Alexander Araújo Costa, een Braziliaanse klimatoloog en ecosocialistisch activist interviewde Daniel Tanuro over de klimaatcrisis en het ecosocialisme.
Alexandre Araújo Costa:Linkse organisaties hebben heel lang weinig aandacht besteed aan milieukwesties in het algemeen, maar sinds het 15e congres van de Vierde Internationale zijn ze steeds meer begaan met de zogenaamde ‘ecologische crisis’. Wat is er veranderd?
Inderdaad, de meeste linkse organisaties hebben de ontwikkeling in de jaren ’60 gemist. Toen kwam de ‘milieukwestie’ als een nieuw algemeen sociaal thema op. Het uitkomen van het boek van Rachel Carson ‘Dode Lente’ in 1962 kan hier als symbolisch moment worden gezien. De voornaamste reden voor het missen van die ontwikkeling is, denk ik, dat die organisaties voornamelijk bezig waren met de antikoloniale oorlogen en revoluties (Cuba, Algerije, Vietnam…), met de massabewegingen tegen de bureaucratie in het Oosten (Polen, Hongarije) en met het samenvloeien van de radicalisering van jongeren en arbeiders in het Westen (mei 68, de ‘kruipende mei’ in Italië in 69…).
Marxisme
Maar dat is niet de enige reden. Ook op theoretisch vlak hadden de linkse organisaties het moeilijk met de ecologische crisis. Vele auteurs voelden zich bijvoorbeeld ongemakkelijk bij de aanklacht tegen de kapitalistische technologie en bij het idee van de grenzen aan de groei. Over deze onderwerpen is het werk van Marx heel rijk maar alles wijst erop dat zijn opvolgers deze bijdragen vergeten zijn. Bijvoorbeeld over de enclosures [i], over het verbreken van de band tussen de mens en de natuur door het kapitaal, het ‘sociale metabolisme’. Zelfs zeer creatieve en open revolutionair-marxistische denkers zoals onze kameraad Ernest Mandel zag dit over het hoofd.
Volgens mij is het een beetje overdreven om te spreken over een ‘ecologie van Marx’. In het werk van Marx en Engels zijn er spanningen en tegenstellingen waar we rekening mee moeten houden. Maar de ecologische dimensie van het erfgoed van Marx is indrukwekkend en met zijn kritiek op de politieke economie hebben we uitstekende instrumenten om dat verder te ontwikkelen.
Hoe kunnen we dan verklaren dat de grote meerderheid van marxistisch links de trein van de ecologie in de jaren 60 heeft gemist? Het stalinisme draagt hier een grote verantwoordelijkheid. Maar voor anti-stalinistische stromingen is deze verklaring niet erg overtuigend. Men moet dieper graven. Volgens mij is links heel erg besmet geraakt met productivistische en scientistische ideeën. (Opvattingen dat de productie steeds maar toe moet en kan nemen en dat ‘de wetenschap’ allerlei problemen op kan lossen nvdv.) Dat is begonnen met de sociaaldemocratie aan het eind van de 19e eeuw, maar het kwaad werd niet uitgeroeid in de communistische beweging – misschien omdat Rusland, waar een revolutie had plaatsgegrepen, een onderontwikkeld land was.
Drie factoren hebben een verandering teweeg gebracht. Ten eerste heeft de dreiging van kernwapens geleid tot een groeiend besef dat technologie niet neutraal is. Ten tweede heeft de strijd van inheemse volkeren en arme boeren aangetoond dat de ecologische problemen een sociale dimensie hebben. En ten derde hebben enkele auteurs opnieuw Marx bestudeerd in verband met de natuur en ze hebben zijn erfenis herontdekt. Er was wel beweging, maar een meerderheid van links had een puur propagandistische benadering die stelde dat er geen alternatieve ecologie mogelijk is binnen het raamwerk van het kapitalisme. Dat is juist, maar het betekent niet dat we geen concrete ecologische eisen moeten stellen die verbonden zijn met sociale eisen in het kader van een overgangsprogramma.
Ecosocialisme
Een belangrijke stap hiervoor werd gezet met het Ecosocialistisch Manifest, opgesteld door Michaël Löwy en Joël Kovel in 2001. Het verdiepen van de ecologische crisis en haar globale karakter, met de opwarming van het klimaat als grootste bedreiging, hebben dit initiatief van het manifest mogelijk gemaakt. Tegelijkertijd waren meer en meer activisten van onze organisaties betrokken bij sociale bewegingen die zich bezighielden met milieukwesties, in het bijzonder rond het klimaat en de voedselsoevereiniteit (beide zijn nauw verbonden gezien de belangrijke rol van de agro-industrie in de klimaatopwarming). Op haar laatste congres heeft de Vierde Internationale zichzelf gedefinieerd als ecosocialistisch.
Hoe erg is volgens jou de klimaatverandering? Volstaat het om aangepaste technologieën gebruiken, zoals het vervangen van fossiele brandstoffen door hernieuwbare bronnen? Zal het klimaat gered kunnen worden door een combinatie van enerzijds CO2-afvang en –opslag en anderzijds klimaatengineering?
De toestand is uiterst zorgwekkend. De klimaatverandering is waarschijnlijk de meest gevaarlijke sociale en ecologische bedreiging waarmee we ooit geconfronteerd zijn. Op korte, op middellange en op lange termijn zijn de gevolgen enorm. Ik wil niet ingaan op de details, maar we moeten ons realiseren dat een temperatuurstijging van 3°C zeer waarschijnlijk een stijging van de zeespiegel met 7 meter zal veroorzaken. Dat zal duizend jaar vergen maar die beweging kan, als ze eenmaal gestart is, onmogelijk gestopt worden. Specialisten denken dat een stijging van het zeewaterpeil met 60 tot 90 cm kan optreden tegen het einde van deze eeuw. Dat betekent honderden miljoenen vluchtelingen.
Rekening houdend met andere gevolgen van de klimaatverandering – extreme meteorologische verschijnselen, daling van de productiviteit van de landbouw enzovoort – is het angstwekkend. Boven een bepaalde drempel kan de mensheid van 8-9 miljard mensen zich niet meer aanpassen aan de klimaatverandering. Waar die drempel precies ligt is niet (alleen) een wetenschappelijke kwestie, het is (vooral) een politieke kwestie. Tijdens de COP 21 in Parijs hebben de regeringen besloten actie te ondernemen om de opwarming ‘beneden de 2 °C’ te houden en om te trachten ze tot 1,5° C te beperken. Een opwarming van gemiddeld 2 °C moeten we zien als een catastrofe.
Natuurlijk is de klimaatverandering niet de enige bedreiging. Andere bedreigingen zijn het massaal uitsterven van soorten, de verzuring van de oceanen, de verarming van de bodems, de mogelijke dood van de oceanen door stikstof- en fosforvervuiling, de chemische verontreiniging, de bedreigingen voor de ozonlaag, de overexploitatie van de zoetwatervoorraden en de concentratie aan aerosolen[ii] in de atmosfeer. Maar de klimaatwijziging speelt een centrale rol en ze is direct of indirect verbonden met de meeste andere dreigingen: ze is een belangrijke factor bij het verlies aan biodiversiteit, de verzuring van de oceanen wordt veroorzaakt door de stijgende concentratie van CO2 in de atmosfeer, de buitensporige hoeveelheden stikstof en fosfor in de zeeën komen uit de agro-industrie die een centrale rol speelt in de over-uitbuiting van de watervoorraden en het verlies aan landbouwgronden. Het feit dat de meeste problemen onderling verbonden zijn, betekent dat het fout zou zijn om het antwoord op de klimaatverandering los te zien van de andere uitdagingen. Bovendien is de fundamentele oorzaak van deze ecologische problemen steeds dezelfde: de kapitalistische accumulatie, de kwantitatieve groei onder invloed van de race voor de winst.
Noodzaak van een alternatief
De klimaatverandering is dus veel meer dan een technisch probleem. Het stelt de fundamentele vraag naar een globaal alternatief voor deze productiewijze. Objectief gezien is dit alternatief nu uiterste dringend. Het gaat zelf zo ver dat, ook gezien vanuit technologisch standpunt, de strategie van het groene kapitalisme niet kan werken. Het is natuurlijk perfect mogelijk om uiteindelijk alleen maar hernieuwbare bronnen te gebruiken, om alle energie die we nodig hebben duurzaam te produceren. Maar hoe produceer je zonnepanelen, windmolens en andere middelen tijdens de transitie? Met welke energie? Logisch gezien moet je er rekening mee houden dat er bijkomende energie nodig is voor de transitie en dat die energie in het begin van de transitie voor 80% uit fossiele energie bestaat die dus een extra uitstoot van CO2 veroorzaakt. Er is dus een plan nodig om die bijkomende uitstoot op te vangen met extra reducties elders. Anders zullen de emissies op wereldvlak blijven toenemen terwijl het aandeel van de hernieuwbare energie toch groeit.
Dat is wat er nu aan het gebeuren is en dat betekent dat we gevaar lopen om heel snel het ‘koolstofbudget’ te overstijgen. Dat ‘koolstofbudget’ is de hoeveelheid koolstof die er in de atmosfeer nog bij mag komen, willen we met een zekere waarschijnlijkheid op het einde van de eeuw niet een bepaalde temperatuurgrens overschrijden. Volgens het IPCC bedraagt het koolstofbudget voor een opwarming met 1,5 °C en een waarschijnlijkheid van 66%, 400 Gt voor de periode 2011-2100. De jaarlijkse emissies op wereldschaal zijn ongeveer 40 Gt/jaar. Met andere woorden: het koolstofbudget voor 1,5 °C zal in 2021 opgebruikt zijn. We zijn dus bijna zo ver. Dat is de waarheid en dat is het resultaat van de kapitalistische winsthonger die weigert de transitie planmatig aan te pakken volgens de noodzaak van een beperking van de emissies.
CO2-afvang en –opslag en klimaatengineering
Hier opent zich inderdaad het debat over de CO2-afvang en -opslag en over klimaatengineering. Binnen het kader van het productivistisch-kapitalistische systeem zijn koolstof-opslag en geo-engineering de enig mogelijke ‘oplossingen’ om het overstijgen van het koolstofbudget te compenseren. Ik gebruik aanhalingstekens, want deze oplossingen zijn die van de leerling-tovenaar. Eén van de meest vergevorderde technologieën is de bio-energie met afvang en opslag van koolstof (BECCS: Bio Energy Carbon Capture and Sequestration). Het idee is om fossiele brandstoffen in elektrische centrales te vervangen door biomassa, de CO2 uit de verbranding af te vangen en ze in geologische lagen op te slaan. Groeiende groene planten nemen CO2 op uit de atmosfeer en het invoeren op grote schaal van BECCS zou het mogelijk maken het broeikaseffect te verzwakken en ook het koolstofbudget te verhogen. Maar dit is een zeer hypothetische oplossing, zo weet niemand of het technisch mogelijk is die CO2 in de aardlagen te bewaren en voor hoelang. Deze ‘oplossing’ is, zowel sociaal als ecologisch extreem gevaarlijk, want voor het produceren van de nodige biomassa zullen enorme oppervlakten nodig zijn: ongeveer het equivalent van één vijfde tot één vierde van de oppervlakten die nu voor landbouw worden gebruikt en de omvorming van landbouwgronden tot plantages voor biomassa is nadelig voor de voedselproductie. Het uitbouwen van industriële biomassa-plantages in zones buiten de gebieden waar landbouw wordt bedreven zal een enorme vernietiging van de biodiversiteit veroorzaken met een fenomenale verarming van de natuur. Het is dus erg dubieus dat 95% van de klimaat-scenario’s van het IPCC het gebruik van deze technologie meerekenen. Dat bewijst tussen haakjes gezegd, dat wetenschap niet neutraal is, vooral wanneer het om sociaaleconomische projecties gaat.
