren zich te laten commanderen. De sociale bewegingen zelf krimpen niet, maar veel bewegingen zijn in verwarring. Chávez is een belangrijk symbool, maar als de bureaucratie van zijn regering in conflict komt met sociale bewegingen leidt dat tot verwarring. De regering van Chávez heeft landbezetters verraden, sommige van hun leiders werden gevangen gezet. De beweging van landbezetters in de steden had aanvankelijk vergelijkbare problemen. Dit is allemaal deel van het proces, niemand heeft gezegd dat het een paradijs zou zijn. Vooral op de arbeidersbeweging heeft de bureaucratie veel invloed gehad. De vakcentrale Union Nacional de los Trabajadores is uit elkaar gevallen, de nieuwe federatie Confederation Socialista de Trabajadores bestaat eigenlijk alleen in naam. Er zijn echter interessante bewegingen van arbeiders, bedrijfsbezettingen bijvoorbeeld. Arbeiders in zowel de privé- als openbare sector zijn in beweging. Nogmaals: de sociale bewegingen zijn niet dood maar ze lopen voortdurend tegen dezelfde grenzen aan: die van de staat. Als ze in conflict komen met de staat, worden de bewegingen ervan beschuldigd contrarevolutionair te zijn en komen ze niet verder. De radicale kant van het sociale proces in Venezuela komt voortdurend in conflict met de staat en hiërarchische, autoritaire organisaties als de PSUV. Er zijn ook heel mooie, lokale ervaringen, zoals pogingen op het platteland om productie op gemeenschappelijke basis te organiseren.' Wat is het belang van de verkiezingen van 7 oktober? 'Als Chávez zou verliezen, zou dat een enorme klap zijn. Kun je je voorstellen dat we opeens weer het verzet moeten organiseren tegen privatisering van het onderwijs en gezondheidszorg, tegen politieke repressie et cetera? Al die oude ellende waar we al 20 jaar lang tegen vechten en die we zogenaamd te boven zijn gekomen, zou terugkeren. De rechtse kandidaat is geen partij voor Chávez. Chávez zal het presidentschap weer winnen maar minder overtuigend dan in eerdere verkiezingen. De afname van zijn populariteit is het resultaat van de bureacratisering.' Dit is een bewerkte versie van een interview dat eerder verscheen op socialistproject.ca.

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop