Linkse wethouders: valt er eigenlijk wel wat te besturen?

De forse groei van het aantal GroenLinks wethouders is opvallend, want de partij boekte bij de verkiezingen nauwelijks winst. In zestien van de twintig grootste gemeentes doet GroenLinks mee in het college. Volgens Femke Halsema komt dat vooral door de welwillende houding van de PvdA: 'Waar de PvdA naar links durft te kijken, valt het oog eerder op GroenLinks dan op de SP. Wij zijn ook meer gewend te besturen. De PvdA vraagt ons er wel bij, maar vaak ook het CDA en de VVD.'

Het is vooral de opstelling van GroenLinks afdelingen zelf die de opmars van de partij in het stadsbestuur mogelijk maakt. Meebesturen is in de (lokale) politiek van GroenLinks core-business geworden. Uitgangspunt voor veel GroenLinks'ers is dat dit altijd de voorkeur verdient boven oppositie, ongeacht de samenstelling van de coalitie. Collegeakkoorden worden vooral beoordeeld op de portefeuilles van de GroenLinks wethouders en of er een aantal specifieke GroenLinks punten opgenomen zijn. Op zich is het natuurlijk heel goed als er hier en daar wat groene stroken gered worden of juist bijkomen, als er in een aantal gemeentes experimenten komen met gratis openbaar vervoer voor ouderen of als er wat meer geld en aandacht naar het armoedebeleid gaat. Maar het is de vraag of dat voldoende is om werkelijk bij te dragen aan een omslag naar een linkse alternatieve stadspolitiek.

Peter Verschuren - nu wethouder voor de SP in Groningen - schetste in een column in het VNG magazine van oktober 2005 zijn perspectief voor meer linkse colleges: 'Opstand in de steden tegen Den Haag. Lokale verblijfsvergunningen voor de 26.000 van Verdonk en verhoging van de OZB voor iedereen die te veel hypotheekrente aftrekt. Zoveel oproer dat Balkenende te weinig regeringscommissarissen heeft om de geschonden rechtse orde te herstellen, en dus maar aftreedt. Ok, ik draaf wat door. Maar laten we leren van de landelijke politiek en ook plaatselijk zoveel mogelijk afscheid nemen van paarse en regenboogcoalities. Het is hoog tijd voor colleges met een duidelijk linkse politieke visie en die genoeg lef om tegen het kabinet te zeggen waar het op staat.'

Ondanks de forse overwinning van links is dat er niet echt van gekomen. Alleen Groningen, Nijmegen, Menterwolde en Leiden (met als vierde partij de ChristenUnie) kregen een coalitie waar zowel de PvdA, als GroenLinks, als de SP aan meedoen. En collegeakkoorden die de ambitie uitstralen dat het nieuwe bestuur het voortouw zal nemen in de strijd tegen het kabinetsbeleid, zijn nergens gesloten. Dat geldt ook voor de twintig gemeentes waar de SP gaat deelnemen aan het bestuur. Wethoudersoproer tegen Balkenende is natuurlijk ook zo goed als onmogelijk in een coalitie met regeringspartijen als de VVD (Haarlem) of het CDA (Eindhoven).

GroenLinks en SP kiezers willen dat hun partij ook daadwerkelijk gaat bijdragen aan een linkser, socialer en groener stadsbestuur. Maar diezelfde mensen kiezen voor GroenLinks of voor de SP omdat ze hun zakken vol hebben van partijen die voor de verkiezingen een krachtig verhaal hebben, maar daarna niet zo heel veel meer blijken te kunnen doen dan op de winkel passen.

De ruimte voor een echt linkse politiek op lokaal niveau is de afgelopen twintig jaar alleen maar kleiner geworden. Door privatiseringen, ruim baan voor de marktwerking in het huisvestingsbeleid, bezuinigingen op de inkomsten van gemeentes en meer in het algemeen door de effecten van het neoliberale beleid is de autonomie en zeggenschap van Nederlandse gemeentes, inclusief de grote steden, behoorlijk verminderd.

Linkse colleges kunnen bijdragen aan de oppositie tegen rechts en de opbouw van een links alternatief. Dat kan alleen als ze zichzelf zien als onderdeel van de beweging. Zelf verslechteringen en pijnlijke bezuinigingen doorvoeren, ook al zijn die opgelegd door het rijk, in plaats van actief meehelpen om het verzet te organiseren, werkt averechts.

Als linkse wethouders zich meer zien als onderdeel van het bestuur dan van het verzet tegen rechts, raken ze al snel in een onoplosbare spagaat. Zo mag de kersverse Rotterdamse GroenLinks wethouder van integratie, Orhan Kaya, straks de inburgeringswet van Verdonk uitvoeren. En moet SP wethouder Hilde van der Molen in Haarlem de WMO - door veel SP afdelingen bestempeld tot 'Wet Maatschappelijke Onrust' - in de stad doorvoeren.

Links heeft op zeven maart een grote overwinning behaald. Maar de periode van collegeonderhandelingen daarna is uit het oogpunt van het bouwen aan links perspectief heel wat minder succesvol verlopen. De gehoopte forse toename van het aantal linkse colleges is uitgebleven, vooral doordat de PvdA daar absoluut niet aan mee wilde werken. Zeven maart heeft geen 'opstand in de steden tegen Den Haag' opgeleverd. Die zullen we als sociale bewegingen en linkse activisten toch echt zelf moeten organisen.

Dossier

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop