Een queer klassiek marxisme

Alan Sears is een van de mensen die voortdurend actief is geweest in de ontwikkeling van queer marxisme in de afgelopen vijftien jaar, eigenlijk al voordat queer marxisme echt vorm kreeg. Vanuit verschillende invalshoeken ging hij een constructieve dialoog aan met de vooraanstaande denkers ervan en met hun verschillende benaderingen. Sears schreef over Kevin Floyd's toepassing van György Lukács' concept van reïficatie op gender en seksualiteit, mijn eigen focus op de periodisering van het kapitalisme en de verschillende manieren waarop seksualiteit hierin vorm kreeg, ‘gelijkslachtige regimes’ en Holly Lewis' gebruik van sociale reproductietheorie om de rol van gender-bepaalde lichamen, met name transgenderlichamen, te belichten. [1]

Vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw heeft Sears de studie van seksualiteit consequent gekoppeld aan de grondslagen van het marxisme. Hij heeft de seksuele implicaties van het neoliberalisme in ‘morele deregulering’ onderzocht. Hij heeft laten zien hoe de strijd voor seksuele bevrijding een integraal onderdeel is van het streven naar een nieuwe linkse beweging, als historische opvolging van de linkse bewegingen die vorm kregen in de jaren twintig/dertig en zestig/zeventig. [2] Ook heeft hij in toenemende mate zijn schuld aan geracialiseerde queer-wetenschappers benadrukt, met een bijzondere nadruk op inheems activisme en theorie in Canada. In al zijn werk valt zijn consistente toewijding aan een klassiek maar eigentijds marxisme op.

Vervreemding

Sears’ nieuwste boek, zijn belangrijkste bijdrage aan het queer marxisme tot nu toe, verwijst qua titel naar het nog steeds relevante Eros en Cultuur van Herbert Marcuse en verdient een plaats naast dat boek. Sears’ boek toont zijn klassieke kwaliteiten vooral door de focus op vervreemding. Ondanks de prominente rol van vervreemding in Marx' werk, raakte het concept in de periode van de Tweede en Derde Internationale op de achtergrond. Vanaf het midden van de twintigste eeuw, vooral na de herontdekking van de jonge Marx, kwam het begrip weer op in marxistische debatten. Deze debatten maakten deel uit van pogingen om verder te gaan dan sociaaldemocratie en stalinisme Toch bleef het begrip controversieel, vooral vanwege Louis Althussers claim dat het concept van vóór Marx' ‘epistemologische breuk’ dateerde en geen plaats had in zijn volwassen wetenschappelijke denken. Hoewel Sears niet ingaat op die oude marxologische discussies, houdt hij impliciet vast aan een visie waarin vervreemding centraal staat in het hele werk van Marx, inclusief Het Kapitaal.

Terwijl eerdere marxistische discussies over vervreemding vooral filosofisch waren – bijvoorbeeld over de vervreemding van de mens van de natuur en van elkaar – of economisch – over de vervreemding van arbeiders van het arbeidsproces en het product van hun arbeid – verbreedt Sears het concept. Voor Sears omvat het begrip ook de vervreemding van mensen van hun lichaam en seksualiteit. 'Het doel van dit boek is om seks te plaatsen binnen het bredere spectrum van het menselijk handelen', inclusief seksuele vervreemding, schrijft hij. De 'alledaagse dwang en geweld die de hedendaagse organisatie van gender en seksualiteit vormgeven' is een 'anti-queer logica die diep geworteld is in ... de vervreemding van arbeid in het hart van het systeem' (3). Het verband tussen seksuele vervreemding en productieve vervreemding lijkt op het eerste gezicht misschien wat vergezocht, geeft hij toe, maar niet als vervreemding niet alleen wordt gezien in betaalde arbeid, maar ook in onbetaalde reproductieve arbeid ('zorg, schoonmaken en koken') (4).

Sears beschrijft de organisatie van seksualiteit onder het kapitalisme als een 'erotische enclosure', het begrip waarmee het toe-eigenen van wat voorheen gemeenschappelijk is wordt aangeduid. (40). Seks wordt ‘verbannen naar de marges’ (42), ‘vaak onder dekking van de duisternis, gevoed door alleen de uitgeputte energie die overblijft na het volbrengen van het werk dat nodig is om te overleven’ (6). Om consumptie te stimuleren en tegelijkertijd productie op peil te houden, ‘omvat de morele regulering van de arbeidersklasse in kapitalistische samenlevingen een complex en veranderlijk evenwicht tussen het beperken en ontketenen van verlangens’ (89). Het soort seks dat hieruit voortkomt is als een bewerkt voedsel, een slechte imitatie. De kern ervan is te vinden in pornografie en sekswerk. De ‘money shot’ [ejaculatie] in pornografie weerspiegelt de ‘orgastische imperatief’ die onder deze omstandigheden aan seks wordt opgelegd (78). Sekswerk is ‘een van vele overlevingsstrategieën in omstandigheden van vervreemding die de onteigenden dwingen om hun menselijke capaciteiten te verhandelen’ (52).

Het neoliberalisme – hier put Eros and Alienation uit inzichten die Sears al twintig jaar heeft uitgewerkt – versterkt specifiek de kapitalistische vervreemding van seksualiteit, waarin werkende, gehandicapte en geracialiseerde lichamen als minderwaardig en niet-erotisch worden beschouwd. Toch is neoliberalisme ook een periode geweest van groeiende homonormativiteit. Een groot deel van de homo's en lesbiennes kan zich nu aanpassen aan het patroon van seksuele vrijheid, dat uitgaat van een ‘contractkader’ van nepgelijkheid (61). In dat kader negeert en vereenvoudigt formele toestemming de complexiteit van verlangen, dat ‘in een ademtocht kan oplaaien en weer verdwijnen’ (om Jacqueline Rose te citeren) (77). Zolang beide partners ‘ja’ zeggen tegen seks en geen van beiden hun toestemming intrekt, wordt van hen verwacht dat ze zich neerleggen bij wat er ook gebeurt.

Dat wordt verondersteld zwaarder te wegen dan de realiteit van racisme, machtsverschillen en andere vormen van ongelijkheid, en als een deelnemer zich gebruikt en onbevredigd voelt, dan had diegene er maar aan moeten denken dat ‘de koper op zijn hoede moet zijn’. Echt menselijk verlangen maakt in het kapitalisme plaats voor handel in ‘seksuele aantrekkingskracht als vervreemdbaar bezit’ (66), en zodra het aas is geslikt, is de deal gesloten. Bij gebrek aan een gemeenschap die verbonden is en in stand wordt gehouden door een toewijding aan liefde als een dimensie van het collectieve leven, worden mensen aan hun lot overgelaten. Ze zijn vaak teleurgesteld door het feit dat seksuele ontmoetingen niet leiden tot de gedroomde, duurzame romantische relatie.

Natuur

Een van de meest opvallende aspecten van Eros and Alienation is de baanbrekende basis die het legt voor een queer ecologie. Sears baseert zich hiervoor op het onderscheid dat Neil Smith maakt tussen ‘eerste’ en ‘tweede natuur’. In beide gevallen maken mensen deel uit van de natuur en zijn menselijke productie en reproductie een metabolische interactie met de rest van de natuur.

In de eerste natuur echter verbindt een ‘ecologie van intimiteit’ huishouden, werkplaats en taal tot een samenhangende levenswijze (om de inheemse theoreticus Leane Simpson te citeren) (18/105). In de tweede natuur ondermijnt het kapitalisme die harmonie en veroorzaakt het een ‘metabolische breuk’ (een concept dat door John Bellamy Foster aan Marx wordt toegeschreven).

Sears geeft een queer draai aan dat concept van tweede natuur door New Yorks Central Park Ramble en andere stedelijke ‘natuurlijke’ ruimtes aan te halen als voorbeelden van een soort geromantiseerde menselijke creatie (door marxistisch ecoloog Andreas Malm omschreven als ‘relatieve wildernis’), die zich uitstekend lenen als cruising-plekken voor homoseksuele mannen en ‘erotische oases’ van witte mannelijkheid (114-115). Zonder ‘netwerken van wederkerigheid [is dat] een nieuw soort eenzaamheid’, bewoond door nieuwe soorten lichamen. In de kapitalistische tweede natuur worden lichamen gewaardeerd die eruitzien als producten en worden mensen wiens lichamen niet ‘gevormd zijn door training, dieet en mode’ bespot (107).

In die wereld heeft de zwarte feministe Roxane Gay haar eigen echte lichaam omschreven als ‘wild en ongedisciplineerd’ (120). Maar gedisciplineerde sexy lichamen, merkt Sears op, ‘zijn letterlijk onhoudbaar, gevangen in een vluchtig moment van esthetische topvorm’ (121). De sportscholen die begeerlijke lichamen produceren, reproduceren de logica van fabrieken en zijn afhankelijk van ongezonde praktijken, ‘waarbij de natuur uit het figuur wordt geslagen’ (127).

We kunnen noch terugkeren naar de eerste natuur, noch duurzaam leven in de tweede natuur, concludeert Sears. Hij onderschrijft het concept van Edward Said van een derde natuur, waarin de verbinding met de aarde (en ons lichaam) op een nieuwe basis wordt hersteld, inclusief compensatie van ecologische vernietiging, compensatie voor landroof en nieuwe duurzame relaties met ons lichaam. Alleen op die manier kan wederkerigheid tussen mensen en met de natuurlijke omgeving worden hersteld.

Utopia

Die utopie van een derde natuur is voor Sears ook een queer utopie. Onder verwijzing naar José Muñoz ziet hij queer zijn ‘als het warme licht van een horizon vol van mogelijkheden’ (3). Queer is niet alleen een synoniem voor LHBTQ, maar ‘een manier om een betere wereld te zien die we nog niet hebben bereikt’ (143). ‘Die bevrijding moet verder gaan dan alleen maar over grenzen gaan, het moet echt een verandering zijn.’, stelt Sears (21). Hij put uit een reeks denkers om zijn utopische visie te definiëren. Zo omarmt hij Dennis Altmans oproep om 'te genieten van het totale lichaam' (142). Op basis van M.E. O’Briens uitstekende boek Family Abolition [3] stelt hij zich een wereld van liefde voor als 'gedeelde praktijken van wederzijdse zorg' (136).

