Het lijkt geweldig, de overeenstemming tussen de sociale partners en de overheid, als het gaat om voorwaarden waaraan werkgevers moeten voldoen voordat ze buitenlandse werknemers in Nederland mogen laten werken. Helaas is de werkelijkheid heel anders. Ten eerste omdat de CAO-lonen wel degelijk ondermijnt worden – onderbetaling wordt pas een zaak van de arbeidsinspectie als werkgevers minder dan het minimumloon betalen. Maar in de sectoren waar het om gaat wordt over het algemeen gelukkig meer dan het minimumloon verdiend – werkgevers kunnen hier de rechten van werknemers dus wel degelijk ondergraven door de CAO-lonen te ondermijnen. Daar iets aan doen is volgens de staatssecretaris Van Hoof een zaak van de vakbeweging.
Het probleem is ten tweede dat achter een façade van regels, gelijk loon en prima arbeidsvoorwaarden, een werkelijkheid schuil gaat die doet denken aan de wetteloze en rechteloze positie waarin werknemers honderd jaar geleden zaten. Intimidatie; geweld; slavernij – het karakter van de Nederlandse bezittende klasse laat zich zien zodra werkgevers de kans krijgen ongeorganiseerde werknemers in een zwakke positie structureel onder te betalen, slecht te behandelen en te bedreigen. Nederlandse werkgevers doen dat namelijk tamelijk massaal en het verzet ertegen komt – juist door de moeilijke positie waarin deze arbeiders zich bevinden – maar langzaam op gang.
Europarlementariër en Links Blok-activist Miguel Portas uit Portugal stelde onlangs de behandeling van veel Portugese seizoensarbeiders in Nederland aan de orde. (Zie het Algemeen Dagblad van maandag 27 maart.) Portas kreeg bericht na bericht over Portugezen die maandenlang niet betaald krijgen; die moeten stelen om niet te verhongeren; te maken hebben met werktijden van 14 uur of langer. De verblijfsomstandigheden zijn deplorabel: geen hygiëne en onvoldoende ruimte. Wie durft te klagen krijgt te maken met intimidatie en geweld.
Portugese jongeren in dienst van detacheringsbedrijf Columbus in Bladel werken voor vijf tot zes euro per uur. Na aftrek van huur en andere zaken houden de jongeren twee- tot driehonderd euro per maand over. Enige vrijheid hebben ze niet – Bladel verbiedt het de Portugezen er alleen opuit te trekken. Boodschappen worden collectief gehaald.
Bij een champignonkwekerij in Rossum blijkt het nog gekker te kunnen. FNV Bondgenoten stuit daar enige tijd geleden op mensonterende omstandigheden waarin 12 Polen maandenlang moesten werken. De Polen, tien vrouwen en twee mannen, worden niet betaald, maar werken wel 120 uur per week. Enkele ‘werknemers’ werken 96 uur achter elkaar, met af en toe een pauze van twee uurtjes. Als ze besluiten het werk neer te leggen uit protest tegen de arbeidsomstandigheden, wordt een knokploeg op ze afgestuurd. De uiteindelijke beloning, als de werkgever overgaat tot betaling, komt uit op een euro per uur. Volgens FNV Bondgenoten hebben de Polen nog recht op duizenden euro’s loon. De betreffende werkgever ontkent dat er iets aan de hand is. Zo zijn ze ook wel weer.
Het zijn maar twee voorbeelden van de werkelijkheid achter de polderfaçade die werkgevers, de bonden en het kabinet zo mooi hebben opgetuigd. Actie is nodig! De SP is begonnen met een meldpunt oneerlijke concurrentie. Terecht, maar de nadruk ligt bij de SP te veel eenzijdig op de bescherming van de ‘eigen werknemer’ tegen oneerlijke concurrentie en te weinig op de rechten van buitenlandse werknemers. Bovendien moet de strijd tegen de ‘Europese race to the bottom’ niet beperkt blijven tot onze grenzen – juist hier zien we de noodzaak van internationale samenwerking. In de strijd voor gelijk loon en gelijke rechten ligt een unieke kans voor meer internationale, linkse samenwerking, bijvoorbeeld met Miguel Portas’ Links Blok, maar ook met Pools links en de Poolse arbeidersbeweging.
Een ander deel van links – dat deel dat openlijk met het ‘liberalisme’ flirt - doet ondertussen alsof de neus bloedt. Een grenzeloze naïviteit, die voortvloeit uit een misplaatst vertrouwen in het sociale hart van werkgevers. Dat hart klopt nu eenmaal niet zo hard.
Het zijn de werkgevers die steeds zullen proberen de regels te ontduiken, om zo te profiteren van de opening van de grenzen voor werknemers uit lagelonenlanden. Tegen die werkgevers moet actie ondernomen worden. Laten we als links, samen met de vakbeweging, afspreken dat de vijand niet de Pool of de Portugees is, maar de werkgever die zijn werknemers als slaven ziet. En samen met anderen in Europa de strijd aangaan tegen deze witteboordencriminaliteit.
Andere recente artikelen:
Arbeidsmigratie
05-04-2006 Samen tegen de uitbuiting van het ergste soort
Reactie toevoegen