Mythes en werkelijkheid

17.07.2001

Het Amerikaanse buitenlandse beleid komt, zoals in alle kapitalistische staten, tot stand in een wirwar van instellingen: het ministerie van buitenlandse zaken, defensie, CIA, National Security Council. Daarnaast is er de wereld van instituten en denktanks. Bij iedere nieuwe regering ruiken zij hun kans op een baan of meer invloed. Vaak hebben ze onderling tegenstrijdige belangen, maar het geheel vormt een grote continuïteit. De echte keerpunten vallen zelden met een regeringswisseling samen.
Het buitenlandse beleid van de VS is sinds de Tweede Wereldoorlog gebaseerd op bipartisan consensus, de grote geopolitieke belangen overstijgen de partijverschillen. De 'tweede Koude Oorlog' van begin jaren tachtig, bijvoorbeeld, wordt vaak gezien als een koerswijzing door Ronald Reagan. In feite begon het al in 1978-79 onder Jimmy Carter.

Drie karaktertrekken
Centraal in het buitenlands beleid staat de grote macht van het militair-industrieel complex. President Dwight Eisenhower waarschuwde er in 1961 al voor. Veertig jaar later heeft het Pentagon een budget van bijna 800 miljard gulden, het grootste militaire budget ooit. En dat na het wegvallen van de enige andere supermacht en na acht jaar Bill Clinton. Een budget dat bijna even groot is als de hele Nederlandse economie bij elkaar. Alleen al bij de strijdkrachten zijn ongeveer 1,3 miljoen mensen in dienst.
Het Pentagon en de wapenindustrie hebben hechte banden met de leden van het Congres, die veel waarde hechten aan de werkgelegenheid die het militaire complex levert. Een president moet wel heel sterk in zijn schoenen staan wil hij een basis sluiten of een wapenbestelling afzeggen. Dat pikken het Pentagon en het Congres niet zomaar. Dat geldt voor Bush, maar het gold ook voor Clinton. Een voorbeeld: tijdens zijn verkiezingscampagne suggereerde Bush om meteen de nieuwste militaire snufjes aan te schaffen - en dus een technologische generatie over te slaan. Het idee leidde tot een enorme rel. Het betekende immers het afzeggen van vele lucratieve vliegtuig-, tank- en wapencontracten.
Een tweede bijzonderheid is de macht van de Senaat. Volgens de grondwet moet de Senaat de president 'raad en goedkeuring' geven bij het sluiten van verdragen. Niet alleen belangrijke benoemingen bij de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie, maar zelfs benoemingen van ambassadeurs hebben de goedkeuring van de Senaat nodig. Dit geeft de Senaat, en vooral de voorzitters van de Senaatcommissies voor buitenlandse betrekkingen en defensie, uiteraard enorme macht.

Verschuiving
Tijdens het grootste deel van de Clinton-jaren hadden de Republikeinen een meerderheid in de Senaat. Voorzitter van de commissie buitenlandse betrekkingen was toen de aartsreactionair Jesse Helms uit North Carolina, een lieveling van de tabak-multinationals. Sinds een Republikeinse senator uit Vermont naar de Democraten overliep zijn alle commissievoorzitters opeens Democraten. De voorzitter van buitenlandse betrekkingen is tegenwoordig Joe Biden uit het piepkleine staatje Delaware, dat eigenlijk privé-eigendom is van de chemie-gigant Dupont.
Het belang van deze verschuiving wordt in Europa nauwelijks onderkent. In bepaalde opzichten maakt het Bush' leven makkelijker. Helms is het soort Republikein die de Verenigde Naties als een socialistische samenzwering ziet: pogingen om de achterstallige contributies van de VS aan de VN te betalen zijn door hem herhaaldelijk gedwarsboomd. Ook wilde Helms niets weten van het ratificeren van het START II-ontwapeningsverdrag met Rusland. Op die gebieden horen zowel Joe Biden als Bush eerder bij het 'verlichte' establishment. Bush wil zelfs snel verder met START III. Met Biden in plaats van Helms aan het roer in de senaatscommissie kan dat makkelijker.
Maar de Democraten in de Senaat kunnen Bush ook gaan dwarszitten, als ze zich weten te verenigen. De nieuwe meerderheidsleider in de Senaat zegt bijvoorbeeld dat Bush' raketschild nooit geplaatst wordt als de technologie er niet is - en die is er natuurlijk niet. Het schild faalde in alle testen.