Het feit dat het koolstofbudget voor 1,5 °C in de nabije toekomst overschreden zal worden en het budget voor 2 °C ook snel op zal zijn, wil niet zeggen dat we de kapitalistische technologieën als het minste kwaad moeten aanvaarden. Integendeel. De situatie is zo ernstig dat een vermindering en zelfs het stoppen van alle uitstoot van koolstof niet voldoende zal zijn. Om het klimaat te redden moet er koolstof aan de atmosfeer worden onttrokken. Die doelstelling kan bereikt worden zonder BECCS of andere gevaarlijke technologieën. De reden waarom het kapitalisme kiest voor BECCS en andere gevaarlijke technologieën is dat ze in overeenstemming zijn met de race voor winst en accumulatie.
Agro-ecologie
Het alternatief is het ontwikkelen en algemeen maken van agro-ecologie in de landbouw, gericht op lokale productie en een goed beheer van bossen en van het land, met respect voor de inheemse volkeren en de lokale gemeenschappen. Zo is het mogelijk grote hoeveelheden koolstof aan de atmosfeer te onttrekken, ze op te slaan in de bodem, de biodiversiteit te stimuleren en tegelijkertijd ook een goede voeding aan iedereen te leveren. Maar deze keuze betekent de keuze voor een frontaal antikapitalistisch gevecht tegen de agrobusiness en de grootgrondbezitters. Met andere woorden: de oplossing ligt niet op het terrein van de technologie maar op dat van de politiek.
Oxfam heeft onlangs een studie gepubliceerd die aantoont dat slechts 8 personen evenveel rijkdom bezitten als de helft van de mensheid. De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt en in de atmosfeer is de concentratie CO2 nu hoger dan 400ppm. Is er een verband tussen de klimaatverandering en ongelijkheid?
Natuurlijk is er een verband. De armen zijn meestal de grootste slachtoffers van rampen en van de klimaatcatastrofe in het bijzonder. Dat geldt natuurlijk ook voor klimaatrampen veroorzaakt door menselijke activiteiten (om precies te zijn: menselijke activiteiten in kapitalistische vorm). Dat is nu al zo, dat zien we in alle regio’s van de wereld: de cycloon Hiyan in 2014 in de Filipijnen, de cycloon Katrina in 2005 in de Verenigde Staten, de grote overstromingen van 2010 in Pakistan, de hittegolf in Europa in de zomer van 2003, de droogte in Benin en in andere Afrikaanse landen, de zeespiegelstijging, enzovoort.
Sociale ongelijkheid
Bovendien werkt het kapitalistische antwoord op de klimaatverandering als een versneller van sociale ongelijkheid. Deze politiek maakt immers gebruik van marktmechanismen, zoals het tot koopwaar omvormen en tot privébezit maken van natuurlijke hulpbronnen. Ze steunt voornamelijk op het concept van de internalisering van externaliteiten, wat betekent dat de prijs voor milieuschade in de prijzen van goederen en diensten meegerekend moeten worden. Natuurlijk zal die prijsstijging daarna aan consumenten worden doorberekend. Wie geld heeft kan dus in schone technologie investeren – de elektrische auto – de anderen die dat geld niet hebben kunnen niets anders doen dan meer betalen voor dezelfde diensten, bijvoorbeeld voor mobiliteit.
De verzekeringssector speelt een specifieke rol in het uitdiepen van de ongelijkheid: die weigert de groeiende risico’s te verzekeren in gebieden waar armen leven, of de premies die mensen voor een verzekering moeten betalen worden verhoogd. In het algemeen speelt de financiële sector een belangrijke rol omdat die investeert in de koolstofmarkt die erg speculatief is. Men investeert bijvoorbeeld in bossen omdat de functie van bossen als plaatsen waar koolstof opgeslagen wordt een koopwaar, een financieel product is geworden. Als gevolg hiervan worden de inheemse volkeren verjaagd en van hun bestaansmiddelen beroofd en dit in naam van de natuur, die juist eeuwenlang door die volkeren werd gevormd en beschermd. Een gelijksoortige onteigening en proletarisering zien we in de landbouwsector, bijvoorbeeld bij de productie van biobrandstoffen en biodiesel. Ook hier wordt de bescherming van het klimaat gebruikt als voorwendsel voor een hardvochtige politiek die de ongelijkheden versterkt en zowel mensen als milieu onderwerpt aan het dictaat van bedrijven.
Er valt te vrezen dat, in de logica van het kapitaal, deze mechanismen van vermarkting en van toe-eigening van natuurlijke hulpbronnen in de toekomst steeds belangrijker worden en tot steeds meer sociale ongelijkheid zullen leiden. Dat is duidelijk in het geval van klimaatengineering en in het bijzonder BECCS. Maar dat is nog maar het begin.
Het meest recente rapport van de Global Commission, een invloedrijke denktank voorgezeten door Sir Nicholas Stern, bespreekt de rol van infrastructuur in de transitie naar de zogenaamde groene economie. Dit document definieert de natuur als ‘infrastructuur’ en het legt uit dat investeringen in die infrastructuur aantrekkelijker moeten worden gemaakt voor het kapitaal. De conclusie is dat een van de kernvoorwaarden voor die aantrekkelijkheid bestaat uit veralgemeende stabiele en goed omschreven eigendomsrechten. Uiteindelijk wil het kapitaal de natuur geheel integreren zoals het dat doet met arbeidskrachten, arbeidskracht die trouwens ook een natuurlijke hulpbron is.
Kan je iets meer zeggen over de relatie tussen de ecologische crisis en immigratie en over de trends voor de toekomst?
Immigratie
Immigratie is een van de vreselijkste gevolgen van de klimaatverandering. Zoals gezegd, is er voor een mensheid met 8-9 miljard mensen, voorbij een bepaalde drempel, geen aanpassing meer mogelijk aan de klimaatsverandering. De mensen die het meest bedreigd worden, zullen de plaatsen waar zij leven moeten verlaten. Dat gebeurt nu al in meerdere regio’s zoals in West-Afrika waar de gevolgen van oorlog, dictatuur, terrorisme en landjepik door multinationals, elkaar versterken. Dat is ook het geval in Bangladesh, in Vietnam en op verschillende kleine eilanden. Wat doen die mensen dan? Ze concentreren zich aan de periferie van de steden. De sociale structuur wordt sterk aangetast – in het bijzonder de relaties tussen de geslachten met koopkrachtverlies voor de vrouwen. Sommigen, vooral mannen, proberen naar rijke landen te emigreren en als ze de reis overleven trachten ze geld naar familie te sturen. Al met al is het een echte ramp.
Hoe beoordeel je de overwinning van Trump in deze context?
Het getal van het koolstofbudget voor 1,5 °C dat ik gaf, betekent dat Trump aan de macht komt op het moment dat we op een belangrijk kantelmoment van klimaatverandering staan. Tijdens de kampanje verklaarde Trump dat klimaatverandering een grap is van de ‘Chinezen’ om de Amerikaanse industrie minder concurrerend te maken en hij kondigde aan het akkoord van Parijs op te zeggen. Zijn ploeg zit vol met klimaatontkenners en de persoon die hij gekozen heeft om het EPA (agentschap voor milieubescherming) te leiden wil dat agentschap van binnenuit vernielen – nadat hij tientallen jaren geprobeerd heeft dit van buiten af te doen als procureur-generaal van Oklahoma.
