De processen tegen monopolist microsoft in de Verenigde Staten waren en zijn wereldnieuws. Een deel van het amerikaanse bedrijfsleven vond het zolangzamerhand welletjes en gebruikte software-producent Netscape om de kolen uit het vuur te halen. Maar het was niet Netscape die profiteerde van het toegenomen anti-microsoft sentiment in de IT-wereld. Vooral de vrije software-beweging en LINUX konden zich verheugen over een toenemende belangstelling. Dat biedt mogelijkheden.
Een korte geschiedenis
Het begrip vrije software bestaat pas sinds er sprake is van niet vrije software, en dat is nog maar zo'n 25 jaar. Onder niet vrije software vallen alle computer-programma's waarvan de broncode niet openbaar is. Daarnaast alle software die valt onder een restrictieve en commerciele licentie en daarmee niet vrijelijk gebruikt en aangepast mag worden. Tot begin jaren 70 werd software door de computer-industrie niet gezien als een produkt waar winst op gemaakt zou kunnen worden. Het ging om de hardware en de software werd gratis, met broncode, bijgeleverd.
Al in een vroeg stadium was dat een doorn in het oog van onder meer Bill Gates. Hij schreef in 1976 een 'Open brief aan hobbyisten', die verscheen in veel computer-tijdschriften. "De meesten van u," zo stelde Gates, "stelen uw software. U voorkomt daarmee dat er goede software wordt geschreven. Wie kan het zich veroorloven professioneel werk te leveren zonder betaling?".
Met de betaling aan Gates kwam het uiteindelijk wel goed.
Vanaf halverwege de jaren 70 werd het idee dat met software geld verdient kon worden meer en meer gemeengoed. Als reactie daarop ontstond de vrije software beweging.
1969 was het jaar waarop twee voor de software industrie bepalende gebeurtenissen plaatsvonden. Het internet startte dat jaar én het computer-besturingssyteem UNIX werd uitgebracht. UNIX is de moeder van alle moderne software-sytemen voor computers van nu.
Onder druk van het idee dat met software geld te verdienen was, versplinterde UNIX in de twede helft van de jaren 70, terwijl het systeem daarvoor open en in samenwerking ontwikkeld was. Verschillende, gelicenseerde en onderling niet op elkaar afgestemde UNIX-versies ontstonden (van AT&T, BSD, HP DEC, IBM, Siemens, Sun).
De versplintering en commercialisering van UNIX was de directe aanleiding voor het ontstaan van de vrije software beweging. Richard Stallman - dé grote voorman van de beweging - begon vanaf 1981 te werken aan de GNU, een vrije, gratis en voor iedereen toegankelijke UNIX-versie. Stallman bracht veel op gang dat met name voor de ontwikkeling van het internet van cruciale betekenis was. Onder de vrije licentie van de GNU (de GPL - zie verderop) werden de programma's ontwikkeld die de doorbraak van het internet mogelijk maakten. Het programma 'Sendmail', dat tot op de dag van vandaag verantwoordelijk is voor het versturen van 80% van alle email via internet, 'APACHE', de vrije webserver en het programma waar meer dan 60% van alle www-servers op draait, 'PERL' de programmeertaal die het voor het eerst mogelijk maakte dat webpagina's geen statische web-pagina's waren, maar uit databases of aan de bezoeker aangepaste programma's.
Maar Stallman slaagde er niet in om een GPL gelicenseerde versie van UNIX van de grond te krijgen. Typisch genoeg was daar in 1991 een 21-jarige student van de universiteit van Helsinki voor nodig, Linus Thorvalds. Linus had niet genoeg geld om een UNIX-versie voor zijn computer te kopen en besloot dat het ook mogelijk zou moeten zijn om zo iets zelf te maken. Omdat hij anders dan Stallman geen onderdeel was van de inner circle van Sillicon Valley, moest hij een beroep doen op de internationale 'hackers-gemeenschap' - via internet - om samen het nieuwe systeem te ontwikkelen. Dat lukte, en is nu bekend onder de naam LINUX. LINUX werd vanaf het begin uitgebracht werd onder de GPL bepalingen.
Wat is vrije software?
De GPL (in 1985 ondergebracht bij de Free Software Foundation FSF, en ook wel in tegenstelling tot copyright bepalingen copy-left genoemd) gaat uit van de volgende vier principes:
- het recht op vrijelijk gebruik van de software (dwz. geen betaling, geen beperkingen).
- het recht kopieën te maken van het programma en die te verspreiden.
- het recht de software aan te passen.
- het recht veranderde versies van de software te verspreiden
Om die rechten te waarborgen geldt voor alle software onder de GPL dat:
- de broncode vrij beschikbaar moet zijn.
- de licentie waaronder het programma uitgebracht wordt (dwz. de GPL) ook bij wijzigingen aan het programma niet aangepast mag worden.
Met name hierover is veel discussie (zie verderop), maar de essentie is dat de vrije software of onderdelen daarvan niet door commerciële bedrijven in eigen programma's geschreven kan worden en vervolgens onder een veel beperkender licentie verkocht kan worden.
- een GPL programma mag geen onderdeel worden van niet vrij software.
Als je de verschillende licentie-bepalingen van software in een overzicht zet, dan ziet dat er als volgt uit:
| Licentie | gratis | vrije versprei-ding | vrij gebruik | bron-code vrij | bron-code te veran-deren | alle onder-delen moe-ten vrij zijn | Vermeng-ing met commer-ciele software |
| Commercieel (bv. microsoft) | |||||||
| Adware, shareware (bijv. Opera) | [x] | x | |||||
| Freeware (bijv. Pegasus Mail) | x | x | x | ||||
| Vrije software bibliotheken | x | x | x | x | |||
| Open Source | x | x | x | x | x | ||
| GPL/FSF | x | x | x | x | x | x | x |
Twee stromingen
De vrije software was vanaf het begin cruciaal voor het ontstaan van het internet. De groei van het internet was in de eerste helft van de jaren 90 een doorn in het oog van Microsoft. Nog in 1995 had het bedrijf de strategie om met MSN (Microsoft Network) een alternatief te ontwikkelen voor internet. Dat mislukte en Microsoft verlegde de koers: if we can't beat them, join them.
Dat Microst voortvarend aan de slag ging om naast de markt voor besturings-systemen en office-applicaties ook het internet te beheersen was de druppel die de emmer deed overlopen en een breed anti-microsoft verbond op gang bracht. Met allemaal verschillende inzetten en belangen.
- de vrije software beweging
- een deel van de hardware-industrie (INTEL, IBM, Compaq, Siemens, etc.) die 't zat waren meer en meer naar de pijpen van microsoft te dansen én het zat waren om de prijs van licenties op de software bij door hun geleverde pc's eenzijdig opgelegd te zien.
- software producenten die dreigden weggedrukt te worden door het monopolie van microsoft (Netscape, SUN, Corel, Oracle etc.)
Van de laatste twee verlegden een aantal bedrijven de koers richting vrije software en LINUX. Fabrikanten komen vanaf 2000 niet alleen uit met pre-installed NT-servers, maar ook met o.a. RedHat Linux. Corel (uitgever van Wordperfect) bracht zelfs een eigen LINUX distributie op de markt.
De commerciele bemoeienis met de vrije software beweging leidde binnen de beweging al snel tot verschillende opvattingen.
De grondvraag was natuurlijk: moeten we de toegenomen belangstelling van de grote commerciële IT reuzen zien als het begin van de overwinning en de commerciële acceptatie van de vrije software, of is het zo dat de concurrenten van microsoft ons uitspelen om er zelf beter van te worden?
In 1998 leidde dat tot de feitelijke splitsing van de beweging. Naast en tegenover de FSF werd de OSI (Open Source Initiative) opgericht, met als belangrijkste doel het mogelijk maken van vercommercialisering van de vrije software. Eén van de initiatiefnemers van de OSL, Eric S. Raymond, schreef het befaamde artikel 'The Cathedral and the Bazaar', wat grote invloed had op de beweging en daarbuiten. Het haalde Netscape over de streep om de nieuwe versie van de netscape internet browser open source uit te geven.
Het verschil tussen de oorspronkelijke GPL-gedachte en het Open Source idee is principieel dat de OSI het gebruik van vrije software onder een andere licentie toelaat. Daarmee is het mogelijk open source software te vermengen met rechtsom gelicenceerde software.
Waar echte vrije software vanuit kapitalistisch oogpunt 'waardeloos' is (je kunt het niet verkopen), kunnen open source producten weer verkocht worden:
- Als lokkertje. Dat geldt bijvoorbeeld voor de nieuwe Netscape browser. Je krijgt het gratis, zo je wilt met broncode, maar netscape houdt zich het recht voor om bij een volgende versie de licentie-bepalingen weer te wijzigen.
- Met de restaurant-methode: De recepten vann het restaurant zijn openbaar, maar het product of de service, documentatie en ondersteuning worden commercieel verkocht. De grote LINUX verpakkers (niet de makers van LINUX!) als RedHat en SuSe zijn op die weg.
- De grote groeimarkt: produktie en verkoop van niet PC-apparaten met een computer besturingssysteem. Organizers, Palmtops, internet-TV's, mobiele telefoons met een WAP-aansluiting op internet. In veel gevallen worden onderdelen van vrije software gebruikt voor dit soort aparaten. Voordeel: de kosten worden gedrukt omdat niet bij elk verkocht produkt een licentie-bedrag betaald hoeft te worden.
Dot net (.net)
De toegenomen concurrentie (LINUX, iMac), de crisis in de amerikaanse IT-business en de dreiging in het anti-trust proces dat Microsoft opgesplitst zou moeten worden in twee bedrijven, maakte Microsoft de afgelopen twee jaar nerveus.
Het antwoord: dot NET, oftewel .NET. In essentie betekent .NET (waarvan de eerste versie klaar staat onder de naam 'hailstorm') een verdere integratie van het gebruik van PC's en andere internet capabele apparaten (m.n. in de telefonie) met het internet. In positieve zin is Dot NET te vergelijken met de oorspronkelijke bedoelingen van JAVA. Het biedt bovenop het besturingssysteem een extra laag waarmee voor dot NET geschreven programma's Internet-aware zijn.
Voor microsoft zijn de strategische en commerciële inplicaties belangrijker dan de technische. Dot net maakt dat het besturingssyteem op de PC minder centraal komt te staan. Wat én een antwoord zou kunnen zijn op een mogelijk gedwongen opsplitsing van het bedrijf waarbij de windows poot afgesplitst moet worden. En tegelijkertijd een antwoord geeft op een probleem waar microsoft al een aantal jaren meezit: nieuwe versies van windows voegen steeds minder toe en het einde van de door-ontwikkeling van het produkt komt in zicht.
Dot Net maakt dat software-componenten van Microsoft betrokken zullen zijn bij zo'n beetje elke transactie op het internet. Wat niet alleen een nagenoeg complete controle mogelijk maakt op het software gebruik, maar ook nog eens op de verspreiding van die software via internet.
Het belang van vrije software
In het algemeen is het belang van licentie bepalingen en octrooien in de meeste hoog-technologische bedrijfstakken enorm toegenomen. Een actueel voorbeeld is de farmaceutische industrie en hun conflict met de Zuid-Afrikaanse regering. Maar hetzelfde geldt voor de chemie, de bio-technologie en zeker ook de IT-sector. De prijs van producten wordt door strakke licentie en octrooi-bepalingen ver boven de werkelijke kosten opgedreven. Zeker voor software geldt dat het produkt op een kunstmatige manier 'schaars' gehouden wordt, en daarmee verkoopbaar. De inzet van de vrije software beweging is op de keeper beschouwd niet meer en niet minder dan het 'waardeloos' maken van software. Waardeloos niet in gebruik, maar wat betreft de ruilwaarde. Die inzet is belangrijk in een wereld die meer en meer afhankelijk wordt van digitale processen en communicatie:
- de beschikbaarheid van moderne en goede software wordt vergroot en losgekoppeld van commerciële belangen.
- de ontwikkeling van software verloopt in een vrije en voor gebruikers zinvolle richting in plaats van in door monopolisten en commercie bepaalde paden.
- software-ontwikkeling kan een enorme groei doormaken met het vrije model. In plaats van concurentie en geheimhouding maakt samenwerking en openheid veel creativiteit en vooruitgang mogelijk.
Internet
De internet-hype van de laatste jaren heeft veel theoriën opgeleverd over de betekenis van het net in de nieuwe economie en samenleving. Een aantal van die theoriën maken van het internet hét vliegwiel voor de nieuwe samenleving. Ook al nemen we dat met de nodige korrels zout - en dat is ook terecht - toch kan niet ontkend worden dat internet in korte tijd een belangrijke plaats heeft ingenomen in de informatie voorziening. Die ontwikkeling zal zich de komende jaren, ondanks de crisis in de als een luchtballon opgeblazen dotcom-bedrijven, doorzetten. Hoe dat gebeurt is nog lang geen uitgemaakte zaak, maar gevreesd moet worden dat de greep van monopolisten en commercie groter en groter zal worden. Dat gaat van passieve toegang tot het net (telecom, kabelmaatschappijen), actieve toegang (eigen niet-commerciële informatie voorziening), tot de software.
Dat proces zal niet zonder strijd verlopen. In feite staat juist de technische en organisatorische opzet van het internet pal tegenover een dergelijke ontwikkeling. In essentie is het internet een zeer gedecentraliseerd, toegankelijk en democratisch medium waarop overheden en bedrijfsleven maar zeer moeilijk werkelijk vat op kunnen krijgen. Ook hier heeft de vrije software beweging een belangrijke rol te spelen.
En Links?
Waar in de VS en Duitsland al jarenlang ook vanuit politiek radicale invalshoeken debatten gevoerd worden over de ontwikkeling van digitale processen en software, is er in Nederland eigenlijk niks. Sterker nog: waar radicaal-links in Nederland een traditie heeft om op een soms erg morele manier te kiezen voor alternatieve consumptie-patronen (bio-industrie, vervoer) is er maar bitter weinig animo om eens wat kritischer met het eigen computer en software-gebruik om te gaan. Zo kan ik me nou weer ergeren aan het onbekommerd rondstrooien van MS-WORD documenten als aanhangsel bij via email rondgestuurde actie-oproepen. Alsof de hele wereld maar het paradepaardje van Bill Gates in huis moet hebben ....
Reactie toevoegen