Zoethoudertjes
Een derde bijzonderheid is de macht van de president. Bush denkt dat zijn vader in 1992 door Clinton werd verslagen omdat hij de rechtervleugel van de Republikeinse partij zodanig van zich had vervreemd, dat hij beschadigd uit de voorverkiezingen kwam. Junior wil die fout niet maken, en probeert dus de fundamentalisten en andere extreemrechtse Republikeinen zoet te houden door hen hun zin te geven in secundaire kwesties als abortus, maar hij luistert veel minder naar uiterst rechts wanneer het gaat om het buitenlands beleid.
Uiterst rechtse Republikeinen hebben een hekel aan een land als China, waar de mensen zowel geel als rood zijn. Bush kon het zich daarom niet permitteren zwak te lijken tijdens de confrontatie over het spionagevliegtuig. Maar tegelijkertijd wil het bedrijfsleven natuurlijk wel zaken kunnen blijven doen. De makers van het Chinabeleid binnen de Bush-administratie stellen de economische belangen voorop. En inderdaad, hij heeft China uiteindelijk veilig de Wereldhandelsorganisatie binnengeloodst.

Centrum-links
Hoewel er veel continuïteit van buitenlands beleid is, zijn er natuurlijk zijn er ook verschillen. Die leken aan het licht te komen bij de schijnbaar afstandelijke ontvangst van Bush door de EU-leiders in Gotenborg. Toch is er niet alleen een scheidslijn tussen het centrum-linkse Europa en de VS, ook binnen Europa ontstaan een kloof. Bush koos niet voor niets Madrid als zijn eerste Europese bestemming, waar de rechtse Jose Aznar regeert. Silvio Berlusconi noemde het raketschildplan van Bush 'een stimulans voor verdere analyse'.
De sociaal-democraten en groenen, die de meeste Europese regeringen leiden, proberen het Europese project een links tintje te geven. Niet op economisch vlak - dat kan gewoon niet - maar met standpunten tegen de doodstraf, voor een seculiere samenleving, enzovoort. Een PR-verhaaltje, dat Europa een wat progressieve uitstraling moet geven. Bush past in dit verhaal als de boeman.
In werkelijkheid komt het verschil er meestal op neer dat Bush gewoon eerlijker is. Neem bijvoorbeeld het Kyoto-protocol. De meeste wetenschappers zeggen dat de 5,2 procent daling in broeikasgasemissies die in het Kyoto-protocol wordt voorgesteld lang niet genoeg is - een daling van 60 procent komt meer in de buurt. En zelfs die enkele procenten worden niet gehaald - ook in Europa niet. Dus wat maakt het uit dat Clinton wel bereid was zijn handtekening te zetten onder een waardeloos vod vol valse beloftes en Bush niet?

Raketschild
Niet alle spanningen tussen de VS en Europa zijn nep. Achter de ruzie over het raketschild, bijvoorbeeld, zit de grote Europese angst voor een verarmd en instabiel Rusland, en de VS die Europa de rug toekeren.
Maar ook in Europa is er sprake van een nieuwe opleving van militarisme. De plannen voor een Europese snelle reactiemacht, maar ook de Europese verdedigingssystemen tegen raketten kunnen destabiliserend werken. Eind mei 2000 bijvoorbeeld namen Duitse en Nederlandse vliegtuigen deel aan oefeningen voor 'Theater Missile Defense' (TMD). Nederland schaft PAC-3 raketten aan als verdediging tegen zowel kruis- als lange afstandsraketten en past zijn APAR radarsystemen aan.
Voorlopig maakt Rusland zich vooral zorgen over de 'National Missile Defense' (NMD)-plannen van de VS. De TMD-systemen zijn nog niet weerbaar tegen Russische lange afstandsraketten, maar op termijn kunnen ze wel deel gaan uitmaken van een Europees NMD-systeem, dat er misschien binnen tien jaar al is.

Sleutelvraag
Komen de Europeanen onder de nucleaire paraplu van de VS vandaan? Zover is de Europese Unie lang nog niet, maar het is niet volledig ondenkbaar. 'Als we de Amerikanen dan zo arrogant vinden', schreef Maarten van Rossem in De Volkskrant, 'laten we dan voluit kiezen voor een opwindende Alleingang. De EU heeft de technologie en het geld om de VS als wereldmogendheid naar de kroon te steken.' Het beeld rijst op van de bittere wedijver tussen de imperialistische grootmachten van voor de Eerste Wereldoorlog, die uiteindelijk het kapitalistische wereldsysteem naar de rand van de afgrond bracht.
De Europese regeringen zouden vandaag de dag de taak van wereldpolitieagent nog graag aan de VS overlaten - op voorwaarde dat de VS vooral gemeenschappelijke imperialistische belangen verdedigt en zichzelf niet te veel beloont met het leeuwendeel van de buit.
'Wie goed heeft opgelet, heeft kunnen zien dat Europa en de VS al sinds het einde van de Koude Oorlog [ . . .] verder uit elkaar drijven', schreef amerikanist Wouter Kolk. De huidige strubbelingen tussen Bush en Europa zijn maar incidenten in een lange termijnontwikkeling waarvan de uiteindelijke uitkomst nog lang niet is beslist.

Dit artikel leunt deels op informatie verschaft door het Anti Militaristies Onderzoeks Kollektief AMOK

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.