Akkoord van Parijs
Dat alles is erg verontrustend. Wij steunen het akkoord van Parijs niet en ook niet de ‘nationaal bepaalde bijdrage’ (NDC) van de VS in dit akkoord: beide zijn in grote mate onvoldoende vanuit ecologisch standpunt en sociaal gezien diep onrechtvaardig. We weten dat er een groot verschil is tussen de doelstelling van het akkoord van Parijs (1,5-2 °C) en het totaal van de impact van de NDC’s (2,7-3,7 °C) van de verschillende landen die het akkoord van Parijs hebben ondertekend. Het verschil bedraagt ongeveer 5,8 Gt in 2025. Om de gevolgen te berekenen in het geval dat de VS het akkoord verlaten, moet men weten dat het NDC van de VS overeenkomt met een vermindering van de uitstoot met 2 Gt tussen nu en 2025 (ten opzichte van 2005) en die 2 Gt vertegenwoordigen ongeveer 20% van de globale inspanning van alle 191 ondertekenaars van het akkoord. Wanneer Trump zijn programma doorvoert zullen de VS dus 2 Gt koolstof toevoegen aan de 5,8 Gt die het verschil maakt tussen wat de regeringen hebben beloofd en wat er zou moeten gebeuren om niet boven de 1,5 °C opwarming uit te komen. Met andere woorden: met de VS wordt het al heel erg moeilijk niet boven de 2 °C uit te komen, maar zonder hen zou dit wel eens onmogelijk kunnen zijn.
De meerderheid van de heersende klasse op wereldvlak is, denk ik, overtuigd dat de klimaatverandering reëel is. Het is een enorme bedreiging voor hun heerschappij. en deze bedreiging is van menselijke oorsprong. Met de verkiezing van Trump is dat niet veranderd, zoals blijkt uit de reacties van China, India, de EU enzovoort. Zelfs Saoedi-Arabië heeft zijn handtekening onder het akkoord van Parijs gezet en zijn NDC bevestigd. Maar het gevolg van een Amerikaanse breuk met het akkoord zal, als die wordt bevestigd, maken dat andere landen nog minder geneigd zullen zijn hun inspanningen op te voeren om het verschil teniet te doen. De zeer behoudende houding van de EU hierin, zegt al veel.
Wij moeten overal eisen dat de regeringen hun inspanningen voor het klimaat vergroten: om de kloof tussen Parijs en de NDC te dichten en om de Amerikaanse afvalligheid te compenseren. Maar dit is niet te realiseren binnen het kader van het huidige kapitalistische beleid. Er zijn hervormingen nodig die breken met de logica van de markt, zoals gratis openbaar vervoer, initiatieven voor het isoleren van gebouwen, steun aan de boeren tegen de agro-industrie, steun aan de inheemse volkeren tegen de mijn- en bosbouwbedrijven enzovoort.
Trump bestrijden
Trump zal het inderdaad wel moeilijk hebben om zijn ambitie waar te maken, want een deel van het Amerikaanse klimaatbeleid wordt bepaald door de Staten, de steden en de bedrijven. Daarbij wordt CO2 als vervuilende stof gedefinieerd in de Clean Air Act, een belangrijke wet in de Verenigde Staten. Maar we moeten het probleem in een veel bredere context zien. Het is niet alleen het probleem van de klimaatpolitiek van Trump, maar van zijn algemene beleid. Het project van Trump wil de neergang van de Amerikaanse hegemonie in de wereld beletten. Dat was ook zo onder Obama, maar de methode van Trump is anders. Obama wilde deze doelstelling bereiken in het kader van een neoliberaal, multilateraal bestuur. Trump wil dit door een nationalistische, racistische, seksistische, islamofobe, antisemitische en brutale politiek. Dit project betekent een ernstig gevaar voor oorlog, zelfs een derde wereldoorlog. Er zijn vergelijkingspunten zowel met de neergang van het Britse imperium en de opgang van Duitsland voor de Eerste Wereldoorlog als met de opkomst van Hitler in de context van een zeer diepe economische, sociale en politieke crisis voor de Tweede Wereldoorlog (maar ik zeg niet dat Trump een fascist is). In die situatie zou, of we het willen of niet, de klimaatcrisis als een secundaire kwestie kunnen worden gezien, hoewel de intelligente delen van de heersende klassen weten dat dit niet het geval is.
‘Elke wolk heeft een zilveren randje’. De positieve kant van de zaak is dat de polarisatie in de Verenigde Staten niet alleen in het voordeel van rechts, maar ook in het voordeel van links speelt. De vrouwenmars, de massamobilisaties tegen de ‘ban voor Moslims’ en de mars voor het klimaat op 29 april tonen dat het mogelijk is Trump te overwinnen. Het is een enorme uitdaging, niet alleen voor de mensen in de VS, maar voor ons allen in de hele wereld. Trump overwinnen is in deze situatie de beste manier om te strijden voor het klimaat. In alle landen moeten we trachten aan te sluiten bij de sociale mobilisaties in de Verenigde Staten. De beweging van vrouwen daar, heeft een internationale oproep gelanceerd voor de strijd op 8 maart, Internationale Vrouwendag. Dat voorbeeld moeten we volgen. In diezelfde geest moeten we proberen overal betogingen voor het klimaat te organiseren op 29 april (of op 22 april, dag van de mars voor de Wetenschappen in de VS). Natuurlijk niet als steun aan het akkoord van Parijs maar om ecosocialistische eisen naar voor te brengen.
We leven in een wereld die zodanig door de activiteiten van de mens is veranderd, dat vele wetenschappers nu zeggen dat we een nieuw geologisch tijdvak zijn binnengetreden: het Antropoceen. Welke implicaties zou dit moeten hebben op het programma en de revolutionaire strategie van links?
Dit is inderdaad een interessant debat. Wetenschappers stellen nu dat het Antropoceen gestart is na de Tweede Wereldoorlog. Omdat pas vanaf dat moment de activiteit van de mens een impact heeft gehad met geologische veranderingen tot gevolg, zoals de stijging van het zeewaterpeil, het kernafval, de accumulatie van chemische molecules die voorheen niet bestonden en die bijna niet biologisch afbreekbaar zijn. Vanuit een geologisch standpunt kan men dit niet bestrijden: deze datering berust op objectieve feiten. Maar onderliggend zijn er twee sociale en politieke debatten: over de mechanismen van deze objectieve verandering en over de gevolgen in termen van programma en van strategie. De twee debatten zijn onderling verbonden.
Het debat over de mechanismen gaat over de redenen waarom de mensheid het milieu vernietigt. Het kapitalisme is natuurlijk de hoofdverantwoordelijke voor deze vernieling: de logica van de groei, de productie van abstracte waarden en de winstmaximalisering zijn onverzoenbaar met ecologische houdbaarheid. Een duidelijke demonstratie is het exponentieel profiel van de curven van de verschillende aspecten van de ecologische crisis in functie van de tijd: al die curven (uitstoot van broeikasgassen, verdunning van de ozonlaag, chemische vervuiling, de belasting van de atmosfeer met aerosolen, het uitsterven van soorten, enzovoort) vertonen een knik na de Tweede Wereldoorlog. Er is een duidelijke link met de lange expansiegolf van het kapitalisme. De zware verantwoordelijkheid van het kapitalisme ontkennen en beweren dat het Antropoceen het resultaat zou zijn, niet van het kapitalisme, maar van het bestaan van Homo sapiens, of van het geslacht Homo, is belachelijk.
Maar dat is niet het hele verhaal. Er zijn natuurlijk ecologische vernielingen geweest voor het kapitalisme bestond en ze traden op een massale schaal op in niet-kapitalistische maatschappijen van de 20e eeuw. Er is hier een zekere gelijkenis met de onderdrukking van de vrouw: die onderdrukking bestond al voor het kapitalisme en ze ging ook verder in het kader van wat sommigen het ‘reëel bestaande socialisme’ hebben genoemd. In beide gevallen komen we tot dezelfde conclusie: de afschaffing van het kapitalisme is een noodzakelijke voorwaarde voor vrouwenemancipatie en voor een niet-roofzuchtige verhouding tussen de mensheid en de rest van de natuur, maar die voorwaarde is niet voldoende. In de strijd voor vrouwenbevrijding heeft deze analyse twee gevolgen: vrouwen hebben een autonome beweging nodig en in die beweging moeten revolutionairen een socialistische tendens opbouwen. Maar hier komen we aan de grens van de vergelijking, geen enkele autonome beweging van de natuur kan in dit sociaal debat interveniëren.
Welke conclusies kunnen we hieruit trekken? Dat bepaalde mensen moeten interveniëren in het sociale debat in naam van de natuur. Dat willen ecosocialisten doen met een antikapitalistisch perspectief. Het ecosocialisme is dus veel meer dan een strategie om sociale en ecologische eisen te verbinden: het gaat om een beschavingsproject dat een nieuw ecologisch bewustzijn wil ontwikkelen, een nieuwe cultuur van de relatie met de natuur, een nieuwe opvatting over onze plaats in de kosmos. Niemand kan natuurlijk de inhoud van dit nieuwe bewustzijn voorspellen, ik denk dat het geleid moet worden door respect, zorgzaamheid en voorzichtigheid. We weten dat de mensheid een enorme kracht tot overheersen bezit. Dat is het gevolg van onze intelligentie. Maar de term ‘beheersing’ kan op twee manieren begrepen worden: als een daad van brutaliteit en van toe-eigening of als het vermogen om iets te begrijpen, moeilijke vragen te begrijpen. We moeten dringend stoppen de natuur te beheersen – we zijn er een onderdeel van – in de eerste betekenis van het woord en de tweede betekenis moeten we toepassen zoals een goed student zijn stof beheerst. We hebben veel vernieling veroorzaakt, maar er is geen enkele reden om te geloven dat ons intellect niet aangewend kan worden om te zorgen voor de natuur en wat we vernield hebben weer op te bouwen. In tegenstelling tot wat Jared Diamond beweert, hebben andere maatschappijen in het verleden wel op een verstandige manier zorg gedragen voor hun milieu, dankzij een diepgaande kennis van dat milieu.
Kortom: wat we nodig hebben is niet alleen een sociale revolutie maar ook een culturele revolutie. Die moet onmiddellijk beginnen door zeer concrete veranderingen in ons gedrag, maar het is niet alleen een kwestie van een individuele houding. Die veranderingen moeten sociaal bevorderd worden en zullen vooruitgang boeken door concrete strijd. De inheemse gemeenschappen zijn hier een bron van inspiratie. Ik denk aan kleine boeren die een beslissende rol spelen in dit proces en dit om evidente redenen. En ook vrouwen. Niet omdat ze ‘van nature’ gevoeliger zouden zijn voor ecologische kwesties, maar door hun specifieke onderdrukking. Zij zorgen voor 80% van de landbouwproductie en worden rechtstreeks geconfronteerd met de realiteit van de aftakeling van de natuur en de gevolgen daarvan. Daarbij zijn vrouwen, door de patriarchale onderdrukking, meestal belast met de zorg binnen het gezin. Zij hebben een specifiek standpunt over de drie factoren die ik vermeld heb: het respect, de zorg en de voorzichtigheid.
Noten
[i]. Enclosure is het omheinen en in particulier bezit nemen van gemeenschappelijke woeste gronden en andere vormen van ‘open fields’ en ‘common fields’ door grootgrondbezitters. Hierdoor worden kleine boeren vaak van hun bestaansmogelijkheden beroofd. In Engeland speelde dit proces zich af in de 15e-16e eeuw. Marx beschreef in het eerste deel van Das kapitaal hoe ‘enclosure’ een bepalende rol speelde in de overgang van feodalisme naar kapitalisme, zowel door het omvormen van het land van een middel voor het produceren van bestaansmiddelen naar een middel voor het maken van winst en door het veranderen van kleine boeren in loonarbeiders en daarmee het creëren van een modern proletariaat.
2. Een aerosol is een verzameling van microscopische deeltjes, in vaste of vloeibare vorm, die zijn opgenomen in een gas. Wolken en mist zijn voorbeelden van een aerosol dat bestaat uit zeer kleine druppeltjes water. Een voorbeeld van aerosol dat bestaat uit vaste deeltjes is rook.
De tekst werd in het Portugees gepubliceerd op de blog van Alexandre Araújo Costa. De noten en tussenkopjes zijn van de vertaler.
[ii][ii]
Reactie toevoegen