In het gebouw van de Basis voor Actuele Kunst (BAK) in Utrecht loopt momenteel een tentoonstelling over geëngageerde kunst. Of eigenlijk niet, want voor de spil van de tentoonstelling Matthijs de Bruijne roept ‘geëngageerde kunst’ te veel het beeld op van kunst die in het wereldje van de kunst blijft hangen. De Bruijne zoekt naar “een manier om naar hetzelfde politieke doel te werken en samen te werken als deel van zowel de beweging als het instituut kunst”. Dat betekent dat je een deel van je autonomie als kunstenaar moet opgeven, vertelde hij elders. De tentoonstelling loopt onder de titel ‘Compromiso Político’, vertaald (sic) als ‘Art as Commitment’ {over dit Engels verder meer).
Na werk in onder meer Argentinië (voor hem een kantelmoment) en China werkt Matthijs de Bruijne sinds 2011 samen met de schoonmakersvakbond van het FNV. Zij bouwden bijvoorbeeld een installatie in het Centraal Station van Utrecht, rond voorwerpen achtergelaten door reizigers, gecombineerd met teksten over de arbeidsomstandigheden van de schoonmakers. Dat ‘Afvalmuseum’ is nu te zien in de tentoonstelling in BAK, samen met werken van andere kunstenaars die een rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de Bruijne.
Graciela Carnevale uit Argentinië is ook zo een kunstenaar die iets betekent voor de Bruijne. Tijdens de militaire dictatuur in Argentinië maakte zij deel uit van een groep kunstenaars die het lot van de suikerarbeiders in de provincie Tucumán documenteerden. Om de zichtbaarheid van het leven van deze mensen te vergroten organiseerden zij tentoonstellingen in de grote steden Rosario en Buenos Aires. Zij deden dit onder een repressief regime, waar elke vorm van verzet levensgevaarlijk was! Rustig en bescheiden glimlachend nam deze bijzondere vrouw deel aan de conferentie waarmee BAK op 10 februari ‘Compromiso Político’ opende.
Kunst en samenleving
De conferentie bekeek de dualiteit tussen kunst en sociale beweging: of en hoe je als kunstenaar in die twee sferen tegelijk actief kan zijn. Met een zekere ironie werd opgemerkt dat het werk van de Bruijne nu toch in een kunsthal was geëindigd, maar Sven Lütticken, één van de sprekers, merkte op dat de lange discussie onder kunstenaars ‘binnen of buiten de instituten’ ook geleid had tot instituten die zelf voor maatschappelijke betrokkenheid gaan, zoals het BAK of ook het Van Abbe in Eindhoven.
Het zou te ver leiden de verschillende bijdragen op de conferentie hier samen te vatten (BAK kennende maken ze er later wel een boek van). Ik beperkt me tot een commentaar bij een uitwisseling naar het einde van de debatten.
Graciela Carnevale had uitgelegd hoe de vorm van een artistieke tentoonstelling het onder de militaire dictatuur mogelijk had gemaakt een actie te ondernemen die als openlijk politieke actie onmogelijk zou zijn geweest. Daarop vroeg de gespreksleidster, Femke Kaulingfreks, aan de Bruijne wat zijn specifieke bijdrage als kunstenaar aan de stakingen van de schoonmakers was geweest. “Dat moet je aan de schoonmakers vragen”, antwoordde de Bruijne. Na enig aandringen voegde hij hier aan toe dat de werken ook in een museum waren tentoongesteld, een plek waar de werkgevers kwamen, wat de dialoog vergemakkelijkte. Misschien sloeg de vermoeidheid toe na een lange zware dag. Ik denk niet dat de Bruijne het als de belangrijkste rol van de kunstenaar ziet de zichtbaarheid van een sociale beweging bij “die van boven” te vergroten.
Iemand vanuit de zaal opperde daarop dat vandaag iedereen ‘kunst’ kan maken, en dikwijls ook maakt: camera’s zijn overal, om maar iets te noemen. Zij had er aan kunnen toevoegen hoe in sociale bewegingen, zeker als zij een tijdje duren, altijd weer de vrijgekomen energie veel deelnemers aanzet artistieke wapens te ontwikkelen, vandaag met de moderne hulpmiddelen die voorhanden zijn.
Het eerste antwoord van de Bruijne sloot hier het best bij aan: “Dat moet je aan de schoonmakers vragen”. Het wordt dan immers vanzelfsprekend hoe foto’s, film, posters, liederen,…, de samenhang, de identiteit en het zelfvertrouwen van een sociale beweging versterken.
Sociale mobilisaties maken veel creativiteit vrij. Het lijkt soms een beetje een voorafspiegeling van de droom die Marx en Engels beschreven in De Duitse Ideologie, wanneer maatschappelijke arbeidsdeling overwonnen wordt en “iedereen kunst maakt” (akkoord, ik parafraseer).
De maatschappelijke arbeidsdeling bestaat natuurlijk nog, en je hebt beroepskunstenaars, zoals de Bruijne en de andere mensen die nu in BAK tentoongesteld worden. Wanneer deze beroepskunstenaars, met hun historische en actuele artistieke bagage, zich committeren tot de sociale energie en artistieke creativiteit die vrijkomt in sociale bewegingen, wordt het bezienswaardig en interessant. Voorbeelden daarvan kan je tot 15 april bekijken bij BAK in Utrecht.
Engels
Nog even iets over de voertaal op de conferentie. Ik snap niet waarom gans de openingsconferentie van deze tentoonstelling in het Engels was. Dit was zo op het oog vanzelfsprekend. Dat is bijzonder voor een conferentie in Nederland, met als thema maatschappelijk betrokken kunst.
Is Engels de voertaal van maatschappelijk betrokken kunst in Nederland? De catalogus bij de tentoonstelling van Racheed Araeen in het Van Abbe was ook al uitsluitend in het Engels. Hetzelfde geldt voor de catalogus van de tentoonstelling Tell Freedom in KAdE, met als thema de historische band tussen Zuid-Afrika en… Nederland. Dat is echt jammer. Zo raak je niet uit de artistieke bubbel.
Tot slot nog even wat namen. Op de openingsconferentie werd het woord gevoerd door Maria Hlavajova, Femke Kaulingfreks, Merijn Oudenampsen, Sven Lütticken, Cecilia Vallejos, Matthijs de Bruijne, Graciela Carnevale, Matteo Lucchetti, en Khadija Hyati. De tentoonstelling bevat werk van Jeremy Deller, Piero Gilardi, Mierle Laderman Ukeles, en Matthijs de Bruijne. Genoeg namen om via internet meer moois en stof tot nadenken te vinden. Je kan natuurlijk ook eens gaan kijken bij bakonline.org, de website (in opbouw) van BAK.
Reactie toevoegen