COP 24: Ook tijdens de catastrofe gaat de komedie verder

De vierentwingste Conferentie van de Verenigde Naties over het klimaat (COP 24) in Katowice (Polen) negeerde het recente speciale rapport van het IPCC dat opriep om de urgente maatregelen te nemen die nodig zijn om de opwarming onder de 1,5°C te houden.

De Conferentie heeft moeizaam regels vastgelegd om de uitstoot voor elk land na 2020 te berekenen. Het IPCC wordt weer aan het studeren gezet, een ‘verhoging van de ambities’ wordt naar een latere datum verschoven en de ‘ontwikkelingslanden’ moeten zich tevreden stellen met vage beloftes over het ‘Groene klimaatfonds’.

Spreken over de urgentie is larie en apekool

In Parijs had de COP 21 een richting aangegeven: ‘ver beneden de 2°C opwarming blijven (ten opzichte van het pre-industriële tijdperk) en inspanningen doen om de 1,5°C niet te overstijgen.’ In het zog van deze beslissing kreeg het IPCC tot taak een speciaal rapport over die 1,5°C op te stellen. Dit rapport werd in oktober gepubliceerd, het is zeer alarmerend en concludeert onder meer dat de mensheid nog slechts 12 jaar heeft om een zeer grote catastrofe te vermijden en dat belangrijke maatschappelijke veranderingen op alle vlakken nodig zijn om de uitstoot van broeikasgassen met 50% te laten dalen in 2030, en totaal af te bouwen tegen 2050.

In Katowice hebben de Verenigde Staten, hierin gesteund door Rusland, Saoedi-Arabië en Koeweit ervoor gevochten dat er door de regeringen van de hele wereld met deze alarmkreet van de wetenschappers, geen rekening wordt gehouden. Ze hebben hun doel bereikt: COP 24 heeft zich er uiteindelijk toe beperkt het IPCC te bedanken voor het op tijd publiceren van het rapport. De verklaring van 8 pagina’s die door de Conferentie werd aangenomen, verwijst geen enkele keer naar de absolute noodzaak die door het IOPCC werd aangetoond. De klimaatplannen van de nationale regeringen (CND ‘national determined contributions’ in het jargon) zullen een catastrofale opwarming van 2,7 tot 3,7°C teweeg brengen, geen enkel land heeft zijn doelstellingen aangescherpt. We zullen later wel zien hoe we de kloof tussen de woorden in Parijs en de daden van de regeringen zullen dichten … als we die al dichten.

Afscheid van de gedifferentieerde verantwoordelijkheden

Het ontkennen van de diagnose van het IPCC is niet de enige reden voor onze verontwaardiging over deze COP. De kaderconferentie van de Verenigde Naties over de klimaatwijziging (Rio, 1992) stelde dat de opwarming een ‘gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid’ is. Men moet de inspanningen dus verdelen, en daarbij rekening houden met het feit dat de zogenaamde ‘ontwikkelde’ landen historisch de hoofdverantwoordelijkheid voor de opwarming dragen. Deze clausule is van cruciaal belang voor de landen van het Zuiden. Ze wordt vanaf het begin van de onderhandelingen bestreden door de rijke landen en met name door de Verenigde Staten. In het geleidelijk ontkennen hiervan zet de COP 24 vandaag een stap verder en dit onder het mom van het uniform maken van de procedures voor het meten van de uitstoot.

De COP 24 heeft namelijk besloten dat de CO2 uitstoot van een rijk land – dat onmiddellijk kan stoppen met het verbranden van kolen voor elektriciteitsproductie – op gelijke voet wordt gesteld met een arm land dat niet over de nodige financiële middelen en technologie beschikt om groene alternatieven uit te bouwen. Dat gelijk stellen zou te verdedigen zijn als de ontwikkelde landen de landen van het Zuiden echt hulp zouden bieden bij een energietransitie, een hulp die reëel, substantieel, onvoorwaardelijk en evenredig met de historische verantwoordelijkheid zou moeten zijn. Maar dat is dus niet het geval. Er werd honderd miljard per jaar beloofd voor het ‘groene klimaatfonds’ (Green Climate Fund) vanaf 2020 (dat bedrag is totaal onvoldoende om de transitie te betalen), maar het blijft bij papieren beloftes en de rijke landen zijn doof wanneer arme landen een schadeloosstelling vragen voor het verlies en de schade (loss and damages) die de meest krachtige orkanen en andere extreme weersomstandigheden bij hen veroorzaken.

