In Memoriam: Paul Mepschen (1976-2025)

Op zes november overleed onze vriend en kameraad Paul Mepschen, veel te jong. Paul was lange tijd een van de centrale mensen in de SAP. Hij was een toegewijd socialist en wetenschapper in wiens werk en leven emancipatie centraal stond. Paul’s warme en sympathieke persoonlijkheid zal door veel mensen gemist worden.

Op 20 november kwamen vrienden en kameraden in het IIRE in Amsterdam samen om hun verdriet te delen en het leven van Paul te herinneren. Alexander van Steenderen, een van Paul’s beste vrienden, beschreef hoe hij Paul ontmoette toen ze als tieners in de jaren negentig allebei actief waren in Rebel, de jongerenorganisatie van de SAP. Paul kwam uit een arbeidersfamilie in Drenthe en had zich vol enthousiasme in politiek activisme gestort. Hij was een flamboyante verschijning, of zoals hij het zelf later noemde, een rare hippie. Zelfverzekerd en intelligent speelde Paul al snel een leidersrol in Rebel. Het waren jaren van intens activisme en innige vriendschappen. Later zou Paul met enige nostalgie terugkijken op de activiteiten van toen zoals het scholierenactivisme tegen het neoliberale onderwijsbeleid en grote protesten tegen racisme.

Na de eeuwwisseling was Paul hoofdredacteur van Grenzeloos, wat toen nog een papieren blad was. Daarnaast was hij actief in de Vierde Internationale. Bij scholingsbijeenkomsten en op de door de Vierde Internationale georganiseerde zomerkampen sprak hij over marxisme en seksuele bevrijding. Als homoseksuele man was dat iets dat hem persoonlijk aanging. Het was ook een thema waarvan de politieke lading veranderde in die jaren. Paul waardeerde de vooruitgang die er was geboekt in de strijd voor gelijke rechten maar er was nog veel meer te bereiken.

'Homo-emancipatie is meer dan gelijke rechten voor een minderheid, het gaat er om te bouwen aan een ander soort, meer rechtvaardige en minder normatieve, samenleving’, schreef hij in 2009. Paul was samen met Peter Drucker, toen werkzaam bij het IIRE, en andere kameraden op veel verschillende niveaus en manieren actief in het organiseren van het LHBTIQ werk van de Vierde Internationale. Paul was een links-radicale queer maar hij was ook wars van het subculturalisme en het hokjesdenken waar radicalisme in Nederland vaak mee gepaard gaat herinnerde Peter zich.

In die jaren zag Nederland zichzelf graag als progressief en tolerant, een plek waar de homobevrijding wel zo’n beetje voltooid was. Homorechten zouden volgens rechtse politici (en een deel van links) vooral gevaar lopen vanwege moslims: hun zogenaamde intolerantie zou ingaan tegen ‘de Nederlandse cultuur’. Paul schreef veel over dit homonationalisme, de manier waarop homorechten geïnstrumentaliseerd worden voor nationalistische doeleinden. In de laatste jaren is extreemrechts in toenemende mate aan het terugkeren naar hun openlijk homofobe wortels, nu onder de vlag van de strijd tegen ‘woke indoctrinatie’. Paul verbaasde zich daar niet over. Hij wist immers al lang dat homorechten voor hen slechts een voorwendsel waren om een minderheid aan te vallen.

Begin jaren 2000 was Paul actief in de SP en ook enige tijd fractiemedewerker van de Rotterdamse SP-fractie. De SP was in die jaren een andere partij dan tegenwoordig, en vooral in Rotterdam. Tijdens de bijeenkomst beschreef Leo de Kleijn, tot 2018 fractievoorzitter van de SP in Rotterdam, hoe de SP in die tijd bijeenkomsten over antiracisme organiseerde en samenwerkte met de progressieve moslimpartij NIDA. Paul was erg betrokken bij het denken over de strijd tegen racisme en uitsluiting en het dagelijkse praktisch organiseren.