Gezien de toegenomen rol van het gezin in de neoliberale kapitalistische hegemonie, houdt dat noodzakelijkerwijs de afschaffing van het bestaande gezin in. In de woorden van O'Brien zijn ’de gruwelen van het gezin enorm, het misbruik wijdverbreid, de logica dwingend' (26). Op zijn reis van Edward Carpenter naar sciencefiction-utopieën (Ursula le Guin, Marge Piercy, Samuel Delany) en van Rosemary Hennessy naar bell hooks, blijft Sears erbij dat liefde van cruciaal belang is. En seksualiteit kan een ‘voorproefje van vrijheid’ geven (29), vooral als we afstappen van een transactionele benadering ervan.

Sears pretendeert niet dat hij een routekaart heeft naar een mooie toekomst van seksuele bevrijding. In plaats daarvan omarmt hij een perspectief van een ‘permanente seksuele revolutie’ (151), waarin een maatschappelijke machtsovername van onderop door middel van voortdurende discussie en experimenten de weg kan vrijmaken voor nieuwe manieren van leven.

Ondertussen...

De timing van Eros and Alienation, dat werd voltooid vóór de herverkiezing van Trump, kon Sears niet meer dan vluchtig ingaan op de nieuwste directe bedreigingen en uitdagingen voor LHBTIQ-bevrijding. In zijn inleiding erkent hij dat met de opkomst van extreemrechts, en met name van de huidige golf van transfobie en racisme, LHBTIQ-normaliteit 'kwetsbaar is en en onder vuur ligt' (2). De verworvenheden van LHBTIQ-bewegingen worden zeer sterk betwist. Om deze uitdaging aan te gaan, is een uitgebreide discussie nodig.Het voortbestaan en de heroprichting van queer links staan op het spel.

Zoals ik elders heb gesteld, [4] vereist een volwaardige queer bijdrage aan de strijd tegen extreemrechts een scherpe breuk met de homonormativiteit zoals gedefinieerd door Lisa Duggan: het nabootsen van de genderverdeling en heteroseksuele gezinnen. Deze homonormativeit stelderechts in staat om sommige homo's en lesbiennes te tolereren, maar trans- en non-binaire mensen te verketteren. De strijd tegen extreemrechts vereist ook onverbloemde strijd tegen het homonationalisme – de medeplichtigheid van LHBTIQ aan het imperialisme – zoals gedefinieerd door Jasbir Puar. [5]

Een mooi voorbeeld van de breuk met homonationalisme is de rol van radicale queer s in solidariteit met Palestina. Aangezien Sears zelf actief is in de solidariteit met Palestina, ben ik ervan overtuigd dat hij het hiermee eens zou zijn. Ik twijfel er niet aan dat hij een belangrijke bijdrage kan leveren aan deze discussie, door zijn analyse in Eros and Alienation verder uit te werken en te verdiepen. Ik kijk er erg naar uit om zijn reflecties hierover te lezen en te bespreken.

Noten

1. Kevin Floyd, The Reification of Desire: Toward a Queer Marxism (Minneapolis: University of Minnesota Press, 2009); Peter Drucker, Warped: Gay Normality and Queer Anticapitalism (Leiden/Chicago: Brill/Haymarket, 2014/2015); Holly Lewis, The Politics of Everybody: Feminism, Queer Theory, and Marxism at the Intersection (Londen: Bloomsbury, 2024, herziene uitgave).

2. Alan Sears, 'Queer in a Lean World,' Against the Current 89 (nov.-dec. 2000); Alan Sears, The Next New Left: A History of the Future (Halifax, NS: Fernwood, 2014).

3. M.E. O’Brien, Family Abolition: Capitalism and the Communizing of Care (Londen: Pluto Press, 2023).

4. Peter Drucker, 'Far-Right Antisemitism and Heteronationalism: Building Jewish and Queer Resistance,' Historical Materialism (Vol. 32, No. 1, 2024).

5. Lisa Duggan, The Twilight of Equality? Neoliberalism, Cultural Politics, and the Attack on Democracy (Boston: Beacon Press, 2003); Jasbir Puar, Terrorist Assemblages: Homonationalism in Queer Times (Durham, NC: Duke University Press, 2007).

Dit artikel stond op New Politics. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Alan Sears, Eros and Alienation: Capitalism and the Making of Gendered Sexualities, Londen: Pluto Press, 2025, 188 blz.

Peter Drucker is medewerker en oud-co-directeur van het IIRE. Hij is auteur van Warped: Gay Normality and Queer Anticapitalism. Naast LHBTIQ onderwerpen schrijft hij over het imperialisme. Hij is lid van SAP – Grenzeloos.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop