Queeren in een Chinese wereld

Pogingen om een 'queer marxisme' te produceren, althans onder die naam, dateren van slechts 15 jaar geleden, vanaf de publicatie van Kevin Floyd's The Reification of Desire in 2009. [1] De overgrote meerderheid van de queer marxisme publicaties in de tussenliggende jaren zijn van Amerikaanse academici of academici in andere Engelstalige rijke landen, die zich vaker wel dan niet richten op Amerikaanse voorbeelden. [2]

In overeenstemming met de anti-imperialistische traditie in het marxisme en de 'transnationale wending' in queer studies, zijn er echter al jaren pogingen van queer marxisten om dat Westers georienteerde in het bestaande queer marxisme aan te vechten en te corrigeren. Samen met zijn vorige boek Queer Marxism in Two Chinas, levert Petrus Liu's The Specter of Materialism een belangrijke en onschatbare bijdrage aan het creëren van een echt wereldwijd queer marxisme.

In tegenstelling tot andere queer marxisten die dat vanuit de westerse imperialistische landen hebben geprobeerd, [3] kan Liu in zijn werk putten uit brede kennis, indrukwekkend onderzoek en persoonlijke vertrouwdheid met een groot en belangrijk deel van de niet-westerse wereld: de Chinese gebieden van de Volksrepubliek (inclusief Hong Kong) en Taiwan (waar hij zelf vandaan komt).

De resultaten van Liu's werk zouden vanaf nu een centrale plaats moeten innemen in queer marxistische studies – en in studies van geopolitiek in het algemeen.

De centrale positie van China

Zoals Liu opmerkt, is er geen manier om de wereld van vandaag te begrijpen zonder China als een hoofdrolspeler te zien. Toch praten en schrijven westerlingen herhaaldelijk over de wereld op een manier die de centrale rol van China verhult.

Ze schrijven bijvoorbeeld al 35 jaar nog steeds over de wereld van na de Koude Oorlog. Maar in tegenstelling tot een kijk op de geschiedenis die uitgaat van de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991, zou een werkelijk mondiale kijk de realiteit moeten weerspiegelen dat de Volksrepubliek nooit is ingestort en dat de macht van de Chinese Communistische Partij nooit ernstig is aangetast.

Terwijl Rusland in de jaren '90 een snelle neergang doormaakte, ging China door met zijn gestage, snelle opkomst. En terwijl Rusland zich neerlegde bij de uitbreiding van de NAVO en zijn eigen terugtrekking, ging de opname van China in de neoliberale wereldorde gepaard met voortdurend verzet tegen westerse pogingen om het land in te tomen.

Dus, zoals Liu opmerkt, is de Koude Oorlog in Azië nooit definitief afgelopen. Hij merkt op dat de betrekkingen tussen de Volksrepubliek en Taiwan bijvoorbeeld altijd al 'overbepaald zijn geweest door een Koude Oorlog-gevoelensstructuur' (p107) – vandaag de dag versterkt door 'een ongekende vijandigheid tussen China en de Verenigde Staten'. (p161)

Op dezelfde manier negeren Westerse studies van gender en seksualiteit het Chinees sprekende zesde deel van de mensheid. Zolang dat zo blijft, kan er geen sprake zijn van een mondiaal feminisme of van mondiale queer perspectieven.

Queer studies moeten verder gaan dan een Westers georienteerd begrip van 'homoseksualiteit zoals we dat vandaag de dag begrijpen' – waarvan de oorsprong het onderwerp was van zoveel vroege queer theorie – naar een allesomvattende visie op wereldwijde queers in al hun diversiteit. 'Terwijl queer theoretici uit de jaren negentig ons waarschuwden om de queer theorie niet toe te passen op niet-westerse culturen, is er voor de queer theoretici van vandaag geen urgentere taak,' schrijft Liu. (p33) 'Geopolitiek ... is constitutief voor dit begrip van queer.' (p27)

Queer marxisten kunnen veel leren van Liu over de centrale plaats van China op het gebied van geopolitiek, economie, gender en seksualiteit. Tegelijkertijd zullen queer marxisten enthousiast zijn over zijn aandringen om queer studies veel materialistischer te maken. Zoals hij schrijft: 'queer zijn is niet langer queer genoeg.' (p21)

Queer radicalisme moet zich bezighouden met verzet tegen racisme, onderdrukkende reproductieve technologieën, veiligheidsregimes, bezuinigingen, validisme en homonationalisme. Het 'uitgangspunt van een materialistische analyse is de handelingsmogelijkheid van de onderdrukten.' (p8)

Om van de onderdrukten de onderwerpen van de geschiedenis te maken, moeten we 'de materiële omstandigheden veranderen die bepaalde individuen toestemming geven om op een sociaal leesbare manier te spreken, te handelen of te schrijven'. (p8) Voortbouwend op zijn werk in Queer Marxism in Two Chinas, richt Liu zich in dit boek meer op arbeid en kapitaal.

