Begin deze eeuw, tijdens een hoog oplopende discussie over burgers met een dubbele nationaliteit, betoogde Wouter Bos dat mensen nu eenmaal meerdere identiteiten hebben. Minister Rita Verdonk reageerde fel: een dergelijke meervoudige identiteit was niets minder dan een 'keuze tegen Nederland'. Blijkbaar wist Verdonk wat het betekent om ‘Nederlander’ te zijn, en dat deze identiteit als een jaloerse god alle andere uitsluit. Verdonk en Bos zijn ondertussen met politiek pensioen, maar dat 'Nederlander' zijn iets betekent, dat het vastligt en uitsluit is een idee dat sindsdien diep wortel heeft geschoten. Mijn ontelbare identiteiten van Sinan Çankaya gaat hier lijnrecht tegenin. Het is een boek over gemengde en veranderlijke identiteiten, hoe we deze voortdurend vormgeven en veranderen. Verdonk zou het ongetwijfeld landverraad genoemd hebben. Maar het gaat ook in tegen een gemakzuchtige notie als die van Bos, dat 'we' nu eenmaal allemaal verscheidene identiteiten hebben. Identiteiten schuren ook, laat Çankaya zien; we kiezen onze identiteiten niet alsof het consumptie-artikelen zijn die we naar believen ook weer kunnen opgeven. Identiteiten worden opgedrongen, krijgen vorm in een context die niet vrijwillig gekozen is, en bepalen meer van ons leven dan we vaak zouden willen. Çankaya is cultureel antropoloog, werkzaam aan de VU in Amsterdam. Mijn ontelbare identiteiten leest als een literair werk, als herinneringsliteratuur. Niet als een droge academische verhandeling. Toch is het boek doorweven van wetenschappelijke inzichten uit onder andere de antropologie over hoe identiteiten vorm krijgen en veranderen. Op een knappe manier weet Çankaya abstracte concepten concreet te maken en laat hij zien hoe deze kunnen helpen directe levenservaringen te begrijpen. De levenservaringen van Çankaya zijn de rode draad van het boek dat begint als hij uitgenodigd wordt om een lezing te geven op zijn oude middelbare school. 'Waar willen jullie dat ik over spreek?', is zijn eerste vraag. De uitnodiging haalt een stroom aan herinneringen naar boven. Zo wordt Mijn ontelbare identiteiten het persoonlijke verhaal van een kleinkind van Turkse gastarbeiders dat naar de universiteit ging, en daarmee een verhaal van grenzen, verandering en migratie. Die migratie-ervaring speelt zich niet alleen af tussen 'nationale' culturen – van een zogenaamde Turkse achtergrond naar de overweldigend witte academische kringen in Nederland. 'Te Turks' voor de middelbare school, 'te wit' voor de Turkse gemeenschap waarin hij opgroeide. Naar de universiteit gaan is een bevrijdende ervaring waarin zogenaamd onveranderlijke waarheden op lossen schroeven komen te staan. Het maakt de wereld complexer, veelvuldiger, rijker. Het is ook een vervreemdende ervaring: zijn ouders volgen nauwelijks wat Çankaya doet. In navolging van de Franse socioloog Didier Eribon noemt Çankaya zich een klassenmigrant. Mijn ontelbare identiteiten is een kroniek van alledaags racisme. Van getreiter en 'grapjes', niet serieus genomen worden, van hyper zichtbaar zijn in de ene context of juist onzichtbaar in de andere. Mechanismen waarmee mensen onwelkom worden gemaakt en uitgesloten, en die door hun banale alledaagsheid voor veel witte mensen vrijwel onzichtbaar zijn. Ertegen in verzet komen, er iets van zeggen, stuit veelal op een muur van onbegrip. En volhouden dat er iets mis is, wordt afgedaan als gezeur, als onredelijk en, een doodzonde in Nederland, als 'ongezellig'. Alles om maar niet onder ogen te zien wat er gebeurt. Mijn ontelbare identiteiten biedt inzicht in hoe Nederland is veranderd in de afgelopen drie decennia. Racisme was er altijd al, maar de manier waarop er mee wordt omgegaan, is veranderd. Çankaya beschrijft het moment waarop hem als middelbare scholier, op een grotendeels witte school, 'hardhandig de schellen van de ogen kletterden'. Op een dag verslaapt hij zich, een prachtige kans voor de geschiedenisleraar om Çankaya voor de rest van de klas de grond in te boren. 'Schandalig. Je bent te laat', 'Jongen, het zal nooit, nooit, maar dan ook nooit wat met jou worden. Hoe denk je dat het straks gaat als je moet werken?', 'Doe gewoon geen moeite. Het. Heeft. Geen. Zin.' Dat Çankaya tot mislukken gedoemd is, weet de leraar, is een gevolg van zijn Turkse achtergrond. De klas vindt het optreden van de man hilarisch. Die leraar was Nico Konst, voormalig voorzitter van de extreemrechtse Centrumpartij. In Fout na de oorlog. Fascistische en racistische organisaties in Nederland 1950-1990 van Jaap Donselaar komt deze man verschillende malen voor. Çankaya vermeldt terloops dat hij zijn vroegere leraar in dit boek terugvindt. Konst was leraar geworden na een gefaalde studie aan de Koninklijke Militaire Academie. Binnen de Centrumpartij stond hij bekend als een hardliner. In de jaren tachtig en negentig hadden partijen als de Centrumpartij en Janmaats Centrum Democraten (CD) wel enig succes, maar tegelijkertijd stuitten ze op hevig verzet. Vergeleken met partijen als PVV en FvD waren de Centrumpartij en CD maar prutsers. Het waren amateurs die zichzelf saboteerden met al te openlijk racisme en antisemitisme, en ook door hun falen om zich duidelijk af te grenzen van geweld en van nazi-nostalgie, van gedrag dat niet meer genegeerd kon worden of afgedaan als een grapje. Tegenwoordig wordt het racisme van de zogenaamde Centrumpartij en CD gebagatelliseerd, en heeft Janmaat politiek eerherstel gekregen. Dat Konst, als Çankaya terugkeert op zijn school, luidkeels verkondigt zich helemaal niks te herinneren van het incident, is welhaast symbolisch voor de historische vergeetachtigheid. Ondertussen is Mijn ontelbare identiteiten toe aan de derde druk. Veel mensen herkennen zich in het boek. En voor mensen die dat niet doen, verwoordt het op gevoelige wijze de ervaringen van een ander. Gelukkig zien we ook veranderingen ten goede. Minder mensen lijken bereid alledaags racisme weg te wuiven. Zou ook vandaag nog op een witte school het optreden van iemand als Konst zoveel bijval krijgen? Het grote aantal jonge mensen op de antiracisme demonstraties van de afgelopen weken doet hopen van niet. Sinan Çankaya, Mijn ontelbare identiteiten, De Bezig Bij (2020). 240 blz., 22,99 € (paperback).
Reactie toevoegen