Diegenen die net zoals Trump cynisch de ‘anthropische’ (door de mens veroorzaakte) klimaatsverandering ontkennen – en dat terwijl zij hiervoor de hoofdverantwoordelijkheid dragen – aarzelen niet om de ‘ecologische urgentie’ aan te halen om de eis van sociale rechtvaardigheid te smoren. Rechtvaardigheid in de Noord-Zuid relaties vanzelfsprekend, maar ook in de verhouding tussen rijk en arm zowel in het Noorden als in het Zuiden. De beweging van de ‘gele hesjes’ toont duidelijk dat de neoliberale politiek geen oplossing biedt voor de klimaatcrisis. Deze politiek geeft geschenken aan de rijken in naam van het concurrentievermogen maar ondertussen worden de armen in naam van de ecologie belast. De regeringen willen dit hypocriet en onrechtvaardig beleid versterken, zogezegd om het klimaat te redden. Met name het instellen van een wereldprijs voor koolstof (uitgesteld tot een latere COP) en een nieuw ‘marktmechanisme’ voor het vermarkten van ecosystemen met uitwisselbare emissierechten als instrument.

Groei of klimaat? Jesus of Barabas?

De meeste commentaren van waarnemers bij deze COP wijfelen tussen het beeld van het glas dat half vol is of half leeg. Men betreurt de traagheid van het toepassen van het ‘goede akkoord’ van Parijs. Maar die traagheid is niet louter het gevolg van het slechte Poolse voorzitterschap, van haar volgzaamheid tegenover de belangen van de steenkool sector (de COP 24 werd gesponsord door een van de grootste Europese exploitanten van steenkool), of van de crisis die de ‘slechterik’ Trump heeft veroorzaakt in het ‘model’ van multilateraal beheer in internationale relaties… Meer fundamenteel is ze het gevolg van de onmogelijkheid om het klimatprobleem op te lossen, zonder te breken met de productivistische logica van het kapitalisme.  We moeten daarom opnieuw kijken naar wat er in Parijs niet werd gezegd en zo de donkere kant van het ‘goede akkoord’ van Parijs belichten.

Om het klimaat te redden moet de groei stoppen. Simpelweg minder produceren en meer verdelen, iets waar het kapitalisme niet toe in staat is. Er is een diepe tegenstelling tussen de oplossing van de klimaatcrisis en de logica van de kapitalistische accumulatie. Sinds een kwarteeuw draaien de opeenvolgende COP conferenties om het volgende dilemma: groei of klimaat? Jesus of Barabas? Het akkoord van Parijs gaf de indruk dat er een oplossing was gevonden maar het ging toen alleen om een intentieverklaring, een trucje dus. Achter de schermen werd het ‘goede akkoord’ onderbouwd door een krankzinnig en misdadig kapitalistisch project: het ‘tijdelijk overstijgen ‘ van de gevarendrempel van de opwarming. Barabas is vrij, Christus wordt geofferd, Pilatus wast zijn handen in onschuld.

Scenario van tovenaarsleerlingen

Het idee is als volgt: in 2030-2040 wordt de drempel van de 1,5°C overschreden – groei van winst boven alles! – maar de ‘technologieën met negatieve emissies’ en geo-engineering zullen het mogelijk maken het wereldklimaat in de tweede helft van de eeuw af te koelen. Slaap rustig beste mensen, alles is onder controle … Dit scenario, dat impliciet in het akkoord van Parijs zit, is nu expliciet geworden in de wetenschappelijke publicaties die als basis dienen voor de klimaatonderhandelaars – ook in de werkzaamheden van het IPCC.

Het project van een ‘tijdelijke overschrijding’ is werkelijk een zaak van tovenaarsleerlingen, om minstens twee redenen: 1) de betreffende technologieën zijn nog hypothetisch en zelfs gevaarlijk (zowel ecologisch als sociaal) en 2) onomkeerbare rampen – bijvoorbeeld het uiteenvallen van de ijskappen met als gevolg een stijging met meerdere meters van de zeespiegel! – kunnen ondertussen optreden. Maar de ‘elites’ kiezen er voor om te luisteren naar deze tovenaarsleerlingen. Dank zij hun ‘oplossing’ kan het dilemma van de groei naar later verschoven worden. Zo krijgen de multinationals van de fossiele energie en de banken die hen financieren de nodige tijd om hun enorme investeringen in steenkool, gas en olie te gelde te maken. Zo dicteert het verbond van de fossiele- en de financiële sector, het ritme en de vorm van de energietransitie.

De onderhandelaars zijn volledig toegewijd aan de noodzaak van winst, concurrentievermogen (tussen bedrijven onderling maar ook tussen de staten die ‘hun’ ondernemingen beschermen). Ze willen vooral geloven dat de God van de Technologie de markteconomie ter hulp zal snellen met als logisch gevolg: de onbeperkte groei. Ze staan dus onverschillig tegenover de huidige catastrofe en zijn dus enthousiast, zelfs eerlijk gemeend, in hun geloof dat ze weer een ‘historisch akkoord’ hebben gesloten. Tijdens de catastrofe gaat de komedie verder.

Sociale rechtvaardigheid, klimaat rechtvaardigheid: de zelfde strijd

Na deze COP 24 is één ding zo klaar als een klontje: er valt helemaal niets te verwachten van de regeringen, van de Verenigde Naties, van de ‘dialoog van Talanoa’, van de ‘High Ambition Coalition’ enz. Elke illusie in de mogelijkheid om hen die verantwoordelijk zijn voor de chaos te overtuigen, het belang van ‘leiding nemen’, van ‘hogere ambities’, van het sturen van een ‘rechtvaardige transitie’, naar ‘duurzame ontwikkeling’ moeten we laten varen. Dat zijn praatjes voor de vaak. De hele poppenkast heeft maar één doel: de bevolking in slaap wiegen, hun denken neutraliseren, hun organisaties verlammen. Het is de strategie van de spin. Door ons in haar web te gooien, gaan we collaboreren.

De collaboratie strategie van de grote milieu organisaties in België ( en ook van de vakbonden die hen steunen) is vandaag duidelijk geworden. De dag na de grote klimaatbetoging begin december (75.000 mensen in Brussel) vroegen de ‘Klimaatcoalitie’ en ‘Climate express’ aan de rechtse regering om niet af te treden, terwijl Greenpeace de koning smeekte om de politieke klasse te overtuigen van de urgentie van het klimaat. Zonder succes natuurlijk. Is het niet duidelijk dat dit een doodlopende weg is? Wanneer elk beroep op aarde is uitgeput, kunnen we alleen nog maar op een goddelijke tussenkomst hopen…

Dit is precies dezelfde impasse als die waarin de Belgische vakbonden zich eind 2014 hebben gepaatst  toen ze hun actieplan hebben laten vallen ‘om het overleg een kans te bieden’. We weten wat het resultaat is: de rechtse regering voelde zich zelfverzekerder en heeft de ene na de andere sociale verworvenheid afgebroken.

Zowel op sociaal als op milieu vlak is de conclusie duidelijk: de enige taal die de leiders begrijpen, is die van de macht. We moeten dus krachtsverhoudingen opbouwen en daartoe bestaat er maar één middel: de strijd voor klimaat rechtvaardigheid en voor sociale rechtvaardigheid één maken in een antikapitalistisch perspectief.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop