In een verder sterk opiniestuk stelt Kevin Levie in Grenzeloos nr. 85 dat ‘tijdelijke quota voor het aannemen van allochtonen’ en anoniem solliciteren, ‘het probleem bij jonge allochtonen zelf neerleggen, vooroordelen in stand houden en in strijd zijn met het principe van 'de beste man voor de beste plek'.’ Je vraagt je af in wat voor aards paradijs hij leeft: een land waar de beste mensen op de beste plekken zitten! Ik zou zeggen: ‘kijk maar om je heen’.
Het idee dat de beste mensen voor de beste plekken worden gekozen op de arbeidsmarkt is even makkelijk te weerleggen als de bewering dat de Nederlandse Spoorwegen beter zijn geworden van de marktwerking. Een mythe van het kapitalisme is dat werknemers in individuele relatie staan tot werkgevers. De werkelijkheid is dat bedrijven zich richten op segmenten van de arbeidsmarkt.
Studies van de migratie naar Nederland laten zien dat bijvoorbeeld Marokkanen en Turken uit bepaalde regio’s aanvankelijk geworven zijn door Nederlandse bedrijven die een specifiek profiel op het oog hadden: goedkoop, laag opgeleid, enzovoort. Hetzelfde geldt voor blanke Nederlanders die worden aangenomen voor een ander soort baan. Als een manager moet kiezen tussen twee kandidaten met dezelfde sociale en etnische achtergrond, kiest hij wellicht voor de kandidaat met de beter kwalificaties – al zijn de uitzonderingen legio. Maar bedrijven beginnen door te beslissen in welke vijver ze gaan hengelen, met allerlei criteria om die vijver af te bakenen. Zoals Gabriël van den Brink zegt in zijn onlangs verschenen boek Culturele contrasten: ‘zonder culturele bagage en bijbehorende omgangsvormen is er geen interessante baan te krijgen’.
Levie noemt dat een kwart van werkgevers liever geen allochtoon in dienst neemt. Andere studies geven een nog erger beeld: acht van de tien managers nemen liever een autochtoon in dienst. En volgens de huidige wetgeving mag dat! Geen verbazing dus dat allochtonen nauwelijks aan de bak komen, behalve voor vies, slecht betaald werk dat geen blanke Nederlander wil.
Zoals Levie constateert, veertig procent van de allochtone jongeren kan geen baan vinden. Deels zijn dat jongeren die de school niet afmaken, maar deels ook niet. Ook goed opgeleide allochtonen blijven werkloos of moeten genoegen nemen met een baan onder hun niveau. Vorig jaar liet een studie zien dat allochtonen nergens in Europa zo worden achtergesteld, vergeleken met autochtonen met dezelfde opleiding, als in Nederland.
Diversiteit
Liberale economen zeggen dat zulke scheve arbeidsmarkten slecht zijn voor het bedrijfsleven. Bepaalde producten zijn makkelijker te verkopen als zwarte consumenten zich herkennen in de verkopende bedrijven: dat wil zeggen in de mensen die de producten maken en verkopen. Daarom is een deel van het bedrijfsleven in een land als de VS voorstander van positieve actie. Dat moet ervoor zorgen dat hun werknemers een betere afspiegeling vormen van hun markt. Dat is ook de logica van het Nederlandse diversiteitsbeleid: om goed te functioneren moeten mensen leren omgaan met anderen in de samenleving.
Noch diversiteitsbeleid noch positieve actie kan het probleem echter oplossen. Levie heeft deels gelijk als hij stelt dat er simpelweg geen banen genoeg zijn. Een kapitalistische economie kan niet functioneren zonder werkloosheid. In ieder ontwikkeld land zijn onderdrukte minderheden oververtegenwoordigd binnen de groep werklozen. Het probleem wordt erger in een recessie: als de werkloosheid gemiddeld stijgt, stijgt ze nog sneller onder zwarten en migranten. Maar ook in tijden van hoogconjunctuur is de werkloosheid ongeveer twee keer zo hoog onder allochtonen als onder autochtonen. Slachtoffers van racisme zijn veel vaker dan gemiddeld lid van het arbeidsreserveleger.
Radicaal links stelt terecht dat alleen het afschaffen van het kapitalisme, en dus van structurele werkloosheid, een oplossing biedt voor allochtone werkloosheid. Maar dat wil niet zeggen dat we moeten wachten tot het zover is – we moeten nu beginnen iets tegen discriminatie op de arbeidsmarkt te doen.
Wat te doen?
De maatregelen die Levie voorstelt – individueel maatwerk, bemiddeling, vervolging van zichtbare gevallen van discriminatie om voorbeelden te stellen – zijn goed. Maar de meeste discriminatie kan onmogelijk sluitend voor een rechter bewezen worden. En structurele discriminatie van duizenden mensen is nooit effectief te bestrijden door ze op individueel niveau aan te pakken. Structurele problemen vragen om structurele oplossingen. In dit geval: positieve actie.
Zorgt de positieve actie voor wrok onder blanke werknemers? Heel vaak, vooral als vakbonden te zwak of niet strijdbaar genoeg zijn, zodat blanke werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt de hoogste prijs betalen. Het kan anders, als een strijdbare vakbeweging ervoor zorgt dat er meer goed betaalde banen zijn voor iedereen.
Soms zullen blanke werknemers te lijden hebben onder de maatregelen. Maar dat en de wrok onder blanken is in ieder geval onvergelijkbaar met dat onder autochtonen nu, die steeds meer worden uitgesloten van de Nederlandse economie en maatschappij. Steeds meer allochtonen hebben het gevoel – terecht – dat de vakbonden en links nauwelijks iets voor ze doen. Waardoor fundamentalistische stromingen steeds meer de uitlaatklep worden voor hun frustratie en woede.
Positieve actie legt het probleem niet bij allochtonen zelf, maar bij een arbeidsmarkt die door en door racistisch is. Daarom is het een maatregel die bij links past en door links omhelst moet worden. Tenminste, als links echt iets aan het structurele racisme wil doen.
Peter Drucker studeerde politicologie en is actief in de SAP. Lees ook het artikel van Kevin Levie waarin hij pleit tegen het invoeren van positieve discriminatie: Positieve discriminatie draagt bij aan polarisatie
Reactie toevoegen