De belangrijkste eisen van de demonstraties waren: Nederland moest Israël veroordelen, en de bombardementen moesten stoppen. Helemaal terecht natuurlijk. En dan?
Veel verder kon de beweging niet gaan. Want alle eisen moesten ook aanvaardbaar zijn voor mensen van D66 en de PvdA, die eigenlijk geen alternatief hebben voor het Annapolis-proces, de door de Amerikanen bemiddelde onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit van Mahmoud Abbas. En het Annapolis-proces is een doodlopende weg – zelfs als Obama het slimmer aanpakt, zelfs als de EU voor meer evenwicht zorgt – om ten minste twee redenen.
Ten eerste heeft Annapolis nagenoeg niets de bieden aan de Palestijnse vluchtelingen van 1948 die nog steeds een uitzichtloos bestaan leiden in kampen. Deze Palestijnse kampbewoners maken 80 procent uit van de bevolking van Gaza – ongeveer 1,2 miljoen van de anderhalf miljoen inwoners. Er zijn nog honderdduizenden, zo niet miljoenen, meer in kampen in de Westbank, Jordanië, Libanon en Syrië. Een Palestijnse staat in Gaza en de Westbank heeft niet de ruimte of economische kracht om al deze vluchtelingen fatsoenlijke banen en huizen te geven. En zolang deze miljoenen mensen geen perspectief hebben, blijven ze een tijdbom onder iedere zogenaamde vredesregeling.
Bovendien lijkt zelfs de Palestijnse staat naast Israël die Annapolis belooft, steeds minder waarschijnlijk. Op papier mogen de verschillen tussen Israël en het Palestijnse Gezag klein lijken, aan de Israëlische kant ontbreekt de wil om een handtekening te zetten. Misschien geloven Israëlische politici dat ze op een dag een Palestijnse staat zullen moeten dulden. Maar in de tussentijd willen ze nog meer Palestijns land inpikken, nog meer nederzettingen oprichten en uitbreiden, nog meer Palestijnse militanten uitschakelen en het leven in de bezette gebieden nog ondraaglijker maken. Wat hen betreft kan de vrede altijd met nog een jaar worden uitgesteld – zeker met Netanyahu aan het roer.
Pogingen om Israël met zachte middelen te overtuigen om zich enigszins te haasten hebben keer op keer gefaald. En het geduld van de Nederlandse regering met Israël raakt nóóít, maar dan ook nóóít op. Voor Balkenende en Verhagen, hoe vaak ze ook doen alsof ze mensenrechten als universeel zien, zijn Israëli’s gewoon ‘ons soort mensen’, die deel uitmaken van ‘onze’ beschaving en ‘onze’ waarden delen – en Arabieren niet. Dit soort Nederlander kán niet anders dan met twee maten meten.
Boycot en sancties
Wat voor hoop is er dan voor de Palestijnen? Een militaire oplossing in ieder geval niet, tenminste niet op korte of middellange termijn. De militaire overmacht van Israël zal nog vele jaren onomkeerbaar blijven.
De enige uitweg is om Israël veel sterker onder druk te zetten, niet door de slappe Europese regeringen maar door de steeds bozer wordende burgers. Militaire middelen hebben burgers niet, economische middelen wel: boycot, desinvesteringen en sancties (BDS). Deze tactiek wordt steeds meer benadrukt door het Palestijnse maatschappelijke middenveld, bijvoorbeeld in de oproep van tientallen Palestijnse vakbonden en allerlei maatschappelijke organisaties in 2005.
Ook internationaal neemt de steun voor BDS toe. Naomi Klein deed er een krachtig pleidooi voor in The Nation van 26 januari. ‘Als de wortel niet werkt’, schreef ze, ‘heb je de stok nodig.’ En BDS kán werken, aldus Klein, omdat Israël ‘zo klein is en zo afhankelijk van de handel.’ Dat maakt van BDS ‘de meest realistische hoop om Palestina de zo lang uitgestelde rechtvaardigheid te bieden’.
Er is ook steeds meer steun voor BDS in andere landen, bijvoorbeeld binnen de Anglicaanse kerk in Engeland en de Presbyteriaanse in de VS. Nederland loopt helaas ver achter. Het is dus tijd voor een inhaalslag. Daarvoor zijn emotionele en morele oproepen niet voldoende. Het is niet zo’n enorme prestatie om mensen in moskeeën en de Marokkaanse gemeenschap voor een boycot van Israëlische producten te winnen, maar dat is verre van voldoende. We moeten ook de vakbonden, de kerken, de pensioensfondsen en de grote NGO’s overtuigen. Dat is een zaak van lange adem, op basis op een campagne met veel tactisch vernuft. Er moet worden gekeken naar de concrete doelwitten die mensen het meest aanspreken – zoals bedrijven die bouwen aan de Apartheidsmuur of de nederzettingen – en concrete realistisch eisen .
Moslims
Een solidariteitsbeweging die grote maatschappelijke organisaties voor zich kan winnen moet veel steviger georganiseerd zijn dan de beweging die nu bestaat. En veel meer activisten hebben. Gelukkig is er al een brede basis voor zo’n beweging onder de duizenden allochtonen die zich de laatste weken sterk hebben ingezet voor Gaza. De uitdaging is echter om de demonstranten te smeden tot een maatschappelijk kracht die collectief en politiek nadenkt, een strategie voor de langere termijn ontwikkelt, en de juiste impact heeft op de bredere Nederlandse samenleving. Kan dat?
Misschien wel. Al was de stomme, ontoelaatbare kreet ‘Hamas, Hamas, joden aan het gas’ soms te horen in de protesten van januari, de grote meerderheid van allochtone demonstranten bestond niet uit het soort baldadige jongens die een paar jaar geleden joden met keppeltjes aanvielen op de Dam. Onder de demonstranten van moslimafkomst waren vrij veel vrouwen, oudere mensen en jongeren die geen enkel blijk gaven van antisemitisme. De meeste mensen gedroegen zich waardig en vreedzaam. Wat niet wil zeggen dat ze altijd gehoorzaamden aan de organisatoren die hen vertelden dat ze moesten ophouden met schreeuwen, rustig naar de sprekers luisteren en na afloop meteen naar huis gaan.
Er was en is nog steeds een kloof tussen de basis van deze beweging en haar spreekbuizen. Het probleem was dat deze boze mensen in de speeches vanaf het podium vaak geen weerklank hoorden van hun terechte woede. Ze hoorden van de sprekers niet de identificatie die ze zelf diep voelen, tussen het onrecht dat Palestijnen is aangedaan door Israël en de islamofobie en het racisme dat allochtonen hier in Nederland dagelijks meemaken.
Zelfs de leiding van een moslimorganisatie als het Palestijns Platform voor Mensenrechten en Solidariteit was niet altijd in staat om de allochtone achterban te sturen. En de vertegenwoordigers van Nederlands parlementair links nog minder. PvdA en Groen Links kijken soms te veel naar moslims in het kader van geloof. Soms zijn er zeker mensen te mobiliseren voor Palestina via moskeeën – maar meer, en steeds meer, gebeurt dat via bijvoorbeeld allerlei internet-fora.
De SP heeft betere standpunten over Palestina dan de andere linkse partijen en speelde een grotere rol in de protesten. De oproep van Harry van Bommel in Amsterdam, ‘Intifada, intifada, Palestina vrij!’ was een hoogtepunt – evenals zijn scherpzinnige reactie op zijn rechtse critici: dat zij blijkbaar veel meer schrikten van woorden dan van bommen die honderden burgers doden. Jammer dat Agnes Kant Van Bommel heeft teruggefloten.
Maar de SP heeft een nog groter probleem: haar aversie tegen ‘doelgroepenpolitiek’: afkeer van zelforganisatie van minderheden en het aanspreken van bijvoorbeeld Marokkanen als Marokkanen. Vooral deze reflex speelt de SP parten. Het verhindert dat ze de rol speelt in de solidariteit die ze zou kunnen en moeten spelen. Het ontkent de werkelijke verbinding tussen racisme in Nederland en agressie in het Midden-Oosten. Het staat dus in de weg van het opbouwen van een linkse solidariteitsbeweging die goed geworteld is in allochtone gemeenschappen.
Dialoog
Een beeld van de sterke beweging die we nodig hebben was even te zien in Rotterdam op 24 januari in de Citykerk. Daar had je alle elementen bij elkaar: politiek en muziek, dominees en seculiere mensen, radicaal-links naast minder radicaal-links. Om even stil te staan bij de solidariteit die er moet zijn tussen de Nederlandse stad die in 1940 is vernield en het Palestijnse Gaza dat in de afgelopen met de grond gelijk is gemaakt.
Natuurlijk verander je de wereld niet op één middag. Maar zo krijgt je de basisvoorwaarden bij elkaar: de tijd die mensen nodig hebben om te praten, elkaar te leren kennen, en collectief na te denken.
Reactie toevoegen