Chinese genders, Chinese seksualiteiten

Liu analyseert op inzichtelijke wijze de manieren waarop China's overgang naar kapitalisme 'nieuwe klassen van gender en seksualiteit heeft gecreëerd – zoals dagongmei (vrouwelijke arbeidsmigranten in China's exportgerichte ‘sunbelt’), geldjongens (sekswerkers van het platteland naar de stad), en transnationale queers met een hoge suzhi (kwaliteit) – ... als onderdeel van de nieuwe politiek van menselijke waarde.' (p14)

'De kwetsbaarheid van vrouwen als groep wordt versterkt door China's neoliberale transformaties,' merkt hij op. (p44) Dat is de achtergrond van een fascinerende en verhelderende presentatie van debatten over gender onder Chinese feministen vandaag de dag. Uiteindelijk heeft, concludeert Liu, ondanks de rijkdom van de debatten, de druk van het regime discussies over gender gereduceerd tot een herbevestiging van de traditionele claim van de Chinese Communistische Partij dat ze vrouwen gelijkheid heeft verleend, 'terwijl meer transformatieve en queer opvattingen over sekse/gender uit het zicht blijven.' (p160)

Ook op het gebied van seksualiteit 'verrichten onteigende en ontheemde sekswerkers op het platteland die letterlijk niets te verkopen hebben behalve hun lichamen... een nieuwe vorm van proletarische arbeid.' (p45). Tegelijkertijd 'zoeken Chinese homo's en lesbiennes [steeds vaker] hoger onderwijs in het buitenland' – een andere optie die het nieuwe Chinese kapitalisme biedt – 'om te ontsnappen aan de verplichte heteroseksualiteit en het reproductieve familialisme.' (p46)

Hoewel het neoliberalisme in China de ruimte voor LHBTQ-gemeenschappen heeft vergroot, merkt Liu op dat in vergelijking met Hongkong en Taiwan, China 'een aanzienlijke achterstand lijkt te hebben in het bevorderen van queer-rechten.' (p104) [4]

Een positievere noot: een van de meest inspirerende delen van The Specter of Materialism voor mij is Liu's verslag van de gender- en seksuele politiek van de briljante Chinese revolutionaire schrijver Lu Xun. [5] Terwijl de maoïstische leiding van de Chinese Communistische Partij Lu's werk roemde, en in het bijzonder zijn afbeeldingen van wreedheid en geweld tegen vrouwen, legt Liu een seksueel subversieve kant bloot die voor mij als een openbaring kwam.

Ik had er bijvoorbeeld geen idee van dat Lu's radicale inzet voor gendergelijkheid hem ertoe bracht om in zijn brieven consequent de eretitel 'oudere broer' (xiong) te gebruiken om zijn vrouwelijke partner aan te spreken. (p93) Het is geen wonder dat hedendaagse Chinese queer geleerden Lu hebben heroverd op de maoïstische orthodoxie.

Wat is China?

Om een kapitalistische wereld waarin China centraal staat te begrijpen, moet je begrijpen wat China is. In dat opzicht heeft Liu veel formuleringen waar ik het van harte mee eens ben – en andere die ik twijfelachtig vind.

Ik geloof dat hij absoluut gelijk heeft als hij stelt dat 'het kapitaal reeds bestaande tijdsrelaties – productie- en eigendomsverhoudingen, hiërarchieën tussen man en vrouw en verwantschap – ontmoet, opneemt en herconfigureert zonder een homogene wereld te creëren.' (p11) Dat beschrijft wat er de afgelopen decennia in China is gebeurd, vooral vanaf het begin onder Deng Xiaoping.

Dat is in laatste instantie de verklaring voor de 'toenemende sociale ongelijkheid... roekeloos ontwikkelingsdenken dat mensenrechtenschendingen rechtvaardigt, aanvallen op het milieu, onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting en vergadering, en oorlogszuchtig gedrag tegenover Taiwan, Hong Kong en Xinjiang' die Liu beschrijft. (p42)

Ik ben minder overtuigd door Liu's stelling dat China 'de Verenigde Staten heeft verdrongen als het centrum van het wereldwijde kapitalisme' (p1), aangezien de VS met ongeveer een kwart van China's bevolking nog steeds de grootste kapitalistische economie ter wereld heeft (ook al zijn ze inderdaad afhankelijk van Chinese investeringen en import).

Op een gegeven moment weigert Liu 'te oordelen over de beweringen of China socialistisch of kapitalistisch, neokoloniaal of bevrijdingsgezind is', zelfs nadat hij heeft gezegd dat dat 'een uiterst belangrijke vraag is die de internationale linkerzijde achtervolgt.' (p7) In een meer recente Historical Materialism podcast over zijn boek heeft Liu zijn analyse verduidelijkt: hij ziet het kapitalisme als een totaliteit, 'op wereldschaal', inclusief landen als China die 'beweren socialistisch te zijn.' [6]

Zelf denk ik dat de wereldwijde verspreiding van Chinese investeringen op elk continent en de snelle opkomst van de Chinese militaire macht, vooral in de eigen regio, het rechtvaardigen om China te definiëren als een van de belangrijkste kapitalistische en imperialistische machten ter wereld. Op het gebied van seksuele politiek geloof ik dat we ons moeten verzetten tegen het steeds hetero-nationalistischer wordende beleid van de Chinese staat en tegen het westerse homonationalisme, ter verdediging van een visie op wereldwijde queer bevrijding die beide overstijgt.

Naar een wereldwijde queer visie

'Dit boek is geschreven in dialoog met de opwindende en snel groeiende literatuur over queer antikapitalisme, waaronder het werk van Kevin Floyd, Alan Sears, Jules Gleeson, Holly Lewis en Peter Drucker,' schrijft Liu. (p16)

Tegelijkertijd probeert hij ons te overstijgen door 'kapitaal als een onteigenende logica op wereldschaal' te analyseren. (p17) Hij heeft mijn oprechte steun in dat broodnodige streven. [7] Echter valt op dat Liu's boek nauwelijks verwijst naar niet-Chinees sprekend Azië – Zuid-Azië, Centraal-Azië of het Midden-Oosten, bijvoorbeeld – om nog maar te zwijgen van Afrika of Latijns-Amerika.

Een echt mondiale queer visie moet verder gaan dan het dominante eurocentrisme van queer studies en verder dan Liu's op China gerichte verslag – hoe onmisbaar dat ook is – om diepgaande analyses van de sociale en seksuele formaties van de ongelooflijke rijkdom en diversiteit van de regio's van de wereld te omarmen.

Dat is noodzakelijkerwijs een collectieve inspanning op lange termijn, waarbij gebruik wordt gemaakt van vele bijdragen, vooral uit Latijns-Amerika, Afrika en Azië, op weg naar 'nieuwe manieren om zich een queer toekomst en transformatieve politiek voor te stellen.' (p163).

Noten

1. Kevin Floyd, The Reification of Desire: Toward a Queer Marxism, Minneapolis: University of Minnesota Press, 2009.

2. Voor een recent overzicht zie Peter Drucker, 'Queer Studies', Beverley Skaggs et al. eds., The SAGE Handbook of Marxism, Londen: Sage, 2021.

3. Zoals mijn eigen poging in Warped: Gay Normality and Queer Anti-Capitalism, Leiden/Chicago: Brill/Haymarket, 2015.

4. In de afgelopen jaren heb ik die seksuele divergentie tussen Taiwan en de Volksrepubliek geanalyseerd als een voorbeeld van een wereldwijde botsing tussen 'homonationalisme' (zoals gedefinieerd door Jasbir Puar) en 'heteronationalisme' (zie bijvoorbeeld Drucker 'Revisiting Queer Anticapitalism', Spectre 7 (lente 2023), 76-79, met name 78).

5. Mijn enthousiasme voor het werk van Lu Xun gaat terug tot een cursus Chinese geschiedenis die ik in de jaren zeventig volgde bij Jonathan Spence – hoewel ik me niet herinner dat Spence Lu's gender- en seksueel radicalisme noemde.

6. 'The Specter of Materialism (with Petrus Liu)'.

7. In alle bescheidenheid wil ik, ondanks de kleine plaats die mijn werk in zijn boek inneemt, suggereren dat Liu het aandachtiger had kunnen lezen. Na een snelle maar nauwkeurige samenvatting van het verslag in mijn boek Warped over de rol van het kapitalisme in de vorming van Europese en Noord-Amerikaanse seksualiteiten, schrijft hij: 'Daarentegen, omdat het kapitalisme zich niet ontwikkelde in de feodale samenlevingen van Azië – die Drucker definieert als die ‘waarin seksuele regimes klasse en status overtroefden op geslacht en verwantschap’ – bleven de historische basisvoorwaarden voor lesbische/homogemeenschappen afwezig.' (70)

Dat is een verkeerde interpretatie. Er is maar één Aziatische samenleving die ik (in navolging van Perry Anderson) beschrijf als 'feodaal' (en daarom bijzonder gunstig voor de opkomst van het kapitalisme): Japan. Van de andere Aziatische samenlevingen analyseer ik het prekoloniale India als een samenleving waar geslacht en verwantschap centraal stonden in de inheemse seksuele regimes, en China – samen met het oude Rome, de klassieke Arabische kalifaten en feodale samenlevingen – als samenlevingen 'waar klasse en status in de seksuele regimes het geslacht en de verwantschap overtroefden'. Zie Drucker, Warped, p78 (over prekoloniaal India), p85-86 (over feodaal Japan), p84.

The Specter of Materialism: Queer Theory and Marxism in the Age of the Beijing Consensus, door Petrus Liu, Durham en Londen: Duke University Press, 2023, x + 239 pagina's, $29,95 paperback.

Dit artikel stond op Against the Current. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop