Volgens een peiling van Ipsos uit september is meer dan een kwart van de GroenLinks-PvdA-kiezers van plan op de partij te stemmen om strategische redenen. Zij stemmen dus niet op de partij van hun inhoudelijke voorkeur, maar denken dat GL-PvdA de grootste kans heeft om invloed uit te oefenen of ongewenste scenario’s te voorkomen. Maar werkt het ook zo?
Dat strategisch stemmen op GL-PvdA een rechts kabinet voorkomt of meer invloed oplevert is al eens een misvatting gebleken in 2012. Toen maakten Diederik Samsom en Mark Rutte er een tweestrijd van die de kiezer een harde keuze voorlegde: over rechts met de VVD of over links met de PvdA. Maandenlang stond de SP aan kop in de peilingen. Maar door handige manoeuvres en met hulp van de media wist de PvdA zich succesvol neer te zetten als de strategische stem om Rutte te verslaan. Rutte deed hetzelfde om stemmen bij de PVV weg te halen. Het bleek een enorm succes voor beide partijen, die met 38 (PvdA) en 41 (VVD) zetels de grootste werden.
Voor maar liefst 40 procent van de PvdA-kiezers die strategisch hadden gestemd, was het echter een ramp. De PvdA zette in de formatie de SP snel buitenspel, zodat ze kon regeren met de VVD. De PvdA nam zo onder Rutte II de verantwoordelijkheid voor een snoeiharde aanval op de arbeidersklasse. Het vier jaar uitvoeren van een VVD-agenda werd bij de volgende verkiezingen in 2017 genadeloos afgestraft door de kiezer: de PvdA verloor 29 van de 38 zetels. Volgens toenmalig partijleider Lodewijk Asscher snapte de kiezer gewoon niet dat hij ‘wel degelijk had geknokt’ met de VVD.
Oriëntatie op regeren
Ook in een volgend kabinet zullen linkse partijen in samenwerking met rechts niet meer kunnen doen dan scherpe randjes afvijlen van rechts beleid. Sinds de eerste en tweede val van de regering hebben alle rechtse partijen, inclusief het CDA, hun inzet op nationalisme en racisme alleen maar verdubbeld. Rob Jetten (D66) wil zelfs het Vluchtelingenverdrag aanpassen, omdat ‘migratie die ons overkomt’ leidt tot ‘eindeloze overlast’. Door de focus op regeringsdeelname beweegt links voortdurend naar rechts en rechts kan door de ontstane normalisering juist verder radicaliseren.
Frans Timmermans stapt bijvoorbeeld voortdurend in het extreemrechtse frame door asiel en migratie als probleem te erkennen en betrekt daarbij zeer rechtse stellingen. In het verkiezingsprogramma staat dat de partij een maximum aantal asielzoekers wil toelaten en dat ze zich committeert aan het Europese migratie- en asielpact. Dit pact doet Timmermans als redelijk voorkomen, maar volgens organisaties als Vluchtelingenwerk en Amnesty gaat het leiden tot nog meer mensenrechtenschendingen. Het is deze oriëntatie op regeringsdeelname die GL-PvdA tot een volkomen neoliberale partij heeft gemaakt.
Verandering van onderaf
Duurzame groei van linkse parlementaire politiek hangt nauw samen met sociale strijd. Zo probeert de SP momenteel het CDA te paaien om maar een perspectief op regeringsdeelname te creëren. Deze afhankelijkheid komt mede doordat de partij haar eigen succes en neergang niet heeft begrepen. De opgang van de partij vond plaats in een context van hevige sociale strijd. Het eerste betekenisvolle electorale succes was in 2006. Daar gingen jaren van acties en stakingen tegen het bezuinigingsbeleid van kabinetten-Balkenende aan vooraf, met als hoogtepunt de grootste Nederlandse vakbondsdemonstratie ooit in 2004.
De tweede groeispurt was in 2012, toen de SP drie weken voor de verkiezingen op 37 zetels in de peilingen stond. Dit was na de bankencrisis van 2008, de Arabische Lente en de mondiale Occupy-revolte in 2011. Massale strijd tegen bezuinigingen in onder andere Spanje en Griekenland wekten de suggestie van een linkse opleving. Het was niet Emile Roemer, of de campagne, maar juist de anti-neoliberale grondhouding van de SP die aansloot bij dit sentiment. Na het mislukken van de revoluties en het inzakken van de linkse bewegingen, nam de extreemrechtse beweging een enorme vlucht.
Het is contraproductief voor linkse partijen om zich blind te staren op ‘verantwoordelijkheid nemen’ in een regering. Het schaadt de mogelijkheid een echt links programma neer te zetten en te bouwen aan de bewegingen en infrastructuur die noodzakelijk zijn om macht te organiseren. Extreemrechts begrijpt deze logica wel heel goed. Maar door de parlementaire bril verklaren linkse partijen het extreemrechtse succes vanuit de verkiezingsretoriek en kiezen er vervolgens voor deze deels over te nemen.
Het is wat dat betreft belangrijk dat we tijdens de verkiezingen stemmen op een partij die de belangen van de arbeidersklasse het beste vertegenwoordigt. Wij stemmen in Nederland niet voor de minister-president, maar om onze ideeën terug te zien in het parlement. Het maakt een verschil of er iemand zit die bijvoorbeeld fel opkomt voor de positie van de Palestijnen, daarmee sociale bewegingen rugdekking geeft en als een megafoon hun boodschap versterkt, of een bureaucraat die vooral wil besturen. Linkse partijen belonen voor machtspolitiek om ‘strategische’ redenen heeft het tegenovergestelde resultaat.
Overgenomen van Socialisme.nu.
 
     
  
Als partijen kiezen voor…
Als partijen kiezen voor liberale redelijkheid ontnemen ze linkse stemmers om gevarieerd links te stemmen.
hetzelfde geldt voor het basisinkomen. Dat het basisinkomen niet succesvol uit de socialistische landen gekomen is, is nog geen reden om het basisinkomen als doel te stellen. Als je dat niet doet blijf je ergen in de loopgraven steken terwijl er licht is aan de horizon.
Reactie toevoegen