In 2016 promoveerde hij als antropoloog aan de Universiteit van Amsterdam. Hij had onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen over zichzelf en over anderen gaan denken als deel van een groep die ergens thuishoort, of juist niet. Wie geldt als ‘autochtoon’ en wie als ‘allochtoon’ in de toen nog gebruikte woorden. Paul verzette zich tegen de manier waarop racisme ‘genaturaliseerd’ werd als hetzij de onvermijdelijke reactie op verschil, hetzij als het spontane wereldbeeld van vooral arbeiders, en natuurlijk niet van nette, hoog opgeleide mensen.

Maar waarom voelden zoveel mensen na bijna twee decennia waarin politici als Bolkestein, Fortuyn en Wilders de zogenaamd gegeneerde ‘gewone man’ centraal hadden gesteld in het politieke debat, zich nog aangesproken door hun verhalen over verwaarloosde autochtonen? Waarom klampen mensen ‘zich vast aan hun gevoel van ontheemding en verlatenheid’? Paul zocht een antwoord in de manier waarop jaren van neoliberaal technocratisch bewind mensen had uitgesloten van democratische besluitvorming. Tegelijkertijd resteerde, na het verdwijnen van klasse als referentiepunt in politiek en samenleving, enkel ‘cultuur’ als manier waarop zij zich deel kunnen voelen van een groter geheel en hun leefwereld kunnen interpreteren.

Paul had een scherpe geest en hij hield ervan om complexe verschijnselen te analyseren en ideeën te bediscussiëren. Vanaf 2019 werkte hij als universitair docent aan University College Utrecht. Paul was erg begaan met zijn studenten en lesgeven was voor hem niet alleen het doorgeven van kennis en vaardigheden, het ging hem evenzeer om het aanmoedigen van nieuwsgierigheid en een kritische houding. Het betekende veel voor hem toen studenten hem tot docent van het jaar verkozen.

Paul had een talent voor het maken van vrienden. Overal waar hij kwam, voor zijn academische werk of als politiek activist, maakte hij nieuwe vrienden. Hij was ook buitengewoon grappig. Aan de lopende band maakte hij schaamteloos oubollige woordspelingen en verzon hij bijnamen voor de mensen om hem heen.

Ondanks al zijn vriendschappen en vrolijkheid had hij het niet altijd makkelijk. Hij was politiek actief geworden in de jaren negentig, in de hoogtijdagen van de kapitalistische overwinningsroes. De geschiedenis was ten einde en PvdA en VVD werkten enthousiast samen in de neoliberale omvorming van Nederland. Om je in die dagen revolutionair socialist te noemen, en dat in een conformistisch land als Nederland, daar was lef voor nodig. Tegen de stroom in zwemmen, daar was Paul wel aan gewend. Maar terwijl de neoliberale droom in duigen viel is Nederland in de afgelopen kwart eeuw een stuk verder naar rechts opgeschoven. Dat Paul zich af en toe afvroeg of zijn werk en activisme wel een verschil maakten was onvermijdelijk. Op de bijeenkomst op 20 november haalde Leo de Kleijn aan hoe de kloof tussen de wereld die we willen als socialisten, en de wereld zoals die is tot vervreemding kan leiden.

Paul was een wetenschapper en hij was ook een romanticus. Zijn liefde voor geëngageerde, vaak melancholieke folk-muziek zoals van Dar Williams en Joan Baez paste daarbij. Socialisten moeten durven dromen en de utopie koesteren vond hij. Zijn afkeer van kapitalisme was gemotiveerd door diepe verontwaardiging over armoede en honger in een wereld waarin de materiële middelen om die problemen op te lossen voor handen zijn. Maar hij was er ook gevoelig voor hoe in neoliberale samenlevingen als Nederland alles wordt teruggebracht tot kwantiteiten die in getallen, en dus in geld, uitgedrukt en tot koopwaar gemaakt kunnen worden.

Een van Paul’s favoriete films was Pride van Ken Loach over de Britse mijnwerkersstaking in de jaren tachtig en de solidariteit georganiseerd door Lesbians and Gays support the Miners. Ook de herinnering aan een verloren strijd kan een inspiratie zijn en in dit verhaal kwam veel terug waarin Paul, de socialistische en homoseksuele arbeidersjongen zich kon herkennen. Vooral mooi vond hij de scene waarin mensen ‘Bread and Roses’ zongen. De tekst beschrijft waar Paul voor stond; Yes, it is bread we fight for, but we fight for roses too.

Artikelen van Paul op Grenzeloos